Rondje vaderland

Ik had een mooie route in het Mergelland uitgestippeld voor het jaarlijks Ritz-familierondje dat komende zaterdag gefietst wordt. Helaas was het me ontgaan dat op die dag ook Limburgs Mooiste gepland staat, een toertocht waar zo'n 15.000 wielertoeristen aan deelnemen. Ons tussen hen mengen lijkt me niet wenselijk. Ik moest dus op zoek naar een ander rondje en dat betekende: uitwijken naar mijn dierbaar vaderland. Zodoende zullen de Ritz-deelnemers uit Utrecht, Drenthe, Gelderland, Noord-Holland en Noord-Brabant kennis maken met de Maasvallei, van waaruit ze (via de Mont St Pierre en de Zusserdel) naar Haspengouw moeten klimmen, om zich daar over smalle betonbanen tussen glooiende akkers en velden richting het Maasland te begeven. Daar mogen ze langs het water (Albertkanaal, Zuid-Willemsvaart en Maas) verder genieten van het onvolprezen fietsroutenetwerk. De fanatiekelingen wacht, eenmaal terug in Maastricht, nog een kleine lus over de Zonneberg en de Muizenberg. Benieuwd wat ze er van vinden. Maite, mijn kleindochter van bijna drie - ze groeit op in Utrecht - is al ingewijd tijdens een logeerpartij eerder dit jaar. Als je haar vraagt waar haar opa Miel vandaan komt, antwoordt ze zonder te hoeven nadenken: 'Uit België!' Vraag je haar vervolgens welke leeuw ze daar hebben, dan roept ze triomfantelijk: 'Een Vlaamse!' Een kwestie van een beetje helpen opvoeden, toch!

Maite: ingewijd!

Goed voor de moraal

Vandaag een zomers rondje van vijftig kilometer gefietst in het drukke Mergelland. Na het honderdje eerder deze week mocht ik het rustig aan doen van mezelf. Zoiets leidt onderweg haast vanzelf tot een senryu:

Lekker peddelen
in de zon – geen zin vandaag
in diepgaande pijn


Na de de Rasberg en de Brakkeberg kwam ik aan de voet van de Daalhemmerweg. Ik werd gepasseerd door een dame en een heer van middelbare leeftijd. Aan hun shirts (Maratona dles Dolomites) en hun fietsen te zien waren ze niet aan hun proefstuk toe. Ze reden tegen een voor mijn doen behoorlijk tempo omhoog. Ondanks mijn voornemens probeerde ik aan te haken. Tot mijn verbazing lukte het me in hun wiel te blijven. Na de Fromberg moest ik de Sibbergrubbe op. Twee jonge gasten snelden me voorbij. Halverwege echter zag ik dat één van hen het moeilijk had. Het mocht wat pijn doen om hem in te halen en ter plaatse te laten! De laatste klim van de dag,  de Keunestraat, vatte ik aan met drie andere jongelieden. Twee gingen me te snel, de derde kon ik moeiteloos volgen. Goed voor de moraal, dacht ik wederom: zo'n rondje maakt van een veelvuldig uit de wielen gereden opa als ik een gelukkig mens.

© Foto: Roger Dohmen

Geboekt

Zoonlief heeft een huisje geboekt in Barcelonnette, een dorp op 1100 m hoogte in de zuidelijke Alpen. Komende zomer gaan we er een weekje fietsen met Henri, één van de heren en diens schoonbroer Maikel. Vanuit het dorp kun je meerdere cols op.  Als je afstempelt op de top van Col St Jean (1333 m), Col de Pontis (1301 m), Col de Larche (1991 m), Col de Vars (2109 m), Col d'Allos (2250 m), Col de la Bonette (2802 m) en Col de la Cayolle (2327 m) krijg je het 'Brevet des 7 Cols d'Ubaye'. Je kunt er ook een rondje over drie cols fietsen (Col d'Allos  2250 m, Col des Champs 2087 m, Col de la Cayolle 2326 m) al dan niet met als uitsmijter de van de Tour bekende klim naar Pra Loup. Prachtige beklimmingen in een wonderschoon decor. Benieuwd hoeveel van die cols ik aan mijn lijstje zal toevoegen. Het gebypasst dromen kan in ieder geval beginnen.


Nijntje op de fiets

Tussen de kinderboeken die we begin jaren tachtig van de vorige eeuw voor onze zonen kochten zaten uiteraard ook Nijntjes. We hebben ze bewaard. Een 'Nijntje op de fiets' is er niet bij. Was dat verhaaltje nog niet verschenen of ben ik schromelijk tekort geschoten in mijn opvoeding? Hoe het ook zij, niet alleen aan Nijntje, maar ook aan haar 'schepper', de eergisteren overleden Dick Bruna, bewaren we goede herinneringen. Mijn jongste zoon woont sinds begin vorig jaar met zijn gezin in Utrecht. We zagen de bijna negentigjarige tekenaar en schrijver geregeld zitten op een bank in een park bij de Kromme Rijn. We passeerden hem als we met onze kleindochter Maite op weg waren naar een speelveldje in de buurt. Hij knikte altijd vriendelijk goeiendag. Dat leidde na enkele keren niet alleen tot een bijzonder leuk gesprek maar ook tot een foto van Dick Bruna en Maite. In het najaar zagen we hem voor het laatst, in gezelschap van zijn echtgenote. De dag ervoor werd op het journaal gemeld dat hij 'de Max Velthuijs-oeuvreprijs 2016 voor beste illustrator' had gewonnen. Daar spraken we even over. Toen we verder liepen fluisterde Maite: 'Was de meneer van Nijntje.'


