Ai!

Ik sprak de laatste weken een aantal mannen van mijn leeftijd (bijna zeventigers) die al fietsend niet vrolijk worden van alle klachten die bij het ouder worden horen: minder recuperatievermogen, versleten knieën, te lage bloeddruk, protesterende kransslagaders. Vanmorgen las ik in 'Max, Micha & het Tet-offensief'' van Johan Harstad de volgende zin over Owen, een leeftijdgenoot van ons: 'Hij is geen vriendelijke opa die je het beste gunt, hij is gewoon een man op leeftijd. Iedere dag kan hij weer een verlies, een nederlaag noteren in zijn boekhouding.' Niet erg opbeurend, maar wel mooi, toch! Het kan nog erger. In 1976 (!) schreef ik volgend versje dat als titel 'Opa' heeft. Ik heb er eigenlijk nooit bij stil gestaan dat al mijn gedichten over oude mensen ooit ook op mezelf van toepassing kunnen worden. Dat wordt nog wat, het versje: 'tijd doet zwijgen / de weekheid van ogen / krijgt er iets van kalk / meer verdriet dan / tranen / glimlacht hij / en strompelt voor de / zoveelste maal vandaag / te laat naar het toilet.' 


Speelgoed

Eigenlijk is het vreemd dat ik er nu pas achter kom dat er op internet een aantal facebookpagina's te vinden zijn waar wielertoeristen en -liefhebbers van over de hele wereld zich verzamelen. Een pagina als Cycling in the Mountains heeft 1900 leden, Cycling Lifestyle heeft er 18.000, Bianchisti 56.000 en Global Cycling Network Community 63.000! Voor een schrijver van wielerversjes zouden dat ideale podia moeten zijn. Mijn senryu's bestaan (ook als ze vertaald zijn) uit drie regeltjes, dat is lekker overzichtelijk. Voor de foto's waarmee je in eerste instantie de aandacht moet trekken, kan ik putten uit mijn archief, want ik stop al decennia lang steevast een klein fototoestel in mijn koerstrui als ik ga fietsen. Je weet nooit wat je opvalt of tegenkomt! Het is dus zoeken naar goeie pagina's, je stuurt vervolgens je berichten door en wacht af wat er gebeurt. Speelgoed is het! Dat je versjes geliket (en becommentarieerd en gedeeld) worden in Toronto, Johannesburg, Barcelonnette, Warschau, New Delhi, Rejonowy, San Clemente, Casablanca, Rio de Janeiro, Parma, Kathmandu, Bogota, New York, Krementsjoek, New Pleymouth, Manilla, Penang, Quispamsis of Horb am Neckar: veel leuker kan het niet worden! Dat moet wel leiden tot een tweetalig bundeltje, toch!



Dichter bij huis

Veel wind (5 bft), onbestendig weer en toch circa 75 km met circa 15 hellingen over mooie, rustige wegen willen fietsen? Sinds corona en het op slot gaan van het Heuvelland weet ik waar ik moet zijn! Ik fiets van Maastricht naar het 6 km verderop gelegen Meerssen, naar de voet van de Kruisberg. Daar begint mijn rondje van 18 km met 5 hellingen: Kruisberg, Visweg, Biesenberg, Slingerberg en Snijdersberg. In dat rondje moet er 5,6 km geklommen worden om 277 hoogtemeters aan gemiddeld 5 %  te overwinnen. De Snijdersberg is het zwaarst, te vergelijken met de Cauberg. Vanmorgen reed ik het rondje drie keer. Van de wind had ik weinig last: op de hellingen word je beschut door bomen en struiken, op het vlakke fiets je nooit meer dan een kilometer in dezelfde richting. En dan de rust: veel binnenwegen, nauwelijks gevaarlijke punten, alleen wat plaatselijk verkeer. Ik kwam hooguit vijf fietsers tegen en geen enkele motorrijder. Hield ik het droog? Jazeker, ook de meest donkere wolken wisten niet hoe vlug ze moesten overwaaien! Heeft het dichter bij huis willen blijven te maken met het ouder worden? Ik vrees van wel. De tijd dat ik in mijn eentje even op en af naar de Baraque Michel, de Stockeu of de Redoute fietste is al een tijdje voorbij.


Fraai

Vanmorgen fietste ik m'n eigen Rondje Mergelland. Bij de aanvang van de negende helling van de dag, de Mingersberg, werd ik langzaam gepasseerd door drie vriendelijk groetende jongedames. Ze kwebbelden er vrolijk op los. In zo'n fraai gezelschap fietste ik zelden een Limburgse heuvel op. Het genoegen was van korte duur: na amper 300 meter vlinderden ze zomaar bij me vandaan!


Lotgenoot

Ivo groeide net als ik op in Godsheide. Na zijn huwelijk ging hij op de grens wonen van Godsheide en het aanpalende Diepenbeek. Sinds 2008 fietsen we jaarlijks een keertje samen.Vorig jaar vroeg ik hem ergens in juli of hij naar de kermis van Godske ging. Zijn antwoord verraste me: 'Nee, ik ga niet, want ik ken daar bijna niemand meer.' Wat voor hem geldt, geldt uiteraard nog meer voor mij, want ik woon dit jaar al een halve eeuw in Maastricht. Het Godsheide dat ik me herinner bestaat alleen nog in mijn hoofd. Mijn ouders hebben er van 1954 tot 2005 gewoond. Ze kwamen van elders. Sinds het eigenhandig door mijn vader gebouwde huis werd verkocht en afgebroken is er, buiten het graf van mijn ouders, niets meer dat aan mijn familie herinnert. Mijn (inmiddels overleden) zus en mijn drie broers vertrokken net als ik naar andere oorden. Toch wil ik ieder jaar minstens één keer op de fiets naar Godske. Om het naar het kerkhof te gaan en om te kijken wat er allemaal veranderd is in het dorp. België heeft vorige week de coronagrenzen weer geopend, dus het mag weer. Ik zit al vroeg op de fiets en peddel (met wind in de rug!) langs het Albertkanaal. Het is er een en al rust. Onder begeleiding van kwetterende vogels kan ik mijn gedachten hun gang laten gaan. Uiteraard kom ik ook bij mijn vader terecht, die tot kort voor zijn dood (op zijn 83ste) bleef fietsen. Vijftien jaar na zijn overlijden en zelf bijna zeventig lijkt het wel of ik meer lotgenoot dan zoon van hem word. Een merkwaardige gedachte die ik een zomerse tocht lang kan bemijmeren!


In 't Engels

Vorige week werd ik uitgenodigd om lid te worden van de facebookgroep 'Cycling in the mountains'. Kijkend naar wat er gepost wordt, was ik zo vrij om zelf ook een foto en een (Nederlandstalige) senryu te plaatsen. Omdat er likes kwamen vanuit verschillende continenten, leek het me beter om die senryu's in het Engels te vertalen. Probleem is dat ik waarschijnlijk de enige Europeaan ben die én geen rijbewijs heeft én geen Engels spreekt. Als iemand mij in Maastricht in het Engels de weg vraagt, fronst hij de wenkbrauwen bij het horen van mijn uitleg en komt vervolgens ergens in Cuttekoven of Simpelveld terecht. Met hulp van de vertaalsite 'Reverso' kan ik me redelijk behelpen. De senryu's veranderen in de vertaling in een soort 'short poems'. Het resultaat – en dat is nodig – kan ik laten controleren en bijstellen door een zoon en een lieve en kundige schoondochter die daarenboven in geval van nood kan rekenen op een tante die van vertalen haar beroep heeft gemaakt. Wie doet mij dus wat! Ik heb intussen wel geleerd dat ik de senryu's niet moet illustreren met foto's waaruit blijkt dat mijn eega en ik ooit zonder helm fietsten. Dat levert meteen boze why not helmet-vragen op.


