Een dichter op de fiets

In De Limburger, de grootste regionale krant van Nederland (!), verscheen vandaag (07 10 16) een aardige bijdrage van Adri Gorissen over Een toerist met altijd tegenwind. Mooie foto staat erbij, gemaakt door Roger Dohmen. Kostte me drie kwartier poseren aan de voet van de Bemelerberg. Bij één van de foto's zat ik op de bovenbuis van mijn fiets, vooruitkijkend, met mijn armen over het stuur. 'Met die gevouwen handen lijkt het of je zit te bidden,' zei Roger. Het verbaasde me niet: aan de boom achter mij was een kapelletje bevestigd met een Mariabeeldje. Hoe ouder ik word, hoe meer de heiligen uit mijn jeugd weer hun zegje komen doen.


Cyclocross

Vandaag voor het eerst in mijn leven naar een cyclocross geweest. De Wereldbekerwedstrijd in Valkenburg werd gereden op en rond de Cauberg. Mijn dierbare echtgenote wilde een keer de sfeer proeven. Als je geregeld c.q. vaak mee naar de VRT kijkt, krijg je vanzelf een grote portie veldrijden te verwerken. Is het geen rechtstreekse reportage op zondagmiddag, dan is het wel een praatprogramma waar een coryfee als Niels Albert of Sven Nijs te gast is. Het was de moeite waard. De clichés over braadworstgeuren, biertapkramen, Frans Bauerpolonaises en fanatieke supporters die de god van modderige ondergronden danken dat het veldritseizoen begonnen is: ze klopten allemaal. Daarnaast was er ook topsport te zien. Afgetrainde dames en heren die sneller dan wij op een gewone weg over een bochtig en bijwijlen glibberig parcours rijden waarbij ze een paar keer van de fiets moeten om een steile helling c.q. dertig trappen op te rennen. Die trappen lopen ze ook na een uur wedstrijd sneller met een fiets op hun rug omhoog dan een vlotte wandelaar met veel haast. Tijdens ons warmhoudrondje zagen we in een uithoek van het parcours, op een plek waar nauwelijks toeschouwers stonden, hoe de eerder genoemde Sven Nijs en Niels Albert broederlijk naast elkaar de renners van hun concurrerende ploegen aanmoedigden. Wat ze tussendoor druk gesticulerend bespraken, kon ik jammer genoeg niet verstaan.


De geschiedenis van de literatuur in Limburg

Onlangs verscheen Geschiedenis van de literatuur in Limburg. Ik citeer uit de tekst op de achterflap: 'Geschiedenis van de literatuur in Limburg' biedt voor het eerst een uitgebreid overzicht van bijna duizend jaar Limburgse letteren. Het literaire landschap van Limburg is veeltalig (behalve Nederlands en Latijn ook veel Frans en streektaal) en zeer gevarieerd. Niet alleen geboren en getogen Limburgers, zoals Erycius Puteanus, Pascal Delruelle, Frans Erens, Pierre Kemp en Pé Hawinkels, krijgen volop aandacht. Er wordt ook stilgestaan bij werken met Limburg als locatie of thema. Door dit brede, grensoverschrijdende perspectief is 'Geschiedenis van de literatuur in Limburg' een veelkleurig overzichtswerk, dat zich niet beperkt tot proza en poëzie, maar ook ruimte biedt aan journalistiek werk van bijvoorbeeld Jozef Thissen en Willem K. Coumans en (lied)teksten van Toon Hermans, Gé Reinders en Jack Poels (Rowwen Hèze).
In dit prachtig uitgegeven boek, 756 pagina's dik, is ook een klein plekje voor mij ingeruimd. De (korte) bijdrage handelt voornamelijk over mijn poëzie over 'dood, eenzaamheid en verval'. Er wordt wel geëindigd met mijn wielerpoëzie: 'Een categorie apart zijn de gedichten over fietsen en wielrennen; daarmee schaart hij zich naast schrijvers als Jean Nelissen en Peter Winnen.' Mooi gezelschap, toch!