Mijn fiets

Bijna een week thuis na mij bypass-operatie. Ik voel me iedere dag wat beter. Heel langzaam bouw ik mijn conditie op: een paar keer per dag naar buiten, geen tilwerk, iedere keer wat langer op de hometrainer. De ongemakken (trekkende wonden, bij de operatie geblutste spieren, op de rug slapen) zijn draaglijk. Veel hartpatiënten hebben na een ingreep last van angst en depressies. Ik heb er (vooralsnog) geen weet van. Enkele lotgenoten vertelden me dat ze teleurgesteld waren in hun lichaam, ze voelden zich in de steek gelaten door een lijf waar ze goed voor hadden gezorgd. Ook dat gevoel is mij vreemd. Ik zie mijn lichaam meer als een ... fiets. De fietsenmakers (!) hebben 'm zo goed mogelijk in elkaar gezet met het materiaal dat ze voorhanden hadden. Het ene onderdeel is van betere kwaliteit dan het andere. En na 65 jaar begint de boel uiteraard te verslijten. Er moet gesleuteld, gerepareerd en vervangen worden. Zelf ben ik ook niet altijd zuinig omgesprongen met mijn fiets: ik liet 'm wel 'ns te lang in de regen staan, ik smeerde de ketting met het verkeerde middel, ik reed rond op te zachte banden, ik liet 'm meermaals stuiteren. Met een optelsom als deze is het eigenlijk een wonder dat er met die fiets van mij nog gefietst kan worden.

Fiets uit mijn geboortejaar.



In goede handen

De zaalarts van de hartbewaking komt me vertellen dat ik over drie dagen word geopereerd. Ze is midden dertig, zwanger en de voorbije jaren fietste ze o.m. de Stelvio en de Galibier op. Ik ben in goede handen! Over mijn (over acht maanden) geplande beklimming van de Bonette hoef ik me volgens haar geen zorgen te maken: zo'n col kan ik tegen die tijd ook 'gebypasst' aan. Wie ben ik om te  twijfelen aan haar deskundigheid!
PS: Twee dagen later. Een afgetrainde chirurg uit het team dat me zal opereren komt kennismaken en uitleg geven. Zijn hobby? Fietsen, heel veel en bij voorkeur in het hooggebergte. Op de Intensive Care schijnen nog meer fietsfanaten rond te lopen. Je zou bijna blij zijn dat je een bypass moet krijgen!


In geuren en kleuren

'Eenmaal hartpatiënt, altijd hartpatiënt,' waarschuwde Wiebe kort nadat ik gedotterd was. Ik spoelde zijn opmerking, gebaseerd op jarenlange ervaring als huisarts, weg met een lekker pilsje: wat kon mij nog gebeuren met die stent! We zijn een half jaar verder nu. Twee weken geleden liet mijn hart mij op de Bemelerberg weten dat er weer sprake was van een nijpend zuurstoftekort, gisteren lag ik opnieuw in een Tilburgse hartkatherisatiekamer. Wat de Belgische cardioloog vaststelde was niet best. Ik hoor bij de 5% bij wie een stent niet het gewenste effect heeft. Er zit inmiddels zoveel aderwerk verstopt  dat alleen een bypass-operatie soelaas lijkt te bieden. Niet met de trein terug naar huis dus, maar met een ambulance naar een Maastrichts ziekenhuis. Nou ja, problemen zijn er om opgelost te worden. Zeker als er een oplossing voorhanden is. Het zal alleen wat langer duren eer ik weer in geuren en kleuren door de koolzaadlaan pedaleer.


D'n Armand

Gisteren is pater Armand B. op negentigjarige leeftijd overleden. Ik ben blij dat ik hem een maand of drie geleden nog heb bezocht en hem toen, zonder schijnbare aanleiding, nog 'ns heb gezegd hoe belangrijk hij voor mij is geweest. In 1966 kwam hij als nieuwe docent wiskunde in het Lierse Missiecollege, waar ik op internaat was. Hij werd al vlug prefect van de drie hoogste klassen en liet meteen een nieuwe wind door ons kostschoolleven waaien. Er kwam een abonnement op een krant, in de recreatieruimte werd een frisdrankenautomaat geplaatst, er mocht moderne muziek gedraaid worden (van Boudewijn de Groot tot de Beatles), we mochten zelfs meelopen in enkele betogingen (voor Leuven Vlaams!). Maar daar bleef het niet bij: een paar keer per jaar, en voor zover nodig was nog vaker, werd ieder van ons bij hem geroepen om antwoord te geven op zijn vragen omtrent God, Leven & Liefde. Hij wilde ons leren nadenken en zijn grootste wapen daarbij was zijn humor. Je liet je met plezier door hem uitdagen. Andere opvattingen hebben was toegestaan. Door de jaren heen ben ik contact met hem blijven houden. Ook als we elkaar een hele poos niet gezien, gesproken of geschreven hadden werd de draad weer moeiteloos opgepakt: hij gedroeg zich nog altijd als de docent en begeleider, ik voelde me weer die jongen van zeventien, ook al was ik inmiddels de veertig, de vijftig en uiteindelijk de zestig gepasseerd. In 2010 besloten we met een aantal kostschoolgangers één keer per jaar samen te komen in een Liers restaurant. Iedereen vond dat d'n Armand er ook bij hoorde. En d'n Armand, die vroeg meteen of we niet iedere week konden afspreken.
Het bericht van Armand's overlijden bereikte me gisteren toen ik in een druilerig Utrecht aan de wandel was met één slapende en één vrolijk zingende kleindochter. Dit stukje schrijf ik al fietsend door een druilerig Mergelland.