Tactiek

Op tweebaans fiets- en jaagpaden
en op smalle binnenwegen
fiets ik schuin, links achter mijn lief,

op onze eigen weghelft blijvend
dwing ik (door niet te wijken)
breeduit kletsende tegenliggers

om ook achter elkaar
of op z'n minst
op hun eigen weghelft
te pedaleren,

bijna geamuseerd
wacht ik af
of zij

met een boze, verongelijkte,
verschrikte of (zelden)
schuldbewuste blik
reageren


Op en af

Als 65-plussers horen mijn eega en ik in deze Corona-tijd bij de kwetsbare groep: we worden (als autolozen) gevraagd om geen gebruik te maken van het openbaar vervoer, het bezoek aan kleinkinderen wordt al weken ten zeerste afgeraden, we komen alleen buiten om boodschappen te doen en om in beweging te blijven. Desondanks mogen we niet klagen: wij (en onze dierbaren) blijven (vooralsnog) gespaard van het virus, we kunnen het (al bijna vijftig jaar meer dan) goed met elkaar vinden, we zien en spreken de (klein)kinderen via facetime, het is de hele maand al prachtig weer en we kunnen zoveel fietsen als we willen. Niet overal, want vanuit Maastricht mogen we niet het Heuvelland in en ook niet de grens over richting Kempen, Haspengouw, Voerstreek en Land van Herve. Naar het Maasland en de Westelijke Mijnstreek mag wel. Vandaag zoek ik de 12 heuveltjes op van Meerssen en Geulle. Een rondje valt er niet van te maken. Daarom ga ik op de meeste klimmetjes naar boven en meteen terug naar beneden om me naar de volgende heuvel te begeven. Een beetje raar, maar een mens moet wat.  Ik heb ze allemaal wel een keertje beklommen, maar de meeste niet vaak want het Heuvelland – de streek van de Amstel Gold Race – nodigt toch meer uit om te fietsen. Een 'rondje' van 57 km wordt het, met 12 beklimmingen, 700 hoogtemeters, 16 km bergop. Ter vergelijking: de Ballon d'Alsace is 15,7 km lang en overbrugt 660 hoogtemeters. Voor de mensen die zich afvragen wat er nou leuk is aan dat bergop fietsen, ik schreef het elders al: ik word er gelukkig van! Al zit ik vandaag ook met m'n gedachten ergens anders. De positie van de steeds groter wordende groep 65-plussers staat steeds meer ter discussie. We zijn niet goedkoop (AOW, gezondheidszorg) en belemmeren zeker op dit moment de rest van de bevolking (door onze kwetsbaarheid). Dat veel (jonge) ouderen het in allerlei opzichten veel beter hebben dan veel jongeren het ooit zullen krijgen, is ook niet bevorderlijk voor de solidariteit. Denk ik. De verrassend mooie Biesenberg en Visweg laten me weer genieten. Dat het aan het begin van het (klim)seizoen pijn begint te doen, dat is een onmisbaar onderdeel van het fietsgeluk.

Afbeelding:http://www.heuvelsfietsen.nl/ Klik op afbeelding voor vergroting.

Bart & Joop

Ik ben begonnen aan 'Mijn vaders hand', het veel geprezen boek van Bart Chabot (geboren in 1954). Op pagina 47 lees ik dat hij van Sinterklaas een complete Ivanhoe-uitrusting kreeg in de tijd dat die serie voor het eerst werd uitgezonden op TV. In Nederland waren de avonturen van ridder Ivanhoe te bewonderen van 1961 tot 1964. Bart was toen dus een jongetje van een jaar of acht, negen. 'Ik was geen kind meer dat Ivanhoe speelde, nee, ik wás Ivanhoe,' schrijft hij. 'Er kon me weinig gebeuren. Vriendjes in de straat droomden dat ze Joop Zoetemelk waren, die tijdens een zware bergetappe betrokken was bij een beslissende ontsnapping uit het peloton en de Tour de France ging winnen, of dat ze een van de piloten uit The Thunderbirds waren, of speelden dat ze bij Bonanza of Rawhide zaten.' Rawhide en Bonanza kan ik me voorstellen, maar Joop! Die werd toch pas prof in 1970, het jaar ook dat hij zijn eerste Tour reed. Of Bart vergist zich, of zijn vriendjes hadden voorspellende gaven. Het is niet eerste keer dat ik de wenkbrauwen moet fronsen wanneer er in een Nederlandse roman naar de wielersport wordt verwezen. De grote Jeroen Brouwers liet broeder Bonaventura, de hoofdpersoon in zijn roman 'Het hout', aan het eind van de jaren veertig van de vorige eeuw al fietsen op een Orbea Opal 20 Speed. Die Speed wordt normaliter gebruikt om of het aantal versnellingen aan te geven of het aantal kransjes van de 'cassette' op de achteras. In de jaren veertig waren 4 kransjes het maximaal haalbare, meer konden er nog niet gemonteerd worden. Je had dus 4 Speed of, vermenigvuldigd met de twee tandwielbladen vooraan 8 Speed. Hebben deze foutjes (?) enige invloed op de kwaliteit van beide boeken? Welnee, maar op een blog als deze moet ik er wel melding van maken. Toch?



Tekortgedaan

Vijftien jaar na zijn dood kom ik steeds meer te weten over de wielercarrière van mijn vader. Mijn fotobestand wordt aangevuld en zijn verhalen worden toegelicht met uitslagen en verslagen (met dank aan Alain Buckinx en Jean Pierre Vanbrabant). Dat ik me zijn verhalen niet altijd even helder voor de geest haal, bewijst het gedicht Marcel Hendrickx, dat te lezen is in mijn bundel Godsheide (2009). Ik citeer:

Marcel Hendrickx

Kijk, zei mijn vader, die man
daar is beroepsrenner geweest,

hij heeft schoon koersen
gewonnen

twee keer Parijs-Brussel,
da's niet niks,

bij de liefhebbers heb ik nog
met hem gefietst,

ik heb hem ooit geklopt,
jazeker, in een spurt
voor de vijftiende
plaats of zoiets

En daarmee heb ik mijn vader wel heel erg tekortgedaan. Want op 20 juli 1947 vond er in Kerniel een wedstrijd voor amateurs (liefhebbers) plaats. Mijn vader klopte Marcel Hendrickx daar, zo blijkt nu, niet voor de vijftiende plaats of zoiets maar voor de overwinning. Met terugwerkende kracht: sorry pa!


Café Anna

Midden jaren tachtig van de vorige eeuw werd L. assistent van het hoofd-huishouding in het verzorgingshuis waar ik werkte. We konden het goed met elkaar vinden. L. is op zijn sportfiets een paar keer mee gaan fietsen en leerde me enkele binnenwegen kennen. Die neem ik nog steeds - op weg naar de Mescherberg of de klim door het Savelsbos - en dat zijn niet de enige plekken waar ik nog geregeld aan hem denk. L. overleed op jonge leeftijd na een kort ziekbed. Een jaar ervoor bracht hij van een vakantie in Denemarken voor ons een mooie tekening mee, vervaardigd door Bo Bendixen, een bekende Deense graficus, die naar eigen zeggen maar één doel heeft met zijn werk: 'Een positieve, gelukkige boodschap overbrengen om de kijker een goed humeur te bezorgen.' De tekening - een tafeltje met een vaas met klaprozen op het terras van Café Anna? - hangt tegenwoordig in onze 'kleinkinderkamer'. Die wordt al enkele jaren tijdens logeerpartijen gebruikt door Maite en/of Suze. Sinds anderhalve week weten we dat ze in de toekomst ook gebruikt zal worden door ene ... Anna!




