Een stukje met veel links

De laatste tijd hoor ik steeds vaker het woord 'cultuurkatholieken'. Daarmee worden doorgaans ouderen bedoeld die niet meer (echt) geloven, maar wel nog steeds houden van sommige kerkelijke rituelen. Ze luisteren graag naar gregoriaanse gezangen, zeker die van een requiemmis; ze steken geregeld een kaarsje aan in een Mariakapel; ze komen zo nu en dan graag even tot rust in een kerk. Met mijn kostschooljaren bij de paters hoor ik bij die ouderen, al noem ik mezelf liever een ongelovige katholiek c.q. katholieke atheïst. Gisteren hadden we onze maandelijkse ouwe-lullen-bijeenkomst en ook daar kwam het onderwerp ter sprake: wie heeft het missaal bewaard, dat hij rond zijn twaalfde kreeg t.g.v. zijn 'vormsel', wie bezocht al dan niet toevallig welke bedevaartsoorden? Ik merk ook dat ik steeds vaker door jongeren in verband gebracht word met mijn katholieke achtergrond. Vanmorgen stuurde mijn zoon me een berichtje door waarin 'Een Rondje Bijbel' wordt aangekondigd, een gezelschapsspel voor bijbel(her)ontdekkers waarin gefietst wordt langs berg- en dalkaarten. Men kan daarbij niet de gele maar de gouden trui veroveren! En enkele dagen geleden schreef Marco Hendriks op zijn facebookpagina dat hij van mijn wielerversjes houdt vanwege de bondigheid, de zelfspot en … de katholieke inslag! 
Wie alle gezegende links in dit stukje volgt, verdient een volle aflaat


O jee

Ik heb er 95 km opzitten, ben aan de rand van Maastricht en moet al een uur plassen. Om ongelukken te voorkomen zal ik toch maar even stoppen. Op een plek waar geen mens te zien is, zet ik mijn fiets tegen een lantaarnpaal. Ik richt mijn straal netjes tussen de veldbloemen en zie opeens twee agenten op de fiets honderd meter verder de bocht om komen. Sodeju, op wildplassen staat een boete van € 140! Halverwege stoppen met plassen dus, mijn pielewiele vlug terug in mijn broek stoppen en over mijn fiets gebogen staand net doen of ik wat aan mijn fiets heb. De agenten stoppen, zouden ze toch wat gezien hebben, op de stoep zijn er gelukkig geen plassporen. Een van de twee agenten vraagt heel vriendelijk: 'Gaat het meneer, hebt u hulp nodig, wij hebben gereedschap bij.' 'Nee, nee,' antwoord ik, 'dank u wel, ik dacht dat er wat tussen mijn derailleur zat.' 'Weet u het zeker,' vraagt de agent nog eens, 'echt geen hulp nodig, nou, een prettige tocht dan nog!' En de agenten fietsen, mij lichtelijk verbouwereerd achterlatend, verder. 



Vaderdagcadeau

Een paar weken geleden fietste ik (in een shirt van 'Het is koers') aan het eind van een tocht door het Mergelland via de Molenweg naar huis. Ter hoogte van verpleeghuis Grubbeveld kruiste ik een grote groep wielertoeristen in groen-witte shirts die ik ergens van kende, maar van waar! Opeens hoorde ik uit het midden van de groep iemand 'hé Miel' roepen. Ik had geen idee wie dat kon zijn. 's Avonds kreeg ik een berichtje van Marco Hendriks, hij excuseerde zich voor het geval hij me had laten schrikken. Ik heb Marco nooit ontmoet, maar ik ken hem van facebook en zijn mooie, lezenswaardige website 'De Spookrijder'. Van die site ken ik ook de groen-witte shirts, want Marco is ambassadeur van de Rotterdam Fund Racers, die zich inzetten voor het werven van fondsen voor het KWF.
Vandaag ontving ik weer een berichtje van Marco met de mededeling dat hij voor vaderdag een cadeau kreeg waar hij blij mee is. Op onderstaande foto zie je Marco met het cadeau: geen wonder toch dat hij daar blij mee is!