Lier 2012, aan het hoofd van de tafel: d'n Armand

Wel of niet kopen?

Door de voorpublicatie in het AD en de aandacht in DWDD weten miljoenen Nederlanders sinds gisteren dat Thomas Dekker genoeg had van al zijn 'leugens' en zijn 'echte' verhaal liet opschrijven door Thijs Zonneveld. De ontboezemingen over doping, seks en drank in het profpeloton verbijsterden Matthijs van Nieuwkerk. Als wielerfan was hij teleurgesteld. Barend van Dorp vond dat Thomas de kleedkamer-erecode had geschonden door andere renners in zijn biecht te betrekken. Tja. Renners die in de Tour dames van lichte zeden naar hun kamer laten komen omdat ze zich vervelen: het is niet voor het eerst dat we dat horen. En er waren coureurs die hun bidon in de koers al met champagne lieten vullen. Waar voorheen veel aan onze verbeelding werd overgelaten, lijken Thomas en Thijs zich nu uit te putten in smeuïge details. Wil Thomas Dekker de jeugd waarschuwen tegen de verlokkingen in de wielersport of wil hij gewoon zo veel mogelijk exemplaren van zijn boek verkopen? Ik denk niet dat ik hem ga helpen met een slaatje te slaan uit iets waar hij zich, naar eigen zeggen, diep voor schaamt.


Inleiding

Fietsvarianten is sinds 2001 online. Toen priegelde ik de blog via Tripod in elkaar. In 2011 schakelde ik over naar Blogger. De naam en de eerste verhaaltjes dateren uit 1996. Ze verschenen in het tijdschrift Fiets. De concurrentie in blogland was kort na de eeuwwisseling een stuk minder dan nu. Door de combinatie van de verschillende onderdelen (verhaaltjes, fietsvakanties, fietsroutes vanuit Maastricht en wielergedichten) was Fietsvarianten binnen de kortste keren via allerlei zoekmachines en startpagina's te vinden. Mijn Mergellandroute-pagina stond bijvoorbeeld lange tijd bovenaan op Google. Ze kukelde uit de top 10 omdat er steeds meer gespecialiseerde websites en blogs bijkwamen en -komen. Omdat ik niet digihandig ben en de boel graag eenvoudig en overzichtelijk houd – met de nadruk op de verhaaltjes –  maak ik geen of nauwelijks gebruik van nieuwigheden. In vergelijking met andere blogs is Fietsvarianten allesbehalve flitsend. Hoe lang ik nog doorga met de blog? Zo lang ik adem en fiets, vermoed ik. Het is niet denkbeeldig dat Fietsvarianten een seniorenblog wordt voor almaar trager wordende wielertoeristen die het vertikken een E-bike aan te schaffen!

Fiets, nr 1, 1997. Klik op afbeelding voor vergroting.
















Hoe - door wie en wat - komt het dat ik zo graag fiets?

1.Door mijn vader. Op mijn elfde kreeg ik mijn eerste racefiets en sinds die tijd nam hij mij (en mijn broer) geregeld mee 'op oefening'. Nergens was ik dichter bij hem dan op de fiets.
2.Door mijn jongensdromen. Als kind wilde ik graag coureur worden en de hoogste bergen uit de Tour beklimmen. Als een jongetje van vijf, zo kijk ik nog steeds het liefst naar de koers.
3.Door het rustgevende. Nergens vindt mijn hoofd zoveel rust als op de fiets: lekker afzien zuivert het gemoed!
4.Door het meditatieve: op de fiets lijken mijn gedachten zich te ordenen, de woorden zoeken er hun plaats op in een zin.
5.Door mijn gezin. Ik heb het geluk dat mijn vrouw en mijn zonen graag fietsen. (Met mijn zonen en hun vrienden mocht / mag ik geregeld op fietsweekend.)
6.Door kompanen, met wie ik tradities in ere hield en houd.
7.Door de koers: ik vind het heerlijk om heuvelzonescols en finales uit bekende koersen aan mijn palmares toe te voegen. Ook dwaze ondernemingen kunnen mij bekoren.
8.Door de vreugde van het leveren van een prestatie in een zielstrelend decor: daar heerst kilometers lang het esthetisch & atletisch genot, daar wordt er aan mijn ziel gepeuterd, daar voeren adrenaline & endorfine een vrolijk dansje op.
9.Door de gezondheidsgedachte, geregeld fietsen kan geen kwaad, hoewel, je moet wel de stoeprandjes mijden!
10.Door het gebrek aan rijbewijs en auto is de fiets mijn/ons enige vervoermiddel.