Pregnant

De vriendin van mijn oudste zoon is bevallen van een prachtige, gezonde dochter. Anna Pauline is haar naam. Moeder, dochter en vader stellen het goed. De opa's en oma's ook. Mijn zoon is 40, zijn vriendin 38. De vraag of het ouderschap voor hen was weggelegd, bleef lang onbeantwoord. De blijdschap om de zwangerschap was dan ook groot. Iedereen in hun kennissenkring genoot van het geluk dat zij negen maanden lang uitstraalden. Een bezoek aan hen vatte ik later - fietsmijmerend door het Mergelland - als volgt samen:

Zo blij wordt een kind
zelden verwacht – hier adem je
een pregnant geluk


Hoe snel fietste mijn vader

Begin jaren vijftig van de vorige eeuw koerste mijn vader een tijdje bij de ambachten, de voorloper van de huidige masters. Vandaag kreeg ik een aantal uitslagen van wedstrijden uit 1955 waarin mijn vader voorkomt. Ze werden me toegestuurd door Alain Buckinx, die toegang heeft tot de archieven van 'Het Belang van Limburg'. Ik ben er blij mee. Voor het eerst kan ik zien hoe hard mijn vader fietste rond zijn 35ste. Met weinig training - er moest gewerkt worden, ook na de uren - en fietsen van veel mindere kwaliteit dan nu, haspelden die mannen koersen van 75 km tot 80 km af aan gemiddeldes van 35 tot 40 km per uur. Daarmee wordt andermaal bevestigd dat mijn vader wel de goesting in fietsen maar niet de genen om koers te rijden aan mij heeft doorgegeven!


Februari

De eerste heuvels
van het jaar - blij dat m'n lijf
me nog volgen wil


25 fietsdromen

In de nieuwe Grinta wordt de lezer aangespoord z'n fietsdromen te verwezenlijken. De redactie selecteerde er vijfentwintig. Uiteraard was ik (zeer) benieuwd naar hun lijstje.

1.Op nummer één staat 'Het afvinken van topcols'. De Stelvio, de Galibier en de Tourmalet vormen volgens Grinta 'De Heilige Drievuldigheid van de Wielersport'. Ik heb ze alle drie op mijn palmares staan.

2.'Een dag in het zadel', oftewel 24 uur lang kilometers malen. Mijn persoonlijk record staat op 15,5 uur. Die had ik (samen met Roger) nodig om de Hel van Houtepen (218 km met 50 Waals barbaarse hellingen) tot een goed einde te brengen.

3.'Droomroutes uit de duizend': Grinta adviseert de fietser er in z'n eentje (zonder smartphone) op uit te trekken, in een prachtige omgeving, op een moment dat er nog geen toeristen te bespeuren zijn. Schitterende cols die ik in m'n eentje in alle vroegte beklom: de Aubisque, de Stelvio, la Toussuire, de Ventoux.

4.Onder een 'Zotte roadtrip' wordt een fietstocht van minstens enkele weken verstaan. Om de batterijen op te laden, om jezelf terug te vinden. Op fietsbedevaart naar Santiago de Compostella bijvoorbeeld. Voor zo'n tocht ben ik, zo vrees ik, niet avontuurlijk genoeg. Bovendien komt mijn ziel tot rust bij vrijwel iedere fietstocht die ik maak. Echt waar!

5.Een van de zwaarste onderdelen in het wielrennen is 'Een ploegentijdrit rijden'. Volgens Grinta moet je het een keer geprobeerd hebben. De gebroeders Wolfs uit Eijsden organiseerden ooit De Wilde Kuitenbijters Koers. Onderdeel daarvan was een korte koppeltijdrit, meer een Trofeo Baracchi dan een ploegentijdrit. Veel afzien deden mijn compagnon en ik niet: we spaarden onze krachten voor de rest van de tocht en eindigden uiteraard als laatste.

6.'Doe eens monumentaal' en fiets de vijf topklassiekers. Dat zal me nooit helemaal lukken, maar van vier monumenten (Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en Ronde van Lombardije) heb ik wel de finales dan wel de voornaamste heuvelzones gefietst.

7.Een 'Strava strever' zal ik nooit worden omdat ik Strava niet gebruik: stel je voor dat heel de wereld kan vaststellen hoe laag mijn gemiddeldes zijn!

8.'Oorkondes verzamelen' staat op nummer acht. Ha, ik fietste de Ventoux op één dag van drie kanten op en ben dus lid (officieel, geregistreerd als nr 2227) van Le Club des Cinglés du Mont Ventoux.

9.Voor een 'Grand Fondo out of the box' moet je naar Mexico, Rusland, Brazilië, Indonesië of Zuid-Korea. Ben ik inmiddels te oud en niet avontuurlijk genoeg voor.

10.'Everesting', dat lijkt me een heel mooie uitdaging: 8.848 hoogtemeters op één dag bij elkaar fietsen. Daarvoor zou ik acht keer na elkaar een col als de Glandon moeten beklimmen. Ik kan ook dichter bij huis blijven en 73 keer de Schweiberg (2380 meter lang) op fietsen. Dan heb ik meteen droom nr 15 verwezenlijkt. Nou ja, ik ben al blij dat ik peetvader ben van de Doodeman, de Gulpenerberg en de Eyserbos. Peetvader van zo'n helling word je door er 25 keer na elkaar naar boven te fietsen.

11.Een echte koers rijden. 'Coureur voor één dag' was ik één keer, op m'n zeventiende. Hoe me dat beviel? Toen ik het parcours verliet / na drie van tien / af te leggen rondes //  zag ik mijn vader / tussen de toeschouwers staan: // hij schudde zijn hoofd.'

12.Op nummer twaalf staat 'Zelf een fiets monteren'. O jee, ik ben zoon van een fietsenmaker, maar dat zegt niets. Mijn broer en ik werden vanaf ons twaalfde geacht mijn vader te helpen bij het repareren van fietsen. Binnen de kortste keren wist mijn broer een fiets tot het kleinste onderdeel uit elkaar te halen en weer feilloos in elkaar te zetten. Ik ben nooit verder gekomen dan het plakken van een band. En dat gebeurde vaak op zo'n manier dat de vloek van mijn vader nog lange tijd nagalmde in het werkhuis. Veel verder zijn mijn twee linkerhanden nog steeds niet geraakt.

13.'Een rondje fietsen … like a pro.' Een meerdaagse cyclosportieve rittenkoers, 't is voor mij niet weggelegd. Te weinig talent, veel te weinig talent!

14.'Een eigen ploeg opstarten,' kan redelijk breed geïnterpreteerd worden. Een paar jaar geleden organiseerde ik de Giro di Poesia. Daarin reden 9 collega-wielerdichters mee (door Mergelland en Voerstreek) om op verschillende plekken uit eigen werk voor te lezen voor een klein peloton meefietsende toehoorders.

15.De langste tocht die ik ooit fietste was 230 km. 'De magische 300' hoef ik niet zo nodig te halen.

16.'Een trainingsplan opstellen (en volgen)'. Tja, als voorbereiding op een fietsvakantie in het hooggebergte werk ik er altijd naar toe dat ik een Mergellands rondje van 100 km met 20 hellingen (25 km klimmen aan gemiddeld 5%) makkelijk aankan. Op de cols is er dan tijd voor esthetisch & atletisch genot; in een zielstrelend decor wordt er aan mijn ziel gepeuterd; adrenaline & endorfine voeren er een vrolijk dansje op.

17.Mountainbiken, veldrijden, gravelriding: ik ben er geen liefhebber van. 'Weg van de weg' raak ik naar mijn gevoel al te vaak als ik knooppuntenroutes in Wallonië en Duitsland volg.

18.'Winter miles, summer smiles': ik blijf de hele winter door fietsen, maar aangepast, zeer aangepast!

19.Eroica's, ik kijk er graag naar, maar zelf ga ik niet 'In de teletijdmachine'. Daarvoor moet je een fiets en wielerkleding van minstens 30 jaar oud voor aanschaffen. Wel ga ik ieder jaar naar de Eroica Valkenburg. Bij een Italiaanse handelaar koop ik dan telkens twee paar Italiaanse retro-sokken, de enige sokken die mij echt lekker zitten.

20.'In eigen land is het ook plezant': dat klopt, en dan beschouw ik België en Nederland als eigen landen. Met mijn eega fietste ik o.m. de Mergellandroute, de Vredesroute, de Elfstedentocht, de Brede Duinen Route, de Vennbahnroute, het Land van de Witte enz. Vanuit Maastricht heb ik een aantal eigen fietsroutes: Mergelland, Maasland, Kempen, Haspengouw, Voerstreek, Land van Herve en Ardennen liggen van hieruit binnen fietsbereik. Geen mooiere plek om te wonen dus!