 

Een Rondje Kempen & Maasland

Met mijn eega drie dagen door beide Limburgen gepeddeld. Enkele uren voor ons vertrek, eergisteren, moest ik nog naar de orthopeed in verband met mijn enkelklachten. Een snelle jongen, die orthopeed, hij had weinig toelichting van mijn kant nodig en drukte meteen op twee pijnlijke plekken. De door andere hulpverleners genoemde (mogelijke) oorzaken veegde hij van tafel en stelde een corticosteroïden-injectie voor. Die kon meteen gegeven worden. ‘Jouw klachten hebben niets met ouderdom te maken,’ zei hij, ‘het is impingement, een typische blessure bij mensen die veel sporten. Als je weer pijn krijgt, kom je maar terug.' Voor ik het besefte stond ik weer op straat, geïnjecteerd en wel. En hoe voelden de eerste 60 bepakte kilometers door de Limburgse bossen richting Bree, waar we een alleraardigst hotelletje hadden geboekt? 't Was een volledig pijnloze rit! Gisteren stond een tocht van 85 km door de zanderige Kempen op het programma. We wilden graag ‘door de bomen’ fietsen. Mijn lief, met haar hoogtevrees, heeft het geweten. Halverwege de boomklim begon haar maag de bochten tegendraads te nemen. Apart is het wel, wat ze in mijn geboorteprovincie verzinnen. 'Door het water fietsen' moet we ook nog een keertje doen. In de Hoge Kempen hoorden we bij het passeren van andere fietsers merendeels Oost en West-Vlaamse dialecten. Ook opvallend: zoals je in het Mergelland talloze weg- en veldkruisen tegenkomt, zo word je in de Kempen om de haverklap uitgenodigd een kaarsje te branden in een Maria-kapel, de ene al mooier verzorgd dan de andere. Vandaag, de laatste dag, fietsten we richting Maaseik waar we de Maas (en de grens) overstaken om via de prachtige Maasroute na 60 km pedaleren thuis te komen in Maastricht. Net op tijd om de tropische hitte voor te zijn. We hebben drie heerlijke fietsdagen gehad. En hoe is het met mijn enkel gesteld? Hij houdt zijn banden vast bij de gedachte dat hij vlug weer de heuvels in mag (of moet)!


Het Mergelland - vanop een racefiets

Het afgelopen jaar plaatste ik op de facebookpagina 'Fietsen in Limburg' wekelijks een van de versjes die ik in de loop der jaren schreef over mijn thuislandschap. Ze zijn nu, aangevuld met een reeks nieuwe versjes, samengebracht en in boekvorm uitgegeven onder de titel 'Het Mergelland - vanop een racefiets'. Het bundeltje is 68 pagina's dik en kost € 12,50. Het is hier en in de boekhandel verkrijgbaar, máár, het is ook (gratis) te downloaden als PDF-bestand. En wel hier.

PS: Ik gaf het bundeltje als titel mee: Het Mergelland – vanop een racefiets. Toen ik ging controleren of het van op of vanop moet zijn, kwam ik er tot mijn verbazing achter dat het vanaf moet zijn. Althans, vanaf is standaardtaal in heel ons taalgebied, vanop is standaardtaal in België. En toen raakte ik verzeild in een aardige discussie met mijn eega. Zij vindt als Nederlandse uiteraard dat het vanaf moet zijn: 'Jij mag je dan nog altijd Belg voelen, maar je woont als vijftig jaar in Nederland en het Mergelland ligt in Nederland, niet in België.' Toch heb ik vanop aangehouden: in het bundeltje fiets ik door het Mergelland, ik bekijk mijn thuislandschap zittend op mijn racefiets. Vanop voelt voor mij veel logischer dan vanaf. Zodoende, dus.

Klik op afbeelding voor vergroting

Voltooid

Gisteren een rondje van 60 km rond de Roermondse Maasplassen gefietst met de andere grootouders van Anna, onze jongste kleindochter. Zo'n tocht leidt altijd tot diepzinnige gesprekken tussen Wiebe, die andere opa, en mij. Gisteren hadden we het onderweg over de 'Wet voltooid leven'. We hopen allebei dat die wet er komt, al worstelt Wiebe nogal met de definitie van het begrip voltooid. 'Misschien,' zo opperde hij, 'is het leven voltooid als je toe bent aan een e-bike.' Ik vond het een perfect uitgangspunt, dan wordt het meteen een stuk rustiger op de fietspaden. Arme Anna, dat kind is niet alleen een kruising tussen Friesland en Limburg, het zit ook nog opgezadeld met twee idiote opa's!