de Wielersite

Een jaar of tien geleden begon de Wielersite de verhaaltjes van Fietsvarianten over te nemen. Ze werden automatisch doorgelinkt naar Wielersportboeken. Af en toe had ik contact met de beheerder, ene Danny. Mijn vraag waar hij woonde, bleef onbeantwoord. Een jaar of drie geleden ging ik de ruimte die ik op beide sites kreeg, gebruiken voor De wielergedichten. Danny, vriendelijk en behulpzaam als altijd, gaf me een beheerpagina waar ik op kon inloggen om iedere week een nieuw gedicht te plaatsen. Twee weken geleden kon ik opeens niet meer op mijn beheerpagina. Mailtjes aan Danny werden niet beantwoord. Ook Harrie van Wielersportboeken en enkele andere medewerkers van de Wielersite wisten niet wat er aan de hand was. Volgens Harrie was Danny erg gesteld op zijn privacy. Adres of telefoonnummer gaf hij aan niemand. Via info van Harrie en een hoop gegoogel kwam ik vanmorgen toch aan een  adres. Danny bleek te wonen in een buitenwijk van ... Maastricht. Vanmiddag ben ik er naar toe gefietst. Toen ik wilde aanbellen kwamen twee heren en twee dames uit het flatgebouw. Ik vroeg of zij Danny kenden. En of ze hem kenden. De twee broers van Danny hadden slecht nieuws: Danny is op 30 september plotseling overleden. Hij werd 64 jaar. Danny was niet ziek maar vanwege een fobie leefde hij heel teruggetrokken, hij kwam nauwelijks buiten. De broers zijn op de hoogte van de (omvang van) de Wielersite, maar voor Danny was er geen aanleiding om hen er bij te betrekken. Ze missen ook voldoende kennis daarvoor. Met hulp van de provider gaan ze bekijken hoe het verder moet met de Wielersite. Aan de lijst van medewerkers te zien had Danny wereldwijd contacten. Ik vermoed dat geen van ons wist wie hij was.


Iedere week een col

Moet je als 65-plusser nog uitdagingen op de fiets (willen) aangaan? Zijn er nog cols die ik aan mijn lijstje moet toevoegen? Zijn er nog tochten die ik op mijn palmares wil schrijven? Nee, er is niets meer wat persé hoeft, máár, er is van alles wat nog mag. Als je, net als ik, in één van de mooiste fietsgebieden van Europa woont, is elke tocht een feest. Het enige wat ik kan doen is zorgen dat ik voorbereid ben voor het geval er iets op mijn pad komt. Zo kreeg ik gisteren een mailtje met de vraag of ik zin heb om volgend jaar mee te gaan naar Barcelonette. Of dat weekje fietsen in de Alpen doorgaat of niet, maakt niets uit. Tussen alle andere tochtjes door probeer ik iedere week een col op te fietsen: een rondje van 75 tot 100 km met zoveel Mergellandse hellingen dat ik 15 tot 25 kilometer klim. Dat kan in de lente, de zomer en de herfst. In de winter mag het een colletje zijn. En nu kijken hoe lang, tot op welke leeftijd, ik dat vol houd. Ik ben benieuwd!



Een dichter op de fiets

In De Limburger, de grootste regionale krant van Nederland (!), verscheen vandaag (07 10 16) een aardige bijdrage van Adri Gorissen over Een toerist met altijd tegenwind. Mooie foto staat erbij, gemaakt door Roger Dohmen. Kostte me drie kwartier poseren aan de voet van de Bemelerberg. Bij één van de foto's zat ik op de bovenbuis van mijn fiets, vooruitkijkend, met mijn armen over het stuur. 'Met die gevouwen handen lijkt het of je zit te bidden,' zei Roger. Het verbaasde me niet: aan de boom achter mij was een kapelletje bevestigd met een Mariabeeldje. Hoe ouder ik word, hoe meer de heiligen uit mijn jeugd weer hun zegje komen doen.


Cyclocross

Vandaag voor het eerst in mijn leven naar een cyclocross geweest. De Wereldbekerwedstrijd in Valkenburg werd gereden op en rond de Cauberg. Mijn dierbare echtgenote wilde een keer de sfeer proeven. Als je geregeld c.q. vaak mee naar de VRT kijkt, krijg je vanzelf een grote portie veldrijden te verwerken. Is het geen rechtstreekse reportage op zondagmiddag, dan is het wel een praatprogramma waar een coryfee als Niels Albert of Sven Nijs te gast is. Het was de moeite waard. De clichés over braadworstgeuren, biertapkramen, Frans Bauerpolonaises en fanatieke supporters die de god van modderige ondergronden danken dat het veldritseizoen begonnen is: ze klopten allemaal. Daarnaast was er ook topsport te zien. Afgetrainde dames en heren die sneller dan wij op een gewone weg over een bochtig en bijwijlen glibberig parcours rijden waarbij ze een paar keer van de fiets moeten om een steile helling c.q. dertig trappen op te rennen. Die trappen lopen ze ook na een uur wedstrijd sneller met een fiets op hun rug omhoog dan een vlotte wandelaar met veel haast. Tijdens ons warmhoudrondje zagen we in een uithoek van het parcours, op een plek waar nauwelijks toeschouwers stonden, hoe de eerder genoemde Sven Nijs en Niels Albert broederlijk naast elkaar de renners van hun concurrerende ploegen aanmoedigden. Wat ze tussendoor druk gesticulerend bespraken, kon ik jammer genoeg niet verstaan.