21.'Fiets met een (ex-)prof': ik heb er niet zo'n behoefte aan, hoewel, ooit trok ik op de Sibbergrubbe een sprintje om (heel) even naast een echte Rabobanker te kunnen fietsen! Volg de link als je wil weten hoe dat verliep!

22.Op de fiets zie ik er graag gesoigneerd uit, maar ik besteed geen aandacht / geld aan dingen die maken dat ik uniek door het wielerpeloton fiets, geen 'Me, myself and I' dus.

23.'Koffiebars afschuimen'. Alley Cat Bikes & Coffee in Maastricht ken ik, alsook Café Coureur in Kerniel. De andere door Grinta genoemde koffiebars kregen van mij halverwege dit jaar een exemplaar van Het groot wielerwoordenrijmpjesboek toegestuurd. Of het overal op de leestafel ligt?

24. 'Zwift ontdekken': op een interactieve fietstrainer via een online fietsplatform je krachten meten met de rest van de wereld: ik heb geen idee of ik dat soort fietsen leuk vind. Naar een sportschool ben ik ook nog nooit geweest, ik fiets het liefst heel ouderwets, buiten dus.

25.'Voor het goede doel fietsen': ik hoef het niet zelf te doen, want er bereiken me geregeld vragen om een financiële bijdrage van kennissen / familieleden die wel deelnemen aan zo'n tocht. M'n oudste zoon fietste enkele jaren geleden zes keer naar boven in Alp d'Huzes.

Ik denk dat ik mag stellen dat ik op mijn eigen manier aardig wat van de door Grinta geselecteerde dromen geheel of gedeeltelijk verwezenlijkt heb. Laatst vroeg mijn zoon of ik nog onvervulde fietswensen heb. Ik ben op een leeftijd dat niets meer moet maar alles mag. De Angliru, de Zoncolan, de Pico de Veleta: het zou gaaf zijn, maar ik treur niet als het niet gebeurt. Al moet ik bekennen dat ik er heel stiekem van droom om op m'n zeventigste (in 2021) nog een keer de Stelvio op te fietsen! Met de Galibier zou ik ook al tevreden zijn!




In de boeken

Zo nu en dan krijg ik de vraag of ik een bijdrage wil leveren aan een tijdschrift of boek. Afgelopen week vielen twee mooi verzorgde publicaties in de bus.
Bert Bevers stelde voor het literaire tijdschrift Ballustrada de 25ste aflevering van portfolio Laaglandse Poëzie samen. Dit keer waren de beide Limburgen aan de beurt. Mijn gedicht over het huwelijk van mijn ouders (dat begint met de regels 'Mijn moeder kwam van / zangerig zand, mijn vader / groeide op in vette klei) staat er tussen werk van o.a. Chrétien Breukers, Frans Budé, Philippe Cailliau, Marleen de Crée, Daan Doesborgh, Christina Guirlande, Albert Hagenaars, Joris Iven, Hans Mellendijk, Ton van Reen, Herman Rohaert en Wim van Til.
Rik Cockel schreef een boek over het wielerleven van Tristan Hoffman, een flandrien uit Groenlo. Hij lardeerde de verhalen met gedichten van Willie Verhegghe, Hugo Matthysen, Alex Roeka, Gerrit Komrij, Toon Tellegen, Peter Nijmeijer, Huisdichter Cornelis en een (gemasseerd) rijmpje van ondergetekende.
Altijd leuk om mijn naam in zulke rijtjes te zien staan: goed voor de moraal van de versjesmaker!



Leren fietsen

Kinderen leren doorgaans fietsen tussen hun vierde en vijfde levensjaar. Ze bepalen zelf wanneer ze er aan toe zijn. Onze kleindochter Maite (bijna vijf) toonde al een tijdje interesse maar gaf er iedere keer vlug de brui aan. Tot vorige week. Mijn zoon had de zijwieltjes van haar fietsje gehaald en Maite oefende een aantal keren met haar ouders. Tijdens onze oppasdag moesten we uiteraard naar het park, Maite wilde perse leren fietsen! Ik hoefde niet veel te doen: even vasthouden, zeggen dat ik naast haar bleef lopen en hup, ze fietste zomaar bij me vandaan. Apetrots was ze, joelend zat ze op de fiets. De afgelopen dagen logeerden Maite en haar zusje Suze (3) bij ons. Uiteraard kwamen de fietsjes mee en uiteraard moest er iedere dag gefietst worden: rondjes draaien op het plein waar we wonen, 'kilometers' maken langs de Maas, vaardigheden opdoen op een (verlaten) skatebaan. Ze leerde hoe je de trappers het best kunt zetten om te beginnen en hoe je achteruit moet trappen om te remmen, ze leerde dat je je goed moet concentreren en altijd vooruit moet kijken om goed in balans te blijven, ze leerde dat vallen (doorgaans) niet erg is en dat je, als je toch valt meteen weer op de fiets moet springen, ze leerde dat het des te leuker is als je iets probeert waar je angst voor had (zoals bergaf fietsen), ze leerde dat je 'vriendjes moet worden' met je fiets. Maite kreeg er geen genoeg van: 'Oh, ik vind fietsen zó leuk!'. Wat mij het meest verbaasde? Dat ze alles wat ik voorstelde uitvoerde, ook al was het nieuw voor haar, ook al had ze zo haar twijfels (en angst). Het onbegrensd vertrouwen van een kind? Tussendoor vroeg ze wie mij heeft leren fietsen en of ik het toen ook zo leuk vond. Tja, wat zou ik daar op geantwoord hebben!


Online

Voor de liefhebbers. De bundeltjes die ik de afgelopen jaren publiceerde zijn nu ook online te lezen. Ga op de betreffende pagina naar de link 'hier te lezen' en je krijgt een pdf-bestand van de bundel voorgeschoteld. De bundeltjes waar het om gaat:

Prostaatloos

Op onderstaande foto is te zien hoe 'mijn volledig oeuvre' overeind gehouden wordt door een maansteen die ik mee mocht nemen van de Mont Ventoux, althans, ik dacht te begrijpen dat de berg me toestemming gaf..


Terug op de fiets

Een tijdje een fietsverbod gehad. Begin mei werden er tumorcellen ontdekt in mijn prostaat. Niet dat ik ergens last van had, maar na een jaarlijks bloedonderzoek werd ik met een licht verhoogde PSA doorgestuurd naar een uroloog. De hele zomer peddelde ik over heuvels en cols in afwachting van de verwijdering van mijn 'voorstanderklier', want een andere c.q. betere optie was er in mijn geval niet. De zenuwbesparende operatie werd acht weken geleden uitgevoerd met behulp van de da Vinci-robot. De operatie en het herstel verliepen voorspoedig. Gelukkig bleef ik gevrijwaard van de veel voorkomende (en al dan niet tijdelijke) gevolgen van een prostaatoperatie (incontinentie en impotentie). Ik tel derhalve (opnieuw) mijn zegeningen. Intussen fiets ik al weer een week of twee opgewekt door het Mergelland en afgelopen dinsdag kreeg ik te horen dat ik 'kankervrij' ben.
Wie wil meegenieten van het droevig afscheid van mijn prostaat kan deze link volgen!

Even eruit

Racefiets gepoetst
en gesmeerd - zes weken rust
voor mijn toeverlaat


Rondje Val Dieu

Vanmorgen mijn jaarlijks Rondje Val Dieu gefietst. In Mesh gaan kijken naar het opgeknapte monument waarmee de bevrijding van Nederland, dit jaar driekwart eeuw geleden, wordt herdacht. De wereldoorlogen zitten voor mij hoe langer hoe meer samengebald in die nacht in 1977 dat ik met mijn vader in een Hasselts ziekenhuis waakte bij mijn opa van moederskant. Mijn grootvader vocht in 14-18 o.a. aan de IJzer, mijn vader zat in 40-45 in het verzet. Die nacht vertelde mijn vader hoe hij mijn opa in 1948 om de hand van zijn dochter vroeg. Toen dat was afgehandeld, werd de fles jenever op tafel gezet. Er waren veel borrels nodig om de oorlogsgruwel (voor even) doorgespoeld te krijgen. De nacht dat we bij hem waakten is mijn opa ingeslapen. Aan de oorlog word je ook herinnerd als je na de wonderschone klim van Le Heydt richting (het fort van) Neufchateau fietst. Daar heb je een prachtig uitzicht op het Land van Herve. In de abdij van Val Dieu ben ik, als ongelovige katholiek, uiteraard een kaarsje gaan aansteken. Mijn fiets heb ik gewoon mee de kerk in genomen, het mocht van de H. Maagd. Via Aubel en de Voerstreek terug naar huis fietsend, kon ik heerlijk mijmerend mijn zonden overdenken.