Een heel leven...

Eindelijk zomer. Zondag en maandag peddelde ik met mijn teerbeminde. Gelukkig makende tochtjes van zo'n  45 km. Gisteren fietste ik in m'n eentje een drielandenrondje van 105 km. Op de Gulperberg (vanuit Partij) liet mijn enkel me weer voelen dat ik over twee weken naar de orthopeed moet. En zo ontstond de volgend versje:

zeventig plus

volledig pijnvrij
pedaleren - een natte
ouwelullendroom

Vandaag maak ik een uitfietstochtje. Op weg naar Bemelen krijg ik gezelschap van een wielertoerist. We raken aan de praat. Hij komt uit Rekem, is 80 jaar (!) en heeft heel z'n leven gefietst, ook en veel in het buitenland. Sinds een jaar of vijf kan hij niet meer mee met zijn club, dat redt hij niet meer. Een fietsmotortje wil hij niet, hij stelt zich tevreden met tochten van twee uur. Af en toe pikt hij nog een heuvel mee, geen Cauberg maar de Bemelerberg, dat lukt nog wel. Tijdens de klim blijf ik bij hem. Bergop fietsen kost hem hoorbaar moeite. Ik maak al fietsend een foto van hem, althans, ik doe een poging want het is voor het eerst dat ik mijn mobieltje daarvoor gebruik. Volgens mij heb ik nog wat oefening nodig. Richting Sibbe fietsend, waar onze wegen zullen scheiden, komen de (on)geneugten van de ouderdom aan bod. Als hij hoort dat ik zeventig ben, mompelt hij: 'Da's nog jong.' Hij doet dat op zo'n manier dat ik het gevoel krijg dat ik nog een heel leven voor me heb. 


Vereerd

Naar aanleiding van zijn boek 'Heuvel wat ben je mooi' werd Niels Smits geïnterviewd door 'Mijn Gazet', een huis-aan-huisblad uit Sittard. Ik citeer een passage uit het interview:
'Bovendien wil hij de onderbelichte en minder bekende heuvels en beklimmingen een podium bieden om zo aan iedereen te laten zien dat er ook andere plaatsen in Zuid-Limburg gefietst en gewandeld kan worden dan op de veelgenoemde en overbekende trekpleisters. Maar zijn werkelijke grote doel is om uiteindelijk wielerjournalist of schrijver van wielerboeken te worden. Zijn grote voorbeelden zijn de Belgische wielerdichter Miel Vanstreels en vooral Mart Smeets. ,,Miel beschrijft beeldend en beknopt hoe een fietser zich voelt als hij een berg beklimt, hij doet dat op een niet literaire maar wel poëtische manier in korte, krachtige zinnen. Iedere (toer)fietser kan zich precies inleven in wat Miel beschrijft.'' Maar de grootste van allen is toch wel Mart Smeets.' 
Het interview is hier in z'n geheel te lezen.



Commentatoren

In Nederland en België kan de Giro d'Italia alleen bekeken worden via Eurosport 1. De etappes worden meestal integraal, van start tot finish, uitgezonden. Een zware dobber voor de commentatoren, Karsten Kroon en Jeroen van Belleghem. Toch blijken de heren er niet veel last van te hebben. Ze kletsen de uitzendingen aan elkaar, ze converseren er vrolijk los, alle onderwerpen mogen behandeld worden, ook als ze niets met de koers te maken hebben. Wat vinden de luisteraars daar van? Op de facebookpagina 'Wielrennen mijn sport' plaatste ik onderstaand versje. Na vijf dagen werd er nog steeds geliked en op een enkele uitzondering na blijken de kijkers te genieten van 'het gezellig gebabbel' dan wel 'het geouwehoer' van de mannen. Zouden Michel Wuyts, José de Cauwer, Herbert Dijkstra em Maarten Ducrot ook naar Eurosport kijken?