De geschiedenis van de literatuur in Limburg

Onlangs verscheen Geschiedenis van de literatuur in Limburg. Ik citeer uit de tekst op de achterflap: 'Geschiedenis van de literatuur in Limburg' biedt voor het eerst een uitgebreid overzicht van bijna duizend jaar Limburgse letteren. Het literaire landschap van Limburg is veeltalig (behalve Nederlands en Latijn ook veel Frans en streektaal) en zeer gevarieerd. Niet alleen geboren en getogen Limburgers, zoals Erycius Puteanus, Pascal Delruelle, Frans Erens, Pierre Kemp en Pé Hawinkels, krijgen volop aandacht. Er wordt ook stilgestaan bij werken met Limburg als locatie of thema. Door dit brede, grensoverschrijdende perspectief is 'Geschiedenis van de literatuur in Limburg' een veelkleurig overzichtswerk, dat zich niet beperkt tot proza en poëzie, maar ook ruimte biedt aan journalistiek werk van bijvoorbeeld Jozef Thissen en Willem K. Coumans en (lied)teksten van Toon Hermans, Gé Reinders en Jack Poels (Rowwen Hèze).
In dit prachtig uitgegeven boek, 756 pagina's dik, is ook een klein plekje voor mij ingeruimd. De (korte) bijdrage handelt voornamelijk over mijn poëzie over 'dood, eenzaamheid en verval'. Er wordt wel geëindigd met mijn wielerpoëzie: 'Een categorie apart zijn de gedichten over fietsen en wielrennen; daarmee schaart hij zich naast schrijvers als Jean Nelissen en Peter Winnen.' Mooi gezelschap, toch!


Geluk

Vandaag vanuit Maastricht het derde Rondje Ritz gefietst, een familietoertocht waarbij iedere deelnemer 'iets' moet hebben met één van de tien Ritz-jes. Je kunt een zoon zijn, een schoondochter of een echtgenoot (zoals ik), maar de vader of de broer van de partner van de-zoon-van mag evengoed mee. En waar ze allemaal vandaan komen: uit Beilen, Utrecht, Amsterdam, Nijmegen, Oirschot en Haanrade. Gezellig was het andermaal. Ondanks de slechte weersvoorspellingen hielden we het droog, meer nog, naarmate de tocht vorderde scheen het zonnetje steeds weldadiger. Wat mij het meest verbaast: dat schoondochters en nichten met weinig of geen fietservaring op een racefiets met klikpedalen stappen, meteen in de gaten hebben hoe en waar ze moeten schakelen en vervolgens met elkaar keuvelend alle voorgeschotelde hellingen oppeddelen. De een zei tot voor kort dat we niet moesten denken dat ze ooit zou fietsen, de ander jubelt dat ze vandaag een nieuwe hobby heeft gevonden. Ach, waar een mens (als ik) al niet gelukkig van wordt!


Aardappeljacht

Als je in Maastricht woont en in de omgeving gaat fietsen, verzeil je geregeld in een toertocht. Zo ook gisteren. De route van de Mh2d opfietsend pikte ik aan bij een groepje dat iets boven mijn gemiddelde snelheid reed. Uit de wind zittend kostte het me echter geen moeite om te volgen. Toen we ingehaald werden door een nog snellere groep maakte mijn groepje geen aanstalten om aan te haken. Ik probeerde er even later wel naar toe te rijden. Tevergeefs, want na een kasseienstrook en enkele haakse bochten eindigde mijn oversteek in een heuse chasse patate. Na een tijdje behoorlijk in het rood gefietst te hebben, dreigde ik bovendien ingehaald te worden door mijn eerste groepje. Hoe kon ik mezelf die vernedering besparen? Heel simpel, door de Mh2d-route zo vlug mogelijk te verlaten!


Een poëtische Trofeo Baracchi

Goed nieuws voor de wielerpoëzie: vorig jaar haalde Robin Porrez aan de Universiteit van Gent zijn Master in de taal en letterkunde met een scriptie, die als titel meekreeg: Een poëtische Trofeo Baracchi (wielrennen als thema in de Nederlandse poëzie). Promotor was Yves T'Sjoen. Uiteraard heb ik de 107 pagina's dikke scriptie als de wiedeweerga toegevoegd aan de Geschiedenis van de wielerpoëzie. De scriptie is hier te lezen. Ik vermoed dat ze vanavond nog wel een paar keer gedownload wordt.


Solidair

Als man is het moeilijk om je voor te stellen hoe het voelt om een kind te baren. Daarom wellicht dat oma's meer in spanning zitten als de weeën bij hun (schoon)dochters beginnen. Ik ben vanmiddag wel een heel klein beetje solidair geweest met mijn schoondochter, die tweehonderd kilometer verderop een wolk van een baby ter wereld bracht. Op het tijdstip van de geboorte was ik bezig mijn tiende heuvel van de dag op te pleuren. Het was wel een mooie. Boven op de Fromberg fietste ik onder een Provence-blauwe hemel langs in bloei staande wijnranken. Geen slechte omgeving om weer opa te worden. Suze, zo heet mijn tweede kleindochter. Een mooie, zachte naam. Als tweede naam kreeg ze Hanna. En daarmee worden alleen al van mijn zoons kant negen Anna en Johanna hetende (bed)overgrootmoeders geëerd. En ook dat is op een of andere manier een rustgevende gedachte. Morgen gaan we er naartoe. Benieuwd hoe Suze er uit ziet. Benieuwd ook hoe de bijna tweejarige Maite op haar zusje reageert.