Geluk

Vandaag vanuit Maastricht het derde Rondje Ritz gefietst, een familietoertocht waarbij iedere deelnemer 'iets' moet hebben met één van de tien Ritz-jes. Je kunt een zoon zijn, een schoondochter of een echtgenoot (zoals ik), maar de vader of de broer van de partner van de-zoon-van mag evengoed mee. En waar ze allemaal vandaan komen: uit Beilen, Utrecht, Amsterdam, Nijmegen, Oirschot en Haanrade. Gezellig was het andermaal. Ondanks de slechte weersvoorspellingen hielden we het droog, meer nog, naarmate de tocht vorderde scheen het zonnetje steeds weldadiger. Wat mij het meest verbaast: dat schoondochters en nichten met weinig of geen fietservaring op een racefiets met klikpedalen stappen, meteen in de gaten hebben hoe en waar ze moeten schakelen en vervolgens met elkaar keuvelend alle voorgeschotelde hellingen oppeddelen. De een zei tot voor kort dat we niet moesten denken dat ze ooit zou fietsen, de ander jubelt dat ze vandaag een nieuwe hobby heeft gevonden. Ach, waar een mens (als ik) al niet gelukkig van wordt!


Aardappeljacht

Als je in Maastricht woont en in de omgeving gaat fietsen, verzeil je geregeld in een toertocht. Zo ook gisteren. De route van de Mh2d opfietsend pikte ik aan bij een groepje dat iets boven mijn gemiddelde snelheid reed. Uit de wind zittend kostte het me echter geen moeite om te volgen. Toen we ingehaald werden door een nog snellere groep maakte mijn groepje geen aanstalten om aan te haken. Ik probeerde er even later wel naar toe te rijden. Tevergeefs, want na een kasseienstrook en enkele haakse bochten eindigde mijn oversteek in een heuse chasse patate. Na een tijdje behoorlijk in het rood gefietst te hebben, dreigde ik bovendien ingehaald te worden door mijn eerste groepje. Hoe kon ik mezelf die vernedering besparen? Heel simpel, door de Mh2d-route zo vlug mogelijk te verlaten!


Een poëtische Trofeo Baracchi

Goed nieuws voor de wielerpoëzie: vorig jaar haalde Robin Porrez aan de Universiteit van Gent zijn Master in de taal en letterkunde met een scriptie, die als titel meekreeg: Een poëtische Trofeo Baracchi (wielrennen als thema in de Nederlandse poëzie). Promotor was Yves T'Sjoen. Uiteraard heb ik de 107 pagina's dikke scriptie als de wiedeweerga toegevoegd aan de Geschiedenis van de wielerpoëzie. De scriptie is hier te lezen. Ik vermoed dat ze vanavond nog wel een paar keer gedownload wordt.


Solidair

Als man is het moeilijk om je voor te stellen hoe het voelt om een kind te baren. Daarom wellicht dat oma's meer in spanning zitten als de weeën bij hun (schoon)dochters beginnen. Ik ben vanmiddag wel een heel klein beetje solidair geweest met mijn schoondochter, die tweehonderd kilometer verderop een wolk van een baby ter wereld bracht. Op het tijdstip van de geboorte was ik bezig mijn tiende heuvel van de dag op te pleuren. Het was wel een mooie. Boven op de Fromberg fietste ik onder een Provence-blauwe hemel langs in bloei staande wijnranken. Geen slechte omgeving om weer opa te worden. Suze, zo heet mijn tweede kleindochter. Een mooie, zachte naam. Als tweede naam kreeg ze Hanna. En daarmee worden alleen al van mijn zoons kant negen Anna en Johanna hetende (bed)overgrootmoeders geëerd. En ook dat is op een of andere manier een rustgevende gedachte. Morgen gaan we er naartoe. Benieuwd hoe Suze er uit ziet. Benieuwd ook hoe de bijna tweejarige Maite op haar zusje reageert.