Klik op afbeelding voor vegroting


Ouwemannennijd

Vanmiddag kreeg ik volgend mailtje van Roger (69), de man van de Hel van Houtepen en Klimbécile de Liège : 'Stond ik om 13 u bij jou thuis aan te bellen: uitgewoond, uitgedroogd en uitgejouwd omdat ik op de heuveltjes van jouw Rondje Meerssen niet kon volgen. Tevergeefs, niemand thuis, mijn kruisweg moest dus tot Kanne voltooid worden. Op de Moorveldberg door vijf medelanders met mijn neus op de feiten gedrukt: de tijd van vooraan fietsen is serieus aan 't wegdeemsteren. Meer dan honderd meter losgereden. Gebeurde me vroeger eg nie.' Het is niet zijn eerste mailtje van die strekking. Als troost schreef en mailde ik een versje die hij voortaan luidkeels, fluisterend of mijmerend mag meegeven aan alle jonge gasten en meiden die hem uit het wiel (dreigen te) rijden:

Al pedaleert gij

nog zo snel – de tand des tijds
achterhaalt u wel 

Roger op de Rue des Escaliers in Luik


Kille lentedagen

Ik heb hier eerder al beschreven dat je het, naarmate je ouder wordt, steeds kouder krijgt op de fiets. Omdat ik vorige week twee uur had zitten kleumen, trok ik gisteren, bij dezelfde weersomstandigheden, m'n winterkleren aan. En ik was niet de enige. Alle zestigplussers op een racefiets zagen er uit alsof ze zich wilden beschermen tegen vrieskou. Jongeren daarentegen pedaleerden in hun overgangskleren, sommigen fietsten zelfs in zomertenue, in korte broek en shirt met korte mouwen dus. Vanmorgen scheen er weer een matig zonnetje, het was een graad of 9 toen ik vertrok en de wind waaide weer NWN. Ik was blij met mijn winterjack en overschoenen, passeerde een paar warm ingeduffelde seniorengroepjes maar kruiste ook menig pelotonnetje met haast zomers geklede jonge mannen en vrouwen.  Ik vond het opeens wel heel erg confronterend. Het valt niet meer te negeren of te ontkennen: ook op de fiets hoor ik nu definitief bij de ouwe knakkers, de ouwe lullen, de ouwe vellen.


Willy & Emiel

Willie Verhegghe stuurt me geregeld mooie verzen voor De Wielergedichten. Hij richt zijn mail soms aan Daems en ondertekent dan met Vannitsen. Je moet de zestig al gepasseerd zijn om te (kunnen) weten dat hij daarmee verwijst naar wielrenners uit onze jeugdjaren. In mijn bundeltje Godsheide schreef ik gedichten over beide coureurs. Nou ja, eigenlijk gaat het meer over mij als veertien-, vijftienjarige dan over hen:

Willy Vannitsen

Waalse Pijl, Scheldeprijs, 
Milaan-Vignola,

ach, het woog niet op
tegen wat het
had moeten zijn,

in het dorp waar ik 
woonde hielden ze 
niet van hem,

hij gebruikte te veel 
brillantine en flaneerde
te graag in de zon,

als aankomende puber
wist je precies 
op wie je beter 
niet lijken kon

En ook al zijn we inmiddels vele jaren later, bij het volgende druip ik nog altijd af:

Emiel Daems

Winnaar van Parijs-Roubaix, Ronde
van Lombardije en Milaan-San Remo,

ik deed zijn naam geen eer aan
toen ik hem was
in een koers met jongens
uit het dorp,

ik was de enige met een koersfiets
maar wat ik ook probeerde,
tussen de Demers, in de Vulstraat, 
ik kwam niet uit de greep
van groep

en erger, véél erger nog:
in de sprint werd ik geklopt
door een jongen
op een aftandse Royal Nord


Afwassen

Omdat er in het leven (een klein beetje) meer is dan fietsen! Vandaag stond in De Limburger een column van Gerard Kessels, waarin hij het plezier van afwassen beschrijft. Hier te lezen. Ik stuurde volgend mailtje naar de heer Kessels: 'Geachte. Een prachtige column wederom. Mijn motto is: een dag niet afgewassen is een dag niet geleefd. Mijn dierbare eega en mijn zonen/schoondochters zijn er blij mee: (haast) overal waar ik kom, wil ik afwassen. Als ik weer een beroep zou moeten kiezen, zou ik afwasser worden. Nog zo'n rustgevende bezigheid, die ik na mijn pensioen ontdekte: alle was vouwen die uit de droger / van het wasrek komt (en niet gestreken hoeft te worden).' De columnist antwoordde: 'Een prachtig compliment. Dank u wel. U bent een zielsverwant. Dat was vouwen ga ik eerst eens voorzichtig uitproberen.'