Getrapte tradities

Met het ouder worden lijken er steeds meer tradities te ontstaan. In oktober fietsen we voor de derde keer het Rondje Ritz. Volgende week pedaleer ik voor de tiende keer mijn jaarlijkse toer met Ivo, een jeugdvriend uit Godsheide. En het afgelopen weekend was ik met Paula in Egmond aan Zee. Na Drenthe, Zuid-Limburg en de Veluwe vormde de Noordzee het decor voor ons peddelend treffen met Anna en Wiebe, de ouders van één van onze schoondochters. De eerste dag fietsten we onder een zomerse zon 85 km lang door de duinen en langs de zee. Op dag twee peddelden we een winderig en regenachtig (maar wel gezellig) rondje van 50 km door duinreservaten. Wat me wederom duidelijk werd: heuvelloos fietsen kun je in Nederland het mooist langs de Noordzee. Zeker als je hoofd behoefte heeft aan weldadig leegwaaien & eindeloze troost!


Bikkels & krabbers

Morgen vindt de tweede Iron Man Maastricht plaats. De start van alle onderdelen wordt bij wijze van spreken in mijn achtertuin gegeven. Ik vrees dat ik me weer een hele dag ga vergapen aan al die afgetrainde dames en heren. Vorig jaar vond ik het zo indrukwekkend dat ik er een gedicht over schreef. Vanmorgen fietste ik het rondje (van 90 km) dat de Ironmanners morgen twee keer moeten afleggen. Het is een verrassend mooi rondje over veelal rustige, smalle binnenwegen. Een rondje dat ik zelf niet zou bedenken. Eerst het Mergelland (met de Geulhemmerberg, de Bemelerberg en de Keunestraat), vervolgens een stukje Wallonië (met de Hallembaye), dan een flink stuk behoorlijk golvend Haspengouw om daarna langs het Alberkanaal terug te keren naar Maastricht. In de kernen van Eijsden, Bilzen en Maastricht zullen de deelnemers, zo vermoed ik, met veel kabaal aangemoedigd worden. Op de Bemelerberg werd ik ingehaald door drie (de spieren los trappende) Franse triatleten, twee dames en een heer. Ze gedoogden me aan hun wiel. Ook op de Keunestraat hoefde ik niet veel moeite te doen om hen te kunnen volgen. Toen ze om beurt sprintjes gingen trekken op het vals plat naar Herckenrade, kon ik het vergeten. Ik wist meteen weer tot welke categorie sporters ik hoor.


Sjoost

Iedere woensdagmiddag vertrekken mijn dierbare echtgenote en ik vanuit Maastricht naar Utrecht om daar op Maite, de twintig maanden oude dochter van Gijs, onze jongste zoon, te passen. Op donderdagavond keren we huiswaarts. Onze oudste zoon, Joost, woont ook in Utrecht. Hij komt geregeld even langs. Vaak op de racefiets, in wieleroutfit. Zo nu en dan moet Maite accepteren dat de oppas-opa met haar speelt terwijl hij ook de koers op TV in de gaten houdt. 'Opa koers,' hoorde dan ook bij pakweg de eerste dertig woorden die zij duidelijk kon uitspreken. Zeker als Maite Thomas de Gendt ziet fietsen, denkt ze dat het Joost is: 'Kijk, Sjoost, koers.' Gisteren was het  helemaal feest toen Thomas vooruit reed in de Tourrit met aankomst op de Ventoux. Dat hij won betekende dat hij uitgebreid in beeld kwam, ondanks het dêbacle (met Froome, Porte en Mollema) dat even later plaats vond. Thomas moest even uitblazen, hij stond voorovergebogen, hoofd en armen steunend op een dranghek. Wat Maite deed opmerken: 'Kijk, Sjoost slapen, Sjoost moe.'



Joost & Thomas

Brakkeberg

Mei 2016. Vandaag een rondje van 80 km met 14 hellingen gefietst. Héérlijk. Het was typisch zo'n dag dat je alleen gepensioneerden tegenkomt. Behalve op de Brakkeberg (700 m lang, gemiddeld 8,6%). Een eindje voor me uit peddelde een schooljongen naar boven. Dertien jaren oud en eerstejaars VWO, zo bleek later. Na 450 meter zette hij voet aan de grond. Toen ik hem naderde sprong hij vlug weer op zijn fiets en probeerde me voor te blijven. Het was hem gegund. Boven bleef hij naast me fietsen.
'Volgende keer moet je wel in één keer naar boven,' zei ik.
'Het is nog vroeg, 'antwoordde hij, 'en ik kom van school.'
'Nu al klaar?'
'Proefwerk gehad, biologie.'
'Goed gegaan?'
'Gaat wel.'
'Vind je fietsen leuk?'
'Helemaal niet, 't is dat ik iedere dag van Vilt naar Meerssen moet en weer terug.'
'En je fietst zo goed bergop!'
'Mwah....ik vind het toch niet leuk.'
Nog acht proefwerken en acht keer de Brakkeberg op en hij heeft vakantie. Het leek wel of ik een gesprek voerde met mijn jongste zoon, twintig jaar geleden.