Passau - Wenen

Omdat we geen van beiden avonturiers zijn, hebben mijn eega en ik ons nog 'ns gewaagd aan een groepsfietsreis. Het eerste gedeelte van de Donauradweg leek ons wel wat. En, het is ons uitstekend bevallen! Tussen Passau en Wenen kon er met redelijke dagafstanden (50 tot 75 km) zonder bustransfers en in alle vrijheid van hotel naar hotel gepedaleerd worden. Zeggen dat alle clichés over de route kloppen is op zich al een cliché, maar ik kan er niets anders van maken. Vele kilometers lang langs die brede rivier op peddelen met (bijna) voortdurend uitzicht op groene heuvels en bergen, tja, veel meer hoeft het voor mij niet te zijn. Geregeld van de route afwijken om (behoorlijk) hogerop gelegen abdijen en gedenkplaatsen te bezoeken, zo nu en dan door een stad(je) slenteren, bij tijd en wijlen iets cultureels of historisch meepikken, je al fietsend laten rondleiden in Wenen en dat alles onder een (meestal) overvloedig schijnende zon: wat kun je meer verwachten van een vakantie! Zeker als je onderweg aansluit bij een aantal sympathieke reisgenoten waar je ook iedere avond mee aan tafel mag zitten. Fietsverhalen worden dan al gauw voorzichtige levensverhalen waaruit wederom blijkt dat ‘geluk’ allesbehalve vanzelfsprekend is. Hoe toeristisch is de route? De talrijke terrasjes waren weliswaar druk bezet, maar op de route belandden we slechts één keer in een fietsfile. De Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans en Nederlands sprekende pedaleurs wachtten met hun merendeels elektrisch ondersteunde vehikels geduldig tot werklui de 's nachts afgewaaide takken van het pad verwijderd hadden. Verder was het soms even aanschuiven bij de veerpontjes. Maar goed, de Donau is 2800 km lang en iedereen lijkt in dezelfde richting te fietsen, plaats genoeg dus. Passau, Schlögen, Linz, Perg, Grein, Melk, Krems, Wenen: een tocht met een hoog ansichtkaartgehalte! Wat de vroegere en huidige politiek in dat prachtig land(schap) betreft: onze Weense fietsgids ontweek het onderwerp behendig met de mededeling dat zij voor ‘Frieden, Freude & Eierkuchen’ is!

Klik hier voor meer foto's 









Dagwaardes & zo

Gisteren, bijna drie maanden nadat ik aangereden werd, kreeg ik de materiële schade vergoed door de verzekering van de student die me met de auto van zijn moeder overhoop reed. Zelf mankeerde ik gelukkig niet zo veel maar mijn racefiets was total loss. Bij zo'n verzekering moet je de boel warm houden en hopen op medewerkers die afmaken wat sommige van hun collega's laten liggen. Eerder al had ik geluk dat mijn fietsenmaker weet hoe hij moet omgaan met schade-experts en vaste klanten. De door de verzekering ingehuurde expert bleek overigens heel schappelijk. Dat gold ook voor een medewerker van de verzekering die me ongevraagd een ongemakkenbonus gaf. Ik kom er uiteindelijk dus goed vanaf. Al verbaast het me nog steeds dat iedereen het heel gewoon vindt dat je als slachtoffer van een verkeersongeval (lees: door de schuld van iemand anders) materiële schade lijdt. Met mijn (goed onderhouden en vorig najaar nog geheel gereviseerde) Bianchi Impulso had ik (bij leven en welzijn) nog vele jaren willen fietsen. Dagwaarde en waardevermindering vond en vind ik dan ook totaal niet van toepassing. Maar ik was en ben blijkbaar de enige die van mening is dat men alle wet- en regelgeving daaromtrent maar moet aanpassen!

Mijn Bianchi Aria!


Schwarzwald

Met Joost en Gijs, mijn zonen, en Wiebe, de schoonvader van de oudste, enkele dagen gaan fietsen in Het Zwarte Woud. We logeerden in Kirchzarten, een dorp in de buurt van Freiburg, de plaats waar ik zeven jaar geleden (na tien kilometer fietsen al) zwaar ten val kwam. De confrontatie met de omgeving riep minder emoties op dan verwacht.
Op de dag van onze aankomst fietsten we bij 33º Celsius de Kandel op: 18 km klimmen, van 384 naar 1202 meter. Gijs peddelde rustig naar boven met amper 100 fietskilometers voorbereiding in zijn loopbenen. Voor Wiebe, een zestiger uit het vlakke Drenthe, was het zijn allereerste col. De laatste kilometers zag hij behoorlijk af, maar hij redde het. Joost fietste (uiteraard) fluitend naar boven. Ik mocht de rij sluiten en op mijn gemak genieten: van het klimmen, van het fraaie landschap, van het moedig zwoegen van Wiebe.
Dag twee was gereserveerd voor een tocht van 75 km (met 2200 hoogtemeters) over drie cols: Schaunsland (vanuit Oberried), Wiedener Eck en Notschei. In totaal moest er 36 km geklommen worden. Wiebe pakte het vanaf de start verstandig aan: zonder tussensprintjes op reserve naar boven. De miezerige regen die tijdens de eerste klim begon te vallen maakte in de afdaling plaats voor de zon, en die deed ons de rest van de tocht behoorlijk zweten. Op de tweede col, een gelijkmatige loper, werden we geregeld ingehaald door zeven racende oude Audi's die daar rondjes reden. Heerlijk: dat bizar geronk en die walmende uitlaatgassen in dat lieflijk landschap! Op de laatste klim had Wiebe het zwaar, maar, zo vatte hij achteraf samen: 'Afzien, het went op den duur.' Gijs kreeg last van een oude rugblessure en zijn gebrek aan fietsvoorbereiding. En Joost, die ging na het nuttigen van de Kirchzarter taart nog een rondje van 50 km (over de Thurner) 'vegen'!
Op dag drie scheidden onze wegen. Gijs maakte een rugsparende wandeling. Wiebe wilde graag een wat vlakker rondje van 50 km met niet meer dan één col. Dat werd Schaunsland (vanuit Freiburg). Joost vergezelde 'sjoenpa' en pikte daarna de Erlenbacher Hütte mee, de klim waar ik meteen naar toe fietste. Een steile puist van 7,7 km aan gemiddeld 9,4%. Het middelste gedeelte (5,5 km) stijgt gemiddeld 11,3% over een smalle, slecht geasfalteerde bosweg met aan het begin en het eind prachtige uitzichten. Een klim om hart & ziel aan op te halen! En dat deed ik dus, in een oase van rust. Freiburg zal voortaan in mijn herinneringen (veel) meer zijn dan alleen maar de intensive care van het Universitätsklinikum!