Heuvel, wat ben je mooi

Binnenkort verschijnt bij uitgeverij TIC het boek 'Heuvel, wat ben je mooi' van Niels Smits. Niels is een fiets- en wandelfanaat, die graag door de Zuid-Limburgse heuvels trekt. In zijn boek beschrijft hij 8 fietsroutes (van 35 tot 115 km) en 7 wandeltochten (van 7,5 tot 18 km) in dat gebied. Je kunt alvast kennismaken met hem via 'En danseuse', zijn fraaie website waarop hij aandacht besteedt aan minder bekende en vaak verborgen hellingen in Zuid-Limburg. Hij vroeg me of hij voor zijn boek een aantal van mijn versjes ter illustratie mocht gebruiken. En dat mocht. Uiteraard. 'Heuvel, wat ben je mooi' wordt op 19 maart om 18u30 gepresenteerd in Dominicanen Boekhandel. Wegens corona gebeurt dat zonder publiek. De presentatie kan wel via livestream gevolgd worden. Ik zal er enkele fietsgedichten voorlezen.






De (voorlopige) wielercarrière van Tom D.

Hier te lezen: de (voorlopige) wielercarrière van Tom D. door de ogen van een versjesmaker, een wielertoerist die zelf al zestig jaar geen deuk in een pakje (smeltende) boter fietst en over zichzelf zegt:

Als een jongentje
van acht - zo kijk ik nog steeds
het liefst naar de koers


Een Belg ...

Tijdens de talkshow M (op NPO 1) sprak presentatrice Margriet van der Linden gisteravond met Erik Dijkstra en Thijs Zonneveld over het besluit van Tom Dumoulin om (voorlopig) te stoppen met koersen. Ter afsluiting van het gesprek las Erik mijn versje 'Misschien' voor. Dat was/is te lezen op Twitter, Facebook en Fietsvarianten. Erik vond het mooi omdat hij zichzelf er in herkent, hij voelt zich ook een beetje schuldig aan de lijdensweg van Tom. Mijn naam noemde hij niet, die stond wel vermeld bij het in beeld gebrachte gedicht. Erik had het over 'het versje van een Belg woonachtig in Maastricht'. Wel mooi: versje, Belg, Maastricht. (Veel) meer moet dat in mijn geval niet zijn!



Tom

Een jaar geleden schreef ik onderstaand versje over Tom. Een welaan ... net bereikt ons het bericht dat Tom besloten heeft (tijdelijk) te stoppen met wielrennen...

Misschien

Misschien hebben we hem
te veel en te vaak
overspoeld
met onze dromen,

misschien hebben we hem
te veel en te vaak
en altijd ongevraagd
het juk van succes
opgelegd,

misschien hebben we hem
te veel en te vaak
het plezier in fietsen
ontnomen,

misschien hebben we hem
te veel en te vaak
gehinderd
bij het volgen
van z'n eigen dromen


Vertaald

Siti Wahyuningsih en Albert Hagenaars vertalen sinds 2013 Nederlandstalige poëzie in het Bahasa Indonesia, de officiële taal van Indonesië, een taal die wordt gesproken door 270 miljoen mensen. Het echtpaar publiceert de Nederlandse gedichten en vertalingen op de site 'Suara suara dari utara' en dat staat voor 'Stemmen uit het noorden'. Daarop is inmiddels werk te vinden van tientallen dichters. Als je wordt uitverkoren kom je tussen schoon volk te staan (Lucebert, Hans Andreus, Emma Crebolder, Maria van Daalen, Simon Vinkenoog om maar wat te noemen). De vertalers gingen aan de slag met een aantal senryu's uit mijn in 2019 verschenen bundeltje 'Prostaatloos'. Volg deze link om het resultaat te lezen. Een voorproefje:

Ruang tunggu untuk pasien
dengan masalah prostat -
bercanda saat ini tidak mungkin

Een wachtkamer vol
prostaten - grappen maken
is er even niet bij





Een (klein) beetje

Een kennis die toegang heeft tot het archief van 'Het Belang van Limburg', stuurde me vandaag een verslagje van de bekerwedstrijd Godsheide VV – Termolen, gespeeld op  zondag 9 augustus 1970. Het was mijn eerste en meteen ook laatste wedstrijd als doelman van het eerste elftal van de thuisploeg. Een week later vertrok ik richting Maastricht, waar ik aan een opleiding begon. Volgens het verslag was de nederlaag van Godsheide (2 – 3) niet geheel aan mij te wijten, en ik citeer: 'Na de rust waren er een paar puike reflexen van Vanstreels nodig om te voorkomen dat Termolen haar voorsprong zou opvoeren.'  Was er toch een sport waar ik een (klein) beetje talent voor had!?