Rondje Utrecht

Maite, onze kleindochter van 18 maanden, vindt het heerlijk om mee rond te toeren op de fiets. In een fietszitje, achter een windscherm, praat en brabbelt en zingt en neuriet ze de kilometers aan elkaar. Mijn dierbare echtgenote en ik maken er dankbaar gebruik van tijdens onze wekelijkse oppasdag. Gisteren fietsen we een Rondje Utrecht langs grachten, vijvers, riviertjes en kanalen. Nooit bij stilgestaan dat er zoveel water in en rond Utrecht te vinden is. Veel bedrijvigheid ook: van kwetterende eenden tot roeiende studenten en vrachtvervoer naar een containeropslag. Boten kom je er in veel verschillende maten en vormen tegen. Alles wat onze kleindochter aanwees, werd uiteraard benoemd en geregeld door haar nagezegd. Aan het einde van de tocht had Maite ze zo vaak gezien dat het woord voorgoed in haar hersentjes zit opgeslagen: 'Woonboot opa, woonboot.'


Wielerdichters

Gisteren werd de eerste Giro di Poesia gereden. Een pelotonnetje met zo'n vijfentwintig fietsers peddelde door het Mergelland en de Voerstreek. Dichters en liefhebbers kwamen vanuit o.a. Assen, Amsterdam, Leiden, Rotterdam, Breda, Tilburg, Antwerpen, Roeselare en Zepperen naar Valkenburg. En dat voor een rondje wielerpoëzie! Wat me vooral zal bijblijven is de verwondering: om de route, het landschap, de voorgelezen gedichten, de sfeer. Hoewel de weerberichten weinig goeds voorspelden, hielden we het nagenoeg droog en we bleven gespaard van (ernstige) malheurs. 'De organisator' is derhalve een dankbaar en tevreden mens!

De dichters vlnr: Roger Thijs, Bert Bevers, Herman Laitem, Miel Vanstreels,
Patrick Cornillie, Huisdichter Cornelis, Bert Struyvé, Harmen Malderik,
JACE van de Ven, Kees van Meel (Foto: Harrie Heinen)

De Giro

'En,' plaagde mijn huisarts gisteren, drie dagen na mijn dottering, 'heb je al gefietst?' In alle folders staat dat er pas na een week weer voorzichtig gesport mag worden. Vandaag zit ik écht op de (race)fiets. Vier ochtenden al heb ik het gevoel dat ik een stuk fitter opsta dan pakweg een week geleden. Merkwaardig omdat ik alleen klachten had bij forse inspanningen op de velo. Velen hebben me de afgelopen dagen aangeraden gewoon mijn gevoel te volgen. En dat doe ik dan maar. Ik fiets (op m'n gemak) het parcours van de Giro di Poesia, die over twee weken wordt gereden, en het voelt heerlijk. Bij de Steenboskapel (de derde voorleesplek) stop ik om wat in de offerblok te deponeren. Ik word getrakteerd op een Gregoriaanse versie van het Agnus Dei. Ik vraag het Lam Gods ook mijn zonden weg te nemen! Op de Kwinten peddel ik naar boven zonder ook maar iets van pijn op de borst of kortademigheid te voelen. Deze staat van geluk heb ik eerder ervaren, vier jaar geleden, toen ik voor het eerst weer op fiets kroop na mijn Freiburgse buiteling. Er is meer Giro vandaag. In de Dolomieten wordt de koninginnenrit gereden. In 2008 fietste ik er een rondje van 125 km met zes cols. Op de Giau, ook het hoogtepunt van vandaag, ben ik doder dan dood gegaan. In tegenstelling tot wat ik eerder vreesde lijkt het verbod op (zo nu en dan) lamlendig afzien per vandaag opgeheven.


Gedotterd

Zo gaat dat dan. Zes weken geleden kreeg ik aan het begin van iedere fietstocht - op de eerste helling van de dag - pijn op de borst. Eenmaal boven trok die pijn meteen weer weg, maar prettig voelde het niet. Omdat het vijf jaar geleden was dat ik mijn laatste uitgebreide Medische Sportkeuring onderging, maakte ik een nieuwe afspraak. Bij de fietstest wilde de sportarts de goden niet verder verzoeken toen ik aan 220 watt zat. De hartfilm liet duidelijk zien dat er iets niet klopte. Als ik niet zou fietsen had ik niet geweten dat ik wat mankeerde! Het hart- en vaatcentrum van het ziekenhuis dat door de sportarts werd gecontacteerd, was niet geneigd tot snelle actie. Dankzij mijn huisarts kon ik vrijwel meteen terecht bij een cardioloog die er weer voor zorgde dat ik me vlug kon melden in een Tilburgs ziekenhuis. Daar bleek eergisteren tijdens de hartkatheterisatie dat één van mijn slagaders (de linker arterie descendens) behoorlijk vernauwd was. Er kon gelukkig meteen gedotterd worden. Een stent zorgt er nu voor dat er weer voldoende zuurstofrijk bloed door die ader gepompt wordt. Ik kreeg de gangbare post-dotter-medicijnen mee: twee bloedverdunners (ascal en brilique), één cholestererolbestrijder (simvastatine) en één bèta-blokker (metoprol).  Over een week mag ik weer sporten. In Tilburg is me aangeraden deel te nemen aan een programma voor hartrevalidatie.  Een specifieke hartrevalidatie voor sporters lijkt er niet te zijn, althans ik kan er niet meteen een vinden op internet. Het zou wel handig zijn als ik zou weten welke afstanden, hoeveel heuvels, hoeveel watt ik mag fietsen aan welke hartslag. Anderzijds, een goede vriend met kennis van zaken vraagt zich af of dat wel nodig is: 'Je mankeerde niets aan je hart zelf, die kransslagader is weer open, eigenlijk moet het fietsen alleen maar makkelijker gaan.' De volgende dagen zie ik mijn attente en alerte huisarts en mijn even aardige als competente cardioloog. Ik ga het hen voorleggen. Die vernauwing leverde me in ieder geval een aantal haiku's op!

De vernauwing omcirkeld

Rondje Kempische Mijnen

In Belgisch Limburg werd ooit in zeven mijnen steenkool gedolven. Verschillende koolputten werden gerestaureerd en zijn nu in gebruik als Mijnmuseum of Cultureel Centrum.
Dat ik het (voorlopig?) vlak moet houden, is een goede aanleiding om een route uit te zetten langs een aantal van die mijnen. Vanuit Maastricht fiets ik langs de Maas en de Zuid-Willemsvaart richting Eisden. Daar staat o.a. een mijnschacht en in twee van de bewaard gebleven mijnwoningen is een museum gevestigd. Ik vervolg mijn weg richting As (met zijn prachtig stationnetje) en Zwartberg. Daar zijn een mijnkathedraal, een directeurswoning en een mijnterril behouden. In Waterschei peddel ik via het Thor Park over het voormalig mijnterrein waar nog volop gerestaureerd wordt. In het hoofdgebouw is een mijndepot gevestigd. In Winterslag kwam in de voormalige mijn een ontwikkelingsproject tot stand dat resulteerde in o.a. een bioscoop, een Media & Design Academie en een Cultureel Centrum. De best bewaarde mijnsite van Europa staat in Beringen, maar dat is iets te ver voor mijn route. Ik fiets om Genk heen naar Zutendaal, Eigenbilzen, Gellik en Veldwezelt waar ik weer de grens oversteek. Een heerlijk rondje (van circa 80 km), zeker op een zomerse maandagochtend met weinig (fiets)verkeer.
Ook Nederlands Limburg heeft een Mijnstreek, maar hier is veel minder bewaard gebleven. De verhalen over het ondergronds werken zijn, denk ik, genoegzaam bekend. In de jaren zeventig van de vorige eeuw was ik werkzaam in een ziekenhuis en een verpleeg- en verzorgingshuis. Ik zag er de gevolgen van silicose bij menig oud-mijnwerker. Een versje dat ik daarover schreef  heeft als titel Limburgs landschap en werd her en der gepubliceerd: Op zijn nachtkastje / staat een / blikken potje waarin / hij met een / regelmaat van angst / stukjes mijn / van vroeger spuugt.

-De route en enkele foto's-


Te hart

Mijn hart dirigeert me richting mijn roots. In ieder geval in letterlijke zin. De vlakke Belgisch Limburgse Kempen is (met zijn uitgebreid fietsroutenetwerk) balsem voor een treurend hart. Eerder deze week fietste ik er een rondje van 100 km, vandaag peddel ik er een route van 68 km met mijn dierbare echtgenote. Paula houdt haar kilometerteller en mijn hartslagmeter nauwkeurig in de gaten! Het is frisser dan gedacht en dus ook rustiger langs de Maas en de Zuid-Willemsvaart, op de Mechelse hei, in het Mijngebied rond Genk en langs het Albertkanaal. We keuvelen en we mijmeren. Wat betreft mijn hart zijn er veel gezegdes van toepassing op Paula: mijn hart ligt haar na aan het hart, ze was er het hart van in toen ze hoorde wat er met mijn hart aan de hand was, ze hoopt vurig dat ik alle adviezen van de artsen ter harte neem, ze drukt me op het hart voorzichtig te zijn, ze maakt van haar hart geen moordkuil als het om haar zorgen gaat. En ze vraagt geregeld of we niet te hart fietsen!


Hartzeer

Het ziet er naar uit dat de sporen, die erfelijke belasting en Bastos-jaren hebben nagelaten in mijn kransslagaders, nu aan het licht komen. Nu al of nu pas? Tot nader order (aldus de sportarts) mag ik wel nog fietsen maar niet harder dan 130 hartslagen per minuut. Gisteren probeerde ik in een rondje van 60 km met een hartslagmeter uit. En dat gaf een goed gevoel. En veel gemijmer. Op een helling van 2400 m aan gemiddeld 3,5 en maximaal 5% hield ik mijn hartslag netjes onder de 120. Fietsen zonder moe te worden dus: na 54 jaar koersvelo heb ik eindelijk een geldig excuus om het langzaamaan te doen!