(meer info en foto's)



De tussensprint

Mijn vrouw heeft drie broers en zes zussen. Trouwpartijen leidden tot kinderen die op hun beurt partners vonden met vaders en broers en zussen. Wie over een racefiets beschikt, kon vandaag alweer voor de zesde keer deelnemen aan het Rondje Ritz. En ze kwamen vanuit Nijmegen, Beilen, Utrecht, Oirschot en Kerkrade. Van Maastricht ging het via Eijsden naar en door de Voerstreek, waar de eerste klim – de Kwinten – wachtte. Daarna volgden de Wolfsberg, de Loorberg en de Ingbergrubbe. Na de pauze in Sibbe kon er gekozen worden: rechtstreeks of via de Cauberg naar Maastricht (voor het rondje van 55 km), of nog verder voor de lus met de Geulhemmerberg, de Keunestraat, de Kalleberg, de Bukel en de Orenberg (voor het rondje van 77 km met 800 hoogtemeters). Een mooi rondje over fietspaden en binnenwegen, zeker bij het heerlijk zomers weer. Tijdens zo'n tocht wordt er uiteraard gekeuveld en gekletst, want menigeen ziet elkaar maar één keer per jaar. In de heuvelzone wordt ook meteen duidelijk wie veel, weinig of helemaal geen kilometers in de benen heeft. En dat betekent dat de snelle jongens vaak moeten wachten en temporiseren. Van de tien oorspronkelijke Ritzjes was mijn eega de enige de meefietste. Een dame van 67 tussen merendeels dertigers. En dan won ze ook nog de tussensprint in Sibbe!


Drie keer Kempen

Drie dagen door de Kempen gefietst met mijn dierbare echtgenote. Ervan uitgaande dat we qua leeftijd bij de doelgroep hoorden, boekte ik een arrangement in een seniorenhotel, dat midden in de bossen ligt. Op de eerste dag fietsten we een ommetje van 60 km (van het station van Weert naar het hotel in Luyksgestel) door de Brabantse Kempen. De Kempen staat bekend om zijn zanderige bodem, bedekt met heide, dennenbossen, vennen en veengebieden. Op opvallend rustige fietspaden  lieten we ons leiden door de bordjes van het fietsroutenetwerk. Lekker zomers pedaleren in een weldadige stilte! Dag twee peddelden we een rondje van 80 km door de Antwerpse Kempen. Enkele onduidelijke omleidingen en iets te veel betonbanen door woonwijken maakten het minder fraai dan een dag eerder, maar de zomerse zon en de Corsendonckse lunchpauze vergoedden veel. Op de laatste dag – een tropische warme! - reden we 75 km, dwars door de (Belgisch) Limburgse Kempen richting Maas(tricht). Gelukkig bleven we nagenoeg de hele tocht op schaduwrijke jaagpaden langs het water. Wat niet wil zeggen dat de 40 kilometers met (4 Beaufort) wind tegen niet in de benen kropen. Hoe het seniorenhotel beviel? Een bijzondere ervaring! We mogen absoluut niet klagen over de accomodatie, de maaltijden en de bejegening. In de stalling stonden onze fietsen netjes geparkeerd tussen rollators, scootmobiels en tilliften. En in het restaurant heerste een bejaarde gezelligheid. Hoewel we jarenlang in de ouderenzorg gewerkt hebben, zou je toch kunnen stellen dat het aanschouwen van ons voorland een tikkeltje confronterend was!


Ingewijd

Wanneer mijn vader vroeger een nieuwe fiets verkocht, sprak hij tegenover de klant steevast de wens uit: 'Dat ge hem in gezondheid moogt verslijten.' Ik moest er aan denken toen ik bij de inwijding van mijn nieuwe fiets langs de Steenboskapel in Voeren reed. In die kapel hangt een bordje met de tekst: 'Laten we hier bidden om gezond te mogen blijven of voor een goede genezing.' Ik ga er vanuit dat de Jezus van deze Heilig Kruiskapel ook een aanhorend oor heeft voor een ongelovige katholiek c.q. katholieke atheïst. Overigens, mijn nieuwe fiets is een Bianchi Aria 105 en hij fietst carbonastisch!


Col du Limbourg

Een doorlopend rondje van 88 km vanuit Maastricht met twintig (verschillende) hellingen die zorgen voor 1300 hooogtemeters en circa 25 klimkilometers aan gemiddeld 5,2 %. Cols met een vergelijkbare lengte en steilte zijn o.m de Glandon (vanaf Barrage du Verney), de Gavia (vanuit Bormio) en de Ventoux (vanuit Sault). Een lekker rondje dus. Om de 4,5 km wacht een nieuwe helling: Rasberg, Brakkeberg, Daalhemmerweg, Goudsberg, Fromberg, Vrouwendelweg, Colmont/Korenweg, Bosschenhuizen/Trintelen, Wittemerberg/Plettenberg, Gulperberg, Hurpesch, Camerig/Panisberg, Terpoorterweg, Eperheide, Piemert, Schey, Grensheuvel, Hoesberg/DorpstraatBukel, Orenberg. Voeg ze samen en je hebt … de Col du Limbourg

(De route in GPS)


De zoen

Vanmorgen voor het eerst sinds de aanrijding weer een fatsoenlijk rondje (van 50 km met 6 hellingen) gefietst. Op de zware Cube. En het ging prima. Op de Cauberg en de Geulhemmerberg peddelde ik zelfs enkele jonge dames en heren voorbij. Niet dat ik daar veel moeite voor moest doen: ze namen deel aan een clinic en hadden duidelijk nog wat instructies nodig over schakelen en bergop fietsen. Mijn gekneusde rib herinnert me nog doorlopend aan de aanrijding. Van 'de student' heb ik niets meer gehoord. Van zijn verzekering vooralsnog evenmin. Volgens Gijs Z. zie je het vaker: veroorzakers van verkeersongelukken, die het gebeurde zo vlug mogelijk willen vergeten en er dus niet meer mee geconfronteerd willen worden. Ik ben wel langs de plaats des onheils gefietst. Het deed me weinig. Door zo'n ongeluk word je wat alerter op kruispunten en bij zijwegen, maar verder is het veel te lekker om weer op de fiets te zitten. Bij thuiskomst kreeg m'n Cube dan ook een zoen. Dat doe ik wel vaker, want zo'n fiets is per slot van rekening toch een van je beste vrienden!

Fiets beter zien? Klik op de afbeelding.

Begrip

Hoeveel begrip moet je als verkeersslachtoffer hebben voor de veroorzaker van de aanrijding waarbij je als fietser overhoop gereden werd? Vallen ook het foutief afhandelen van formaliteiten en het niet beantwoorden van je mailtjes onder de noemer jeugdige onbezonnenheid? Of kan ik beter bij mezelf te rade gaan:

Een beetje te naïef
geweest - meer compassie
dan verstand gebruikt


Onbestemd

Het hele jaar al fiets ik met een onbestemd gevoel dat me meer dan normaal doet schrikken bij (ogenschijnlijk) gevaarlijk gedrag van andere weggebruikers en mezelf. Een paar weken geleden kocht ik zelfs een nieuwe helm. En welaan, vandaag fietste ik de Daalhemmerweg af richting Valkenburg. Er was veel tegenliggend verkeer. Ter hoogte van de smalle Koksweg werd ik geschept door een indraaiende auto. Ik voelde mezelf met mijn fiets over de motorkap heen overkop gaan en pal op mijn hoofd terecht komen. Het leek wel of ik even veerde. Het eerste wat ik deed was mezelf uitermate gelukkig prijzen met mijn nieuwe helm. De automoblist, een student zo bleek later, kwam meteen vragen of hij een ambulance moest bellen. Bij het zien van mijn fiets heb ik de arme jongen verrot gescholden. Hij voelde zich ontzettend schuldig, herhaalde telkens weer dat het zijn fout was, dat hij me niet gezien had. Uiteindelijk ben ik opgestaan. Op twee gezwollen knieën, een pijnlijke enkel en een gekneusde rib na lijk ik niets te mankeren. Voor de zoveelste keer geluk (bij een ongeluk) gehad. De student bracht me eerst netjes naar mijn fietsenmaker, die een taxatie gaat maken voor de verzekering, en daarna naar huis. In de auto besefte ik pas dat de jongen nog meer geschrokken was dan ik. Ik had en heb met hem te doen!


Onderweg

Een 'rondje vaderland' fietsend stop ik in Godsheide even om het graf van mijn ouders te bezoeken. Als er een hiernamaals bestaat, hebben ze onlangs gezelschap gekregen. We moesten afscheid nemen van mijn zus (64). De dood had z'n handen vol aan haar. Hoezeer haar lichaam het ook liet afweten, wat de oncologen ook beweerden, mijn zus klampte zich vast aan het leven. Het duurde meer dan een jaar eer ze capituleerde. Uiteindelijk is ze rustig ingeslapen. Arme zus! Zorg maar dat je niet teveel afkoelt, hoor ik mijn vader zeggen. En dus spring ik braafjes weer op mijn fiets.