Klik op afb. voor vergroting


Coronagedicht.nl

Tijdens de eerste coronagolf ontstond Coronagedicht.nl, een initiatief van Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja. De website werd en ik citeer 'opgezet om poëzie geschreven naar aanleiding van het coronavirus te verzamelen en op verschillende manieren onder de aandacht te brengen. Om zo met poëzie een invulling te geven aan deze vreemde tijden.' Er werden 911 gedichten ingestuurd en daaruit hebben Tsead Bruinja en Wim van Til (Poëziecentrum Nederland) er 108 geselecteerd voor de bloemlezing 'Mijn overbuurvrouw is een meeuw', die onlangs verscheen bij uitgeverij Liverse. Poëzie  van o.m. Hannie Rouweler, Lies van Gasse, Viktor Vroomkoning, Ingmar Heytze, Frans Terken, Albert Hagenaars, Rikkert Zuidervelt, Alja Spaan en Ruben van Gogh. Uit mijn cyclus 'Het Mergelland vanop een racefiets' werden twee versjes opgenomen, waaronder:

Demarreren heeft
geen zin – je fietst dat virus
echt niet uit het wiel 




Leren fietsen (2)

Maite (6) en Suze (4), twee van onze kleindochters, logeren een aantal dagen bij ons.Vanwege corona is de kerstvakantie met twee weken verlengd. Hun ouders werken thuis, ze hebben geen cruciaal beroep maar wel een drukke baan. We zijn dus ook even meester en juf, want al zitten de freules pas in groep 3 en 1, ze kregen de nodige opdrachten mee. Het duurt wel even eer de meester en de juf in gaten hebben wat de online-juf precies bedoelt. Een andere opdracht komt niet van school, maar van de jongste: ze wil leren fietsen zonder zijwieltjes. Die taak vertrouwt ze niet toe aan haar ouders, maar aan opa. Die haalt dus de zijwieltjes van haar fietsje en neemt haar mee naar een grote skatebaan, waar het (op koude dagen) heel rustig is. Vanaf dag twee al hoeft opa Suze niet meer vast te houden. Even iets uitleggen of voordoen is al voldoende. Omdat concentreren, balanceren, goed sturen en corrigeren een kwestie is van oefenen, loopt opa (zich de ziel uit z'n lijf) langs z'n kleindochter op, voor het geval ze een bocht mist en een skatebaanverdieping lager terecht dreigt te komen. Maar echt nodig is het niet, fietsen stond blijkbaar al in de hersentjes van de freule geprogrammeerd!


Zeventig

Mijn eega en ik hopen dit jaar zeventig te worden. Wat zeggen wijze mensen over die leeftijd? Wim Kan (1911 - 1983) bijvoorbeeld: 'Zeventig worden is geen bijzondere prestatie. Als ik mijn adem had ingehouden was het niet gebeurd.' Helen Hayes (1900 - 1993) wist het zeker: 'De moeilijkste jaren in een leven zijn die tussen de tien en de zeventig.' En voor Oliver Wendell Holmes (1809 - 1894) stond het vast: 'Zeventig jaar jong zijn, is heel wat aangenamer dan veertig jaar oud zijn.' Michel Eyquem de Montaigne (1533 - 1592) waarschuwde lang geleden al: 'Laat ons oppassen dat de ouderdom ons niet meer rimpels in de geest brengt dan op het gelaat.' En nog eerder wist Ovidius (43 v.C. - 17 n.C.): 'Werkt, zo lang kracht en leeftijd het toelaten: spoedig genoeg zal met zwijgende tred de kromme ouderdom komen.' Aangezien Aristoteles (384 v.C. - 322 v.C.) al vond dat 'spreken in spreuken de ouderdom past' eindig ik met deze conclusie: 'Waar het op aan komt is: geluk hebben, goed zorgen voor lijf geest & ziel, én kilometers maken, heel veel kilometers!'