Getrapte tradities

Met het ouder worden lijken er steeds meer tradities te ontstaan. In oktober fietsen we voor de derde keer het Rondje Ritz. Volgende week pedaleer ik voor de tiende keer mijn jaarlijkse toer met Ivo, een jeugdvriend uit Godsheide. En het afgelopen weekend was ik met Paula in Egmond aan Zee. Na Drenthe, Zuid-Limburg en de Veluwe vormde de Noordzee het decor voor ons peddelend treffen met Anna en Wiebe, de ouders van één van onze schoondochters. De eerste dag fietsten we onder een zomerse zon 85 km lang door de duinen en langs de zee. Op dag twee peddelden we een winderig en regenachtig (maar wel gezellig) rondje van 50 km door duinreservaten. Wat me wederom duidelijk werd: heuvelloos fietsen kun je in Nederland het mooist langs de Noordzee. Zeker als je hoofd behoefte heeft aan weldadig leegwaaien & eindeloze troost!


Bikkels & krabbers

Morgen vindt de tweede Iron Man Maastricht plaats. De start van alle onderdelen wordt bij wijze van spreken in mijn achtertuin gegeven. Ik vrees dat ik me weer een hele dag ga vergapen aan al die afgetrainde dames en heren. Vorig jaar vond ik het zo indrukwekkend dat ik er een gedicht over schreef. Vanmorgen fietste ik het rondje (van 90 km) dat de Ironmanners morgen twee keer moeten afleggen. Het is een verrassend mooi rondje over veelal rustige, smalle binnenwegen. Een rondje dat ik zelf niet zou bedenken. Eerst het Mergelland (met de Geulhemmerberg, de Bemelerberg en de Keunestraat), vervolgens een stukje Wallonië (met de Hallembaye), dan een flink stuk behoorlijk golvend Haspengouw om daarna langs het Alberkanaal terug te keren naar Maastricht. In de kernen van Eijsden, Bilzen en Maastricht zullen de deelnemers, zo vermoed ik, met veel kabaal aangemoedigd worden. Op de Bemelerberg werd ik ingehaald door drie (de spieren los trappende) Franse triatleten, twee dames en een heer. Ze gedoogden me aan hun wiel. Ook op de Keunestraat hoefde ik niet veel moeite te doen om hen te kunnen volgen. Toen ze om beurt sprintjes gingen trekken op het vals plat naar Herckenrade, kon ik het vergeten. Ik wist meteen weer tot welke categorie sporters ik hoor.


Sjoost

Iedere woensdagmiddag vertrekken mijn dierbare echtgenote en ik vanuit Maastricht naar Utrecht om daar op Maite, de twintig maanden oude dochter van Gijs, onze jongste zoon, te passen. Op donderdagavond keren we huiswaarts. Onze oudste zoon, Joost, woont ook in Utrecht. Hij komt geregeld even langs. Vaak op de racefiets, in wieleroutfit. Zo nu en dan moet Maite accepteren dat de oppas-opa met haar speelt terwijl hij ook de koers op TV in de gaten houdt. 'Opa koers,' hoorde dan ook bij pakweg de eerste dertig woorden die zij duidelijk kon uitspreken. Zeker als Maite Thomas de Gendt ziet fietsen, denkt ze dat het Joost is: 'Kijk, Sjoost, koers.' Gisteren was het  helemaal feest toen Thomas vooruit reed in de Tourrit met aankomst op de Ventoux. Dat hij won betekende dat hij uitgebreid in beeld kwam, ondanks het dêbacle (met Froome, Porte en Mollema) dat even later plaats vond. Thomas moest even uitblazen, hij stond voorovergebogen, hoofd en armen steunend op een dranghek. Wat Maite deed opmerken: 'Kijk, Sjoost slapen, Sjoost moe.'



Joost & Thomas