Oefening in niet ergeren

Dat er het afgelopen februariweekend veel lente in de lucht hing was in het Mergelland goed te merken op de fietspaden en binnenwegen: allerlei soorten fietsers en wandelaars probeerden te profiteren van de zon. De oefening in niet ergeren begon dit jaar al vroeg: spookfietsers die meer oog hadden voor de omgeving dan voor de tegenliggers, naast elkaar rijdende pedaleurs die geen aanstalten maakten om plaats te maken, groepjes wandelaars die de hele breedte van de weg in beslag namen. Dat belooft voor de komende zomermaanden, want ook de motorrijders hebben de smalste binnenwegen ontdekt. Anticiperen dus, niet ergeren, minder drukke wegen opzoeken (voor zover die er nog zijn), zorgen dat je zelf geen hinder veroorzaakt en heel subtiel je rechtmatige ruimte opeisen. Op zo'n dagen denk ik wel eens aan vroeger. Ik kreeg m'n eerste racefiets op m'n elfde, in 1962 en werd vanaf die tijd samen met mijn broer regelmatig mee op oefening genomen door mijn vader. Het rondje (van circa 80 km) dat we vaak fietsten: Godsheide, Bilzen, Riemst, Eben Emael, Hallembay, Hautain St Simeon, Tongeren, Guigoven, Kortessem, Wimmertingen, Godsheide. We volgden (vroeg in de ochtend) gewoon de provinciale weg, de voornaamste verbindingsweg tussen Hasselt en Maastricht / Luik. De autoweg tussen Hasselt en Luik moest nog aangelegd worden, het wielertoerisme was nog uitgevonden, fietspaden bestonden nog niet en een stoplicht kwam je maar heel sporadisch tegen. Zo nu en dan reed er een auto, een vrachtwagen of een bus met een brede boog om je heen. Het was wel streng verboden om naast elkaar te fietsen, ik heb er ooit een proces verbaal voor gekregen. Om in een dergelijke rust te kunnen fietsen moet je nu naar ver afgelegen gebieden. Het is niet anders, het wordt waarschijnlijk alleen maar drukker. Dadelijk stap ik weer op de fiets, op maandagochtend kom je in de regel enkel wat verdwaalde gepensioneerde wielertoeristen tegen, mensen zoals ik.

Sjengen

Bijna een halve eeuw al woon ik in Maastricht. Op m’n negentiende kwam ik hier om een opleiding te volgen en ben nooit meer weggegaan. Ik heb hier altijd gewerkt, ik leerde hier mijn vrouw kennen, mijn zonen zijn hier geboren en opgegroeid. Het dialect dat hier gesproken wordt versta ik wel maar ik spreek het niet, het zou te verbasterd klinken. Ik ben dus een Maastrichtenaar maar geen Mestreechteneer. Zo mogen alleen de autochtone inwoners van sjoen Mestreech zich noemen. En enig chauvinisme kan hen niet ontzegd worden. Een rasechte Mestreechteneer noemt zichzelf graag een Sjeng, hij beschouwt het als een geuzennaam. Dat de lui van de boerenbuiten en de omliggende steden (die niet aan hun Mestreech kunnen tippen!) het als een scheldnaam gebruiken, deert hen niet.
De nieuwe eigenaars van Tweewielerspecialist George Walstock hebben een wielertrui laten ontwerpen waarop terug te vinden zijn: de naam Mestreech, de skyline van de stad, de wereldberoemde Ingel (engel) vaan Mestreech en de Ster (teyken der stadt Triecht). Ik heb zo’n trui besteld, niet alleen omdat ik ‘m mooi vind maar ook omdat hij herinneringen oproept aan de sterretjestrui waarin mijn vader jarenlang koerste. Toch heb ik even getwijfeld over de aanschaf. In onderstaand rijmpje kunt u lezen waarom:

In zo'n Mestreech-trui fietsen
als Belgische Maastrichtenaar

loop ik daarmee tussen al
die Sjengen geen gevaar?



Tom: Giro of Tour?

De parcoursen van de Tour en de Giro van 2019 zijn bekend. Moet Tom Dumoulin kiezen voor de hem op het lijf geschreven Giro of wordt het tijd dat hij alle schroom opzij zet en (eindelijk!) de Tour gaat winnen? De discussie wordt in kroegen en kranten, op internet, radio en TV gevoerd. Zelfs 'De Wereld Draait Door' wijdde er gisteren een item aan. Ik heb de uitzending niet gezien. Ik zag wel een bericht van Bert Wagendorp (Volkskrant / De Muur / Ventoux) op facebook voorbij komen. Naar aanleiding van de discussie op DWDD verwees hij naar een recent gedicht van mij om aan te geven dat ook hij vindt dat Tom voor de Tour moet kiezen. Allee, zo bewijst zelfs een wielergedicht zijn nut!


De eerste zeventien

Na meer dan twintig jaar weer een bundel 'serieuze' poëzie. Hoewel de koersfiets wel degelijk aan bod komt! Ik citeer de achterflap: 'Met een scherp oog voor detail en een vlotte dichterlijke pen haalt Miel Vanstreels bijzondere herinneringen boven uit zijn niet altijd even gemakkelijk verlopen jeugdjaren. Hij leidt ons niet alleen zijn eigen leven binnen, hij brengt de lezers soms ook ongewild terug bij hun eigen kindertijd. Zowel de levenskracht als de kwetsbaarheid van het menselijk bestaan ontroeren door de fraaie beelden die de dichter oproept. Stille momenten van klein geluk en oprecht verdriet wisselen elkaar af. Vanstreels schuwt niet om zijn emoties te laten zien. De confrontatie die hij met de eerste zeventien jaar van zijn leven aangaat geeft zijn poëzie een spankracht die overtuigt en ontroert.'
Meer info is te vinden op de website van de uitgever. En op Meander is een uitgebreide recensie te lezen.


Tante Irma & Willie

Willie Verhegghe (1947) is ongetwijfeld de meest bekende wielerdichter in ons taalgebied. Hij publiceerde een aantal wielerbundels (zoals 'Tourmalet' en  'Door de Muur'), hij is hofdichter van het literair wielerblad 'de Muur,' zijn gedichten zijn (op o.a. plexiborden en een grote kassei) te lezen op en rond de Muur van Geraardsbergen, hij was te gast bij 'Vive le vélo', zijn gedicht 'Renners sterven niet' wordt veelvuldig geciteerd. Als Willie het over de koers (en alles daaromheen) heeft wordt hij lyrisch, hij schuwt dramatiek noch heroïek. In een voor iedereen begrijpelijke taal laat hij zijn passie en betrokkenheid stromen. Het zien van een foto, die in 1947 genomen werd van mijn vader en zijn zus (mijn tante) Irma, inspireerde Willie tot onderstaand gedicht:

Zoals zij staat fier te zijn
naast haar grote broer die koerst en
met hoge lederen helm de hemel tart:
ik zie fierheid in haar oog en rijkdom,
neen, niet in de sacoche die ze omklemt
maar in haar houding van
'zie me hier staan in dit gezegend jaar
waarin ver weg in Denderleeuw 
een dichtertje geboren wordt
dat later over mij zal schrijven
met een pen vol tederheid en
diepe liefde voor de koers'.

© Willie Verhegghe

Meer over tante Irma lees je hier


Egmond aan Zee

Met mijn eega een aantal dagen gefietst in Noord-Holland. Standplaats was Egmond aan Zee. We stippelden vier tochten uit op het fietsroutenetwerk. De eerste (76 km) leidde ons rond het Alkmaarder en Uitgeestermeer met een verrassend ommetje langs de molens en museumpjes van de Zaanse Schans. Een mooie tocht, mede dank zij het heerlijk nazomers weer. Voor onze tweede tocht (72 km) moesten we met de trein naar Den Helder waar we de veerboot namen naar Texel. Aan de westzijde van het eiland waaiden we in een oase van rust en stilte met windkracht vier over pachtige bos- en duinpaden. Op de terugweg langs de oostzijde belandden we op de Waddendijk: langs de zee op, met de wind op kop. Geregeld werden we omgeleid wegens werkzaamheden. Na bijna twee uur stoempen fietsten we regelrecht de veerboot op. Tocht drie (67 km) reden we al eerder: vanuit Egmond naar Callantsoog en met een kleine omweg door het binnenland weer terug. We peddelden door loof- en naaldbossen, tussen hoge witte zandduinen, langs helmgras en heide, met de Noordzee geregeld binnen oog- en oorbereik. Op de terugweg lieten we ons dit keer niet verleiden tot stoempwerk: tegen de wind in slenteren kan ook! Voor tocht vier moesten we weer met de trein, naar Hoorn dit keer. Van daar fietsten we langs het IJsselmeer richting Enkhuizen. Omdat Paula steeds meer last kreeg van een blessure aan een achillespees maakten we in Enkhuizen rechtsomkeer. Onder een blauwe hemel, met een zomers zonnetje, zonder al te veel wind en met voortdurend zicht op het weidse meer was het alsof we op een boulevard vol fietsgeluk pedaleerden. Ondanks de pijn genoot ook Paula. Morgen nemen we de trein terug naar huis. Hopelijk staat er niemand op een station met een mes te zwaaien waardoor heel het Nederlands treinverkeer ontregeld wordt. Dat was namelijk op onze heenreis het geval: we deden er geen drie maar zes uur over om van Maastricht in Alkmaar te geraken!






Met een pen in de hand of op een fiets

'Het is nog niet vastgesteld of Miel Vanstreels ter wereld kwam met een pen in de hand of op een fiets.' Zo opent Wim van Til zijn recensie van Lekker afzien zuivert het gemoed op De VVL-Boekhouding. Verder lezen kan aldaar.


Rockabike

In 2013 begonnen Chantal Le Doux en Dirk Bours, beeldend kunstenaars en fanatieke fietskoeriers, met het opknappen van klassieke retro racefietsen. Ik citeer: 'De fietsen worden met liefde gerestaureerd of omgebouwd tot een onderhoudsvriendelijke op maat gemaakte fiets. Oude opgelapte stalen (gelugde) frames van merken uit de roemruchte wielerhistorie worden voorzien van mooie, opgepoetste, handgemaakte oude onderdelen. Maar evengoed met aparte frisse nieuwe onderdelen.' Hun werkplaats, Vive le vélo, is gevestigd in de voormalige Maastrichtse Brandweerkazerne. De fiets als bruikbare kunst!
In het Belgische Zonhoven ging Manfred Kwakman onlangs online met zijn Rockabike. Hij gaat, niet alleen in taalgebruik, nog een stapje verder. Ik citeer: 'Rockabike is de place to be voor wie op zoek is naar een hippe en unieke vintage mountainbike with attitude, of een te gekke omgebouwde fiets. Retromountainbikes en bike conversions zijn ons ding! Wij toveren met een onstuitbare passie oude mountainbikes en (dames)fietsen om tot unieke, gepimpte tweewielers met een ongeëvenaarde cool.' Bestemd voor wie 'een blitse one of a kind vintage mountainbike,' wil hebben 'die rock-’n-roll uitstraalt.' Het dient gezegd: in zijn portfolio zitten prachtige exemplaren.
Fietsen doe je niet (alleen) meer om je te verplaatsen en/of om te koersen, fietsen is een lifestyle geworden. De vervlogen tijden zijn er om nostalgisch aan terug te denken én om de toen geproduceerde materialen om te bouwen naar iets nieuws, iets cool. Manfred gebruikt daarbij ook gereedschap uit die vervlogen tijden: hij is namelijk de echtgenoot van de dochter van mijn broer, en die erfde zowel de werkbank als het gereedschap van mijn vader, zowat de hele tweede helft van de vorige eeuw fietsenmaker van beroep!


Staf

Een hoogzomerse herfstdag. Paula, mijn eega, en ik stappen rond het middaguur op de fiets voor een rondje van 45 km. Wandelen op de pedalen. In Eijsden nemen we het veerpont over de Maas. We krijgen gezelschap van twee Belgische toerfietsers. Ze zijn vanmorgen vroeg vanuit Dessel (Antwerpse Kempen) vertrokken voor een rondje Voerstreek, een tocht van 200 km. De oudste van de twee heet Staf, hij blijkt 81 jaar te zijn. Paula en ik spreken onze bewondering uit. Staf glimt van trots. 'Wat een bink hé, hij fietst gemiddeld 25.000 km per jaar,' zegt zijn compagnon. 'Dit jaar door omstandigheden wat minder,' aldus Staf. Hij zal de 22.000 net niet halen! Vijf keer per week gaat hij pad, voor minder dan 100 km haalt hij zijn fiets niet van de haak. En Paula vindt mij met mijn jaarlijkse 7000 km al fanatiek! Aan de overkant van de Maas scheiden onze wegen. Paula en ik fietsen richting Eben-Emael, Wonck, Zichen, Herderen. De forse tegenwind, twee pittige beklimmingen en het Haspengouwse heuvelland zorgen er voor dat er van wandelen weinig in huis komt. Na Herderen, met Maastricht in zicht, krijgen we eindelijk wind in de rug. Staf is op dit moment naar schatting nog 40 km met tegenwind van huis!

Rechts: Staf



De Heren Heuvelrug Classic

Sinds 2003 mag ik geregeld een weekend lang gaan fietsen met de heren (mijn twee zonen en een zestal vrienden van hen). We waren o.m. in de Franse Alpen (vier keer), de Vogezen, de Italiaanse Alpen, Luxemburg, de Vulkaaneifel, het Zwarte Woud en de Ardennen. Dit jaar kon de trip naar de Dolomieten helaas niet doorgaan. Hij wordt vervangen door de eendaagse Heren Heuvelrug Classic, een tocht van 110 km rond Utrecht. In het hooggebergte is het voor mij makkelijker fietsen: iedereen rijdt in z'n eigen tempo de cols op, als het moet vertrek ik gewoon een half uur eerder dan de anderen. Op het vlakke is het afzien: ik moet me te pleuris fietsen om die mannen niet al te zeer op te houden. En dat heeft niet alleen met mijn leeftijd te maken maar ook met mijn (gebrek aan) talent. De afgelopen maand heb ik geprobeerd wat meer op snelheid te trainen. Of het nut heeft gehad moet vandaag blijken. Degenen die dit jaar door omstandigheden het minst gefietst hebben zijn er niet bij. En dat is vooral jammer voor mij! We vertrekken om 11u richting Ruiterberg. Mijn teller geeft de eerste tien kilometer gemiddeld 28, 29 km aan. Benieuwd hoe lang ik dat volhoud. Na een half uurtje vind ik een lekker plekje achter in de groep. Het maakt niet uit dat de snelheid nu boven de 30 ligt. Ook op de Wageningse-berg hoeft er niet (alleen) op mij gewacht te worden. En dat geldt al helemaal op de Grebbeberg. Tussen km 50 en 70 blijft het tempo rond de 30 schommelen. Bij dit mooie weer in deze prachtige omgeving geeft het een heerlijk gevoel zonder moeite mee te kunnen peddelen. Als we de Lekdijk opdraaien zetten de snelle jongens zich op kop en gaat de teller naar de 40 km per uur. Ik heb het buitenblad nog nooit zo veel gebruikt als vandaag. Ik moet behoorlijk diep gaan maar ik ben niet degene die moet lossen! Dat alleen al! Na 100 km staat er 28,9 gemiddeld op de tellers, en dat voor iemand die normaliter al heel gelukkig is als hij op zo'n parcours 24 gemiddeld haalt! Terwijl de heren vooral blij zijn elkaar weer eens te zien om al fietsend en natafelend bij te praten, is mijn (oude) dag om heel andere redenen meer dan geslaagd!