Brakkeberg

Mei 2016. Vandaag een rondje van 80 km met 14 hellingen gefietst. Héérlijk. Het was typisch zo'n dag dat je alleen gepensioneerden tegenkomt. Behalve op de Brakkeberg (700 m lang, gemiddeld 8,6%). Een eindje voor me uit peddelde een schooljongen naar boven. Dertien jaren oud en eerstejaars VWO, zo bleek later. Na 450 meter zette hij voet aan de grond. Toen ik hem naderde sprong hij vlug weer op zijn fiets en probeerde me voor te blijven. Het was hem gegund. Boven bleef hij naast me fietsen.
'Volgende keer moet je wel in één keer naar boven,' zei ik.
'Het is nog vroeg, 'antwoordde hij, 'en ik kom van school.'
'Nu al klaar?'
'Proefwerk gehad, biologie.'
'Goed gegaan?'
'Gaat wel.'
'Vind je fietsen leuk?'
'Helemaal niet, 't is dat ik iedere dag van Vilt naar Meerssen moet en weer terug.'
'En je fietst zo goed bergop!'
'Mwah....ik vind het toch niet leuk.'
Nog acht proefwerken en acht keer de Brakkeberg op en hij heeft vakantie. Het leek wel of ik een gesprek voerde met mijn jongste zoon, twintig jaar geleden.



Rondje Utrecht

Maite, onze kleindochter van 18 maanden, vindt het heerlijk om mee rond te toeren op de fiets. In een fietszitje, achter een windscherm, praat en brabbelt en zingt en neuriet ze de kilometers aan elkaar. Mijn dierbare echtgenote en ik maken er dankbaar gebruik van tijdens onze wekelijkse oppasdag. Gisteren fietsen we een Rondje Utrecht langs grachten, vijvers, riviertjes en kanalen. Nooit bij stilgestaan dat er zoveel water in en rond Utrecht te vinden is. Veel bedrijvigheid ook: van kwetterende eenden tot roeiende studenten en vrachtvervoer naar een containeropslag. Boten kom je er in veel verschillende maten en vormen tegen. Alles wat onze kleindochter aanwees, werd uiteraard benoemd en geregeld door haar nagezegd. Aan het einde van de tocht had Maite ze zo vaak gezien dat het woord voorgoed in haar hersentjes zit opgeslagen: 'Woonboot opa, woonboot.'


Wielerdichters

Gisteren werd de eerste Giro di Poesia gereden. Een pelotonnetje met zo'n vijfentwintig fietsers peddelde door het Mergelland en de Voerstreek. Dichters en liefhebbers kwamen vanuit o.a. Assen, Amsterdam, Leiden, Rotterdam, Breda, Tilburg, Antwerpen, Roeselare en Zepperen naar Valkenburg. En dat voor een rondje wielerpoëzie! Wat me vooral zal bijblijven is de verwondering: om de route, het landschap, de voorgelezen gedichten, de sfeer. Hoewel de weerberichten weinig goeds voorspelden, hielden we het nagenoeg droog en we bleven gespaard van (ernstige) malheurs. 'De organisator' is derhalve een dankbaar en tevreden mens!

De dichters vlnr: Roger Thijs, Bert Bevers, Herman Laitem, Miel Vanstreels,
Patrick Cornillie, Huisdichter Cornelis, Bert Struyvé, Harmen Malderik,
JACE van de Ven, Kees van Meel (Foto: Harrie Heinen)

De Giro

'En,' plaagde mijn huisarts gisteren, drie dagen na mijn dottering, 'heb je al gefietst?' In alle folders staat dat er pas na een week weer voorzichtig gesport mag worden. Vandaag zit ik écht op de (race)fiets. Vier ochtenden al heb ik het gevoel dat ik een stuk fitter opsta dan pakweg een week geleden. Merkwaardig omdat ik alleen klachten had bij forse inspanningen op de velo. Velen hebben me de afgelopen dagen aangeraden gewoon mijn gevoel te volgen. En dat doe ik dan maar. Ik fiets (op m'n gemak) het parcours van de Giro di Poesia, die over twee weken wordt gereden, en het voelt heerlijk. Bij de Steenboskapel (de derde voorleesplek) stop ik om wat in de offerblok te deponeren. Ik word getrakteerd op een Gregoriaanse versie van het Agnus Dei. Ik vraag het Lam Gods ook mijn zonden weg te nemen! Op de Kwinten peddel ik naar boven zonder ook maar iets van pijn op de borst of kortademigheid te voelen. Deze staat van geluk heb ik eerder ervaren, vier jaar geleden, toen ik voor het eerst weer op fiets kroop na mijn Freiburgse buiteling. Er is meer Giro vandaag. In de Dolomieten wordt de koninginnenrit gereden. In 2008 fietste ik er een rondje van 125 km met zes cols. Op de Giau, ook het hoogtepunt van vandaag, ben ik doder dan dood gegaan. In tegenstelling tot wat ik eerder vreesde lijkt het verbod op (zo nu en dan) lamlendig afzien per vandaag opgeheven.


Gedotterd

Zo gaat dat dan. Zes weken geleden kreeg ik aan het begin van iedere fietstocht - op de eerste helling van de dag - pijn op de borst. Eenmaal boven trok die pijn meteen weer weg, maar prettig voelde het niet. Omdat het vijf jaar geleden was dat ik mijn laatste uitgebreide Medische Sportkeuring onderging, maakte ik een nieuwe afspraak. Bij de fietstest wilde de sportarts de goden niet verder verzoeken toen ik aan 220 watt zat. De hartfilm liet duidelijk zien dat er iets niet klopte. Als ik niet zou fietsen had ik niet geweten dat ik wat mankeerde! Het hart- en vaatcentrum van het ziekenhuis dat door de sportarts werd gecontacteerd, was niet geneigd tot snelle actie. Dankzij mijn huisarts kon ik vrijwel meteen terecht bij een cardioloog die er weer voor zorgde dat ik me vlug kon melden in een Tilburgs ziekenhuis. Daar bleek eergisteren tijdens de hartkatheterisatie dat één van mijn slagaders (de linker arterie descendens) behoorlijk vernauwd was. Er kon gelukkig meteen gedotterd worden. Een stent zorgt er nu voor dat er weer voldoende zuurstofrijk bloed door die ader gepompt wordt. Ik kreeg de gangbare post-dotter-medicijnen mee: twee bloedverdunners (ascal en brilique), één cholestererolbestrijder (simvastatine) en één bèta-blokker (metoprol).  Over een week mag ik weer sporten. In Tilburg is me aangeraden deel te nemen aan een programma voor hartrevalidatie.  Een specifieke hartrevalidatie voor sporters lijkt er niet te zijn, althans ik kan er niet meteen een vinden op internet. Het zou wel handig zijn als ik zou weten welke afstanden, hoeveel heuvels, hoeveel watt ik mag fietsen aan welke hartslag. Anderzijds, een goede vriend met kennis van zaken vraagt zich af of dat wel nodig is: 'Je mankeerde niets aan je hart zelf, die kransslagader is weer open, eigenlijk moet het fietsen alleen maar makkelijker gaan.' De volgende dagen zie ik mijn attente en alerte huisarts en mijn even aardige als competente cardioloog. Ik ga het hen voorleggen. Die vernauwing leverde me in ieder geval een aantal haiku's op!

De vernauwing omcirkeld

Rondje Kempische Mijnen

In Belgisch Limburg werd ooit in zeven mijnen steenkool gedolven. Verschillende koolputten werden gerestaureerd en zijn nu in gebruik als Mijnmuseum of Cultureel Centrum.
Dat ik het (voorlopig?) vlak moet houden, is een goede aanleiding om een route uit te zetten langs een aantal van die mijnen. Vanuit Maastricht fiets ik langs de Maas en de Zuid-Willemsvaart richting Eisden. Daar staat o.a. een mijnschacht en in twee van de bewaard gebleven mijnwoningen is een museum gevestigd. Ik vervolg mijn weg richting As (met zijn prachtig stationnetje) en Zwartberg. Daar zijn een mijnkathedraal, een directeurswoning en een mijnterril behouden. In Waterschei peddel ik via het Thor Park over het voormalig mijnterrein waar nog volop gerestaureerd wordt. In het hoofdgebouw is een mijndepot gevestigd. In Winterslag kwam in de voormalige mijn een ontwikkelingsproject tot stand dat resulteerde in o.a. een bioscoop, een Media & Design Academie en een Cultureel Centrum. De best bewaarde mijnsite van Europa staat in Beringen, maar dat is iets te ver voor mijn route. Ik fiets om Genk heen naar Zutendaal, Eigenbilzen, Gellik en Veldwezelt waar ik weer de grens oversteek. Een heerlijk rondje (van circa 80 km), zeker op een zomerse maandagochtend met weinig (fiets)verkeer.
Ook Nederlands Limburg heeft een Mijnstreek, maar hier is veel minder bewaard gebleven. De verhalen over het ondergronds werken zijn, denk ik, genoegzaam bekend. In de jaren zeventig van de vorige eeuw was ik werkzaam in een ziekenhuis en een verpleeg- en verzorgingshuis. Ik zag er de gevolgen van silicose bij menig oud-mijnwerker. Een versje dat ik daarover schreef  heeft als titel Limburgs landschap en werd her en der gepubliceerd: Op zijn nachtkastje / staat een / blikken potje waarin / hij met een / regelmaat van angst / stukjes mijn / van vroeger spuugt.

-De route en enkele foto's-


Te hart

Mijn hart dirigeert me richting mijn roots. In ieder geval in letterlijke zin. De vlakke Belgisch Limburgse Kempen is (met zijn uitgebreid fietsroutenetwerk) balsem voor een treurend hart. Eerder deze week fietste ik er een rondje van 100 km, vandaag peddel ik er een route van 68 km met mijn dierbare echtgenote. Paula houdt haar kilometerteller en mijn hartslagmeter nauwkeurig in de gaten! Het is frisser dan gedacht en dus ook rustiger langs de Maas en de Zuid-Willemsvaart, op de Mechelse hei, in het Mijngebied rond Genk en langs het Albertkanaal. We keuvelen en we mijmeren. Wat betreft mijn hart zijn er veel gezegdes van toepassing op Paula: mijn hart ligt haar na aan het hart, ze was er het hart van in toen ze hoorde wat er met mijn hart aan de hand was, ze hoopt vurig dat ik alle adviezen van de artsen ter harte neem, ze drukt me op het hart voorzichtig te zijn, ze maakt van haar hart geen moordkuil als het om haar zorgen gaat. En ze vraagt geregeld of we niet te hart fietsen!


Hartzeer

Het ziet er naar uit dat de sporen, die erfelijke belasting en Bastos-jaren hebben nagelaten in mijn kransslagaders, nu aan het licht komen. Nu al of nu pas? Tot nader order (aldus de sportarts) mag ik wel nog fietsen maar niet harder dan 130 hartslagen per minuut. Gisteren probeerde ik in een rondje van 60 km met een hartslagmeter uit. En dat gaf een goed gevoel. En veel gemijmer. Op een helling van 2400 m aan gemiddeld 3,5 en maximaal 5% hield ik mijn hartslag netjes onder de 120. Fietsen zonder moe te worden dus: na 54 jaar koersvelo heb ik eindelijk een geldig excuus om het langzaamaan te doen!


Jean

Vanmorgen naar de Gulpenerberg gefietst om het pas onthulde monument voor Jean Nelissen te bekijken. Een fraai kunstwerk op een fraaie plek. In 1989 beklom ik met mijn vader en mijn broers de Col d'Aspin. Ter voorbereiding ging ik op zoek naar een profiel van de klim. Internet bestond nog niet en in de bibliotheek vond ik geen boek met de informatie die ik zocht. Geheel onbevangen belde ik De Limburger en vroeg het telefoonnummer van Jean Nelissen. Het was, geloof ik, niet de bedoeling dat ik dat kreeg want de Neel reageerde in eerste instantie nogal kregelig: hoe ik aan zijn nummer kwam? Nadat ik hem had uitgelegd waarom ik belde, was hij heel behulpzaam: of ik wist dat de Aspin van de westkant eigenlijk in Bagnères-de-Bigorre begint en dus geen 12 km maar 25 km lang is? Hij bezorgde me een kopie van het profiel. In mijn bundel Dromen van de col d'Aspin bedacht ik hem met een versje: De Col d'Aspin ken ik nu / van kilometer tot kilometer / uit mijn hoofd // tenminste // als de beschrijving / uit het archief / van Jean Nelissen / klopt. Ik stuurde Jean een exemplaar van het manuscript. Een reactie heb ik nooit gekregen. Korte tijd later werd ik er wel door een (kleine) uitgever op geattendeerd dat er in het tijdschrift Fiets, dat ik toen nog niet kende, een paginagroot stuk stond over mijn Aspin-gedichten. De naam van de auteur van het artikel werd niet vermeld, maar Jean was de enige uit het fiets- en wielermillieu aan wie ik een kopie van het manuscript had gestuurd. Had hij iets geregeld? Hoe het ook zij, door het artikel hoefde ik niet langer op zoek naar een uitgever!



(K)oud

Hoe ouder mijn vader (1922 – 2005) werd, hoe meer hij het gevoel had dat de winters kouder werden, de wind harder waaide, de hellingen steiler omhoog liepen. De afgelopen winter heb ik geregeld aan hem gedacht als mijn lijf het na twee uurtjes fietsen bij hooguit 5 graden Celsius meer dan welletjes vond. Er is uiteraard een verklaring voor. Als je lichaam het koud heeft, vernauwen je bloedvaten onder de huid zodat er minder warmte afgegeven wordt. En door het bewegen van je spieren ontstaat er warmte. Hoe ouder je wordt hoe moeizamer je bloedvaten vernauwen. En je verliest spiermassa. Op mijn leeftijd ben je in de regel al bijna 30 procent kwijt. Je geeft kortom meer warmte af terwijl er minder warmte geproduceerd wordt. Afgelopen zaterdag (we zijn inmiddels eind maart) heb ik voor het eerst dit jaar op de racefiets gezeten zonder het koud te hebben. Zo lang ik niet aan de toekomst dacht voelde ik me de koning te rijk!

Laatste foto van mijn vader, enkele maanden voor zijn dood

Mooi Groningen

Een paar dagen met Paula naar Groningen geweest. Een mooie, leuke stad. Op weg van het station naar het hotel hoorden we twee studenten lovend over Maastricht praten, de verkoper in een broodjeszaak vertelde enthousiast dat hij pas een weekend in Maastricht was geweest en op de Vismarkt legde een Duitse toerist aan zijn metgezellen uit: 'Der Markt von Maastricht, wissen Sie, wo das Amstel Gold Race start.' Een goed begin!
Op de eerste dag maakten we een uitgebreide stadswandeling, op dag twee fietsten we het 55 km lange knooppuntenrondje 'Groningen op z'n mooist' met o.a. het Sterrebos, het Paterswoldemeer, het Zuidlaardermeer en de prachtige Kropswolderbuitenpolder. De zon scheen heerlijk, de OV-fietsen waren behoorlijk, alleen ... in Groningen zijn ze wel erg zuinig met de routebordjes. Je vraagt je geregeld af of je nog op de goeie weg zit, her en der ontbreekt een bordje of het hangt aan de andere kant van de weg omdat daar toevallig wel een paaltje staat en bij langdurige wegwerkzaamheden mag je zelf op zoek naar een alternatief.
Toen we ook nog zo slim waren om een bord met informatie over een gesloten veerpont te negeren, moesten we na vijf kilometer onverharde weg rechtsomkeer maken. Zó fietsen we wel twee keer over het allermooiste stuk van de route!


Wiel

Eind oktober fietsten mijn schoonbroer Wiel (66) en ik een aantal keren de oorspronkelijke route van de Giro di Poesia. Wiel kent namelijk alle weggetjes in het Maasland en dat kwam mij goed van pas. Hij zou op 4 juni a.s. het peloton gidsen. Medio november kreeg Wiel hevige nekklachten. Foto's en specialisten konden geen uitsluitsel geven. De zware pijnstillers waren het begin van allerlei ander ongemak en veel onderzoeken. Eind februari deelde de oncoloog Wiel mee dat er in zijn longen verschillende langzaam groeiende tumoren zijn gevonden. Ook elders in zijn lichaam zijn verdachte plekjes geconstateerd. Genezen zit er niet meer in, met chemo wordt geprobeerd Wiel een zo aangenaam mogelijk leven te bieden. Statistieken en prognoses wilden Wiel en zijn eega niet horen: ze gaan er met hulp van vrienden en kinderen het beste van maken en kijken gedurende de rit waar ze uitkomen, wat er bijgesteld moet worden. Wiel is dus aan een heel andere Giro begonnen dan de Giro di Poesia. We zullen hem geregeld uit de wind houden, bidonnetjes met moed en troost aanreiken, en als rechtgeaarde ongelovigen zullen we uiteraard stoppen bij iedere kaarsjesbasiliek.


Inwijding

Vorige week heb ik Maite, mijn kleindochter  voor het eerst op een loopfietsje gezet. Met haar vijftien maanden is ze nog iets te klein om zich al zelfstandig voort te kunnen bewegen, maar ze had wel meteen in de gaten hoe het werkt: met haar nauwelijks op de grond komende voetjes probeerde ze zich af te zetten om vooruit te komen. Zó wordt een vanstreels dus ingewijd!


Welkom

Vanuit België fiets ik Nederland in. Meteen na de grens staat een groot bord met de tekst: 'De Limburgers heten u welkom'. Zou dat voor alle Limburgers en alle bezoekers van Nederland gelden? Als ik de (genuanceerde) cijfers over de vluchtelingenstroom en de daarbij horende problemen hoor, denk ik: dat redden we nooit! Als ik een Syrische moeder van drie kinderen het verhaal van haar vlucht hoor vertellen, denk ik: we moeten die mensen zo vlug mogelijk een veilige en blijvende thuis bieden! Het klopt, voor een oplossing van het vluchtelingenprobleem moet men niet bij mij zijn. Ik ben, zo vrees ik, één van de velen die het niet weten: wat kan en wat kan niet, wat moet en wat moet niet? Intussen voel ik mijn achterband langzaam leeglopen.


Het voornemen

Vanmorgen heb ik besloten me nooit meer te ergeren aan andere weggebruikers. Ook niet als het senioren zijn die, over de volle breedte van het fietspad pedalerend, mijn bel niet (willen) horen. Ook niet als het scholieren zijn die mijn bel wel horen maar geen zin hebben om plaats te maken. Ook niet als het een groep wielertoeristen betreft die me bij het inhalen bijna van de weg duwt. Ook niet als het e-bikers van middelbare leeftijd zijn die me op een helling met een grijns op hun gezicht voorbij rijden. Ook niet als het jongens op scooters zijn die haaientanden negeren en me met grote snelheid de pas afsnijden. Ook niet als het motorrijders zijn die tegen 100 km per uur langs me door razen op wegen waar ze hooguit 50 mogen rijden. Ook niet als het automobilisten zijn die zonder uitkijken vanaf een oprit het fietspad barricaderen. Ook niet als het landbouwers zijn die me op smalle wegen met hun grote tractoren dwingen het modderige gras op te zoeken. Ook niet als het voetgangers zijn die me, buiten de zebrazone en de andere kant op kijkend, plotseling voor de wielen lopen. Ook niet als het wandelaars zijn die druk kwebbelend hun honden niet aan de lijn houden waar dat wel verplicht is. Al deze weggebruikers zal ik, zo nam ik me voor, voortaan tegemoet treden met een vriendelijke groet. Vanmiddag, tijdens een nazomers rondje, heb ik het uitgeprobeerd. Het is in ieder geval behoorlijk rustgevend: geen ergernis, geen (neiging tot) gefoeter of gevloek en in plaats van boze reacties alleen maar verbaasde blikken. En tot driemaal toe een welgemeende sorry. Aan dat alles denkend vergat ik, toen ik bijna thuis was, op een rotonde voorrang te geven aan een jongedame op een snorfiets. Ik durf hier niet herhalen wat ze me naar mijn hoofd slingerde.