Huub

Gisteren zond omroep Max de documentaire 'Jean Nelissen: de stem van het Nederlands Wielrennen' uit. Huub Stapel (1954) neemt de kijker mee terug naar de roemrijke jaren van de in 2010 overleden sportjournalist. Hij bezoekt plekken die belangrijk waren voor de Neel en praat met mensen die hem van nabij meemaakten. We zien hoe Huub op een racefiets de Gulperberg opfietst, op de top staat een gedenkteken voor Jean. Voor iemand van zijn leeftijd gaat Huub wel heel gezwind omhoog. Even later blijkt waarom: hij fietst met elektrische ondersteuning:

Huub Stapel

Op een racefiets
met motor de Gulper op –
de Neel schrikt zich rot



Licentie

Onlangs een (tweedehands) spinningfiets aangeschaft. Ik ben er erg blij mee. Hoef ik mijn tere luchtwegen niet meer te plagen met te veel & te koude winterlucht. Van de gegevens die ik kan aflezen op de display van de trainingscomputer, is 'time' in ieder geval controleerbaar juist. Wat 'speed' en 'distance' betreft, heb ik mijn twijfels. Als ik keer op keer zonder al te veel moeite 68 km in anderhalf uur kan fietsen, kan ik op mijn bijna zeventigste alsnog een proflicentie aanvragen, toch! 


Om in te lijsten

Zesjarige kleindochter Maite tekent 'opa en oma op de fiets' aan de hand van een foto. Om in te lijsten dus.



Opa's en kleinzonen

Als je al jaren met je zonen (in binnen- en buitenland) mag fietsen, word je er geregeld door anderen aan herinnerd dat je jezelf gelukkig mag prijzen. Opa’s die er met hun kleinzonen op de racefiets op uit trekken, hebben die anderen niet nodig: in hun brieven of berichten spat de trots er vanaf. Kostschoolgenoot Wim Voets (69) heeft voor zichzelf en de vijftienjarige Junot dezelfde outfit aangeschaft: rode trui, zwarte broek, rode sokken. Ik vermoed dat  Wim op tijd en stond uit de wielen wordt gereden door Junot en daar stiekem veel plezier aan beleeft. De bekende wielerdichter Willie Verhegghe (73) liet zijn kleinzoon Vic (11) afgelopen zomer kennis maken met o.a. de Muur van Geraardsbergen. Hoe kwamen ze boven? Ik citeer uit een gedicht van Willie: 'ik, oldtimer-flandrien met meer dan zeventig lentes / op de doldraaiende teller van mijn arm hart,/ het jong getaand geweld dansend over de kasseien.' Joost, mijn oudste zoon, fietste toen hij zestien was een keer mee met mij, mijn vader (74 toen) en een van diens vrienden. De twee oud-coureurs kwamen ieder jaar een Rondje Mergelland fietsen. De vriend van mijn vader was danig onder de indruk van Joost op zijn citybike: ‘Dat da menneke geen goesting heeft om coureur te worden!’ Mijn vader aanhoorde het zwijgend, met een brede glimlach om zijn mond.
 















(Wim en Junot, Willie en Vic, klik op afbeelding voor vergroting)

De Cervélo

Ik wil het hier graag (nog een keer) over Roger T. (68) hebben, een wielertoerist die menigmaal de Ventoux beklom en vele malen de lange versie van Luik-Bastenaken-Luik fietste, die de Scanuppia (8,8 km, 17,6 % gemiddeld, 42 % maximaal) op klauterde, die elke meter van alle steile hellingen in de driehoek Luik-Verviers-Maastricht en in Luik zelf kan dromen. Die Roger heeft zijn  Cervélo S1 omgebouwd. Met een recht stuur en gewone trappers kun je je nog enigszins vertonen, zeker als je sneller dan welke leeftijdgenoot ook bergop fietst. Maar nu heeft hij zijn moderne koersvelo ook voorzien van een ouderwets versnellingsapparaat. Het bestaat uit één voorblad (42 tandjes), acht kransjes achter (12,12,14,16,18,20,23,26,30). Twee keer een 12? Jazeker, want het sluitkransje ligt te ver buiten de lijn van de ketting. De derailleur is dus afgesteld op het tweede kransje. Die derailleur, en nu komt het, moet bediend worden met een buiscommandeur. Om die te kunnen bevestigen moest Roger het aluminium frame doorboren, hij had een gat van 8mm nodig om de stuitnok te kunnen plaatsen. Een Cervélo S1 met een buiscommandeur! Gegarandeerd enig in zijn soort. Ik raadde Roger aan een uitgebreid artikel over zijn boorsessie te schrijven voor het tijdschrift Fiets. Maar hij durft niet. Schrik dat boze 'Cervéloïsten' hem op de Hallenbaye opwachten om zijn fiets in beslag te nemen. De reden van zijn actie? De moderne, ingewikkelde schakelsystemen vindt hij niet mooi. Alleen al van het kijken naar de kabelloop van een buiscommandeur naar de derailleur wordt hij lyrisch! Jumbo-Visma rijdt vanaf volgend jaar op Cervélo-fietsen. Als ik Tom Dumoulin persoonlijk zou kennen, zou ik hem vragen om naar de Cervélo van de dicht bij hem in de buurt wonende Roger te gaan kijken. Wie weet wil Tom daarna ook alleen maar buiscommandeurs!


Marriage Hill

Deze week is het vijftig jaar geleden dat mijn teerbeminde wettige echtgenote en ik verkering kregen. Dat gebeurde tijdens een verjaardagsfeestje in de verpleegstersflat van het Maastrichtse Ziekenhuis St Annadal. We waren negentien! Gisteravond kwam ik op een usb-stick een foto van ons tegen, die vorig jaar werd genomen toen we de Ulvend beklommen. Het een met het ander combinerend schreef ik er een tekstje bij (Marriage Hill – / after fifty years / still climbing') en plaatste het op de facebookpagina 'Cycling over sixty'. 'Marriage Hill because you proposed her on this hill?' vroeg Fatih Altan uit Istanbul. 'Nou,' zei mijn eega, 'volgens mij heb je mij nooit ten huwelijk gevraagd.' 


Poetic cycling

Het afgelopen jaar werden 35 fiets-senryu's van me vertaald in het Engels en gepost op facebookpagina's als 'Cycling in the mountains', 'Solitary Cycling' en 'Global Cycling Network Community'. De versjes werden wereldwijd gelezen, geliket, gedeeld en van commentaar voorzien, het ene al wat meer dan het andere. De '(very) short poems' zijn nu verkrijgbaar in een (tweetalig) bundeltje dat als titel meekreeg: 'Poetic cycling'. Voor de liefhebber. Meer info: hier.


Asfaltueus en zo

Met zo weinig mogelijk woorden zoveel mogelijk proberen te zeggen. De haiku of senryu leent zich daar qua vorm (3 regels met respectievelijk 5-7-5 lettergrepen) uitstekend toe. Het is dus iedere keer de vraag: hoe prop ik mijn beleving van een fietstocht of wielerwedstrijd in 17 lettergrepen die bovendien volgens de regels(!) verdeeld zijn? Momenteel ben ik bezig met een reeks over 'de coronakoersen'.
Het sprintincident in de Ronde van Polen verwoordde ik als volgt:

De deur dicht sprinten –
als koers in nadars eindigt
wint alleen verlies

Spelen met het rangschikken van woorden. En het moet bij voorkeur leiden tot een glimlach bij de lezer. De altijd aimabel ogende Anna van der Breggen veroverde onlangs twee regenboogtruien:

Anna

De meest  begeerde
truien – Anna koerst ze
minzaam bij elkaar

Soms is een nog niet bestaand woord of begrip noodzakelijk om mijn essentie in die 17 lettergrepen geperst te krijgen. De vele valpartijen in de openingsgrit van de Tour leidden tot:

Veel dromen halen
de finish niet – asfaltueus
uit elkaar gespat

Asfaltueus staat hier voor: affreus, afschuwelijk tegen het asfalt gaan.
Aan een weinig voorkomend woord/begrip (als ontgelen) kan een extra betekenis toegevoegd worden. Tom Dumoulin gaf in de eerste Pyreneeënrit zijn hoop op de gele trui op:

Supportersleed

Diep bedroefd ben ik
omdat zijn hoofd en benen
mijn hoop ontgeelden

Een mooi neologisme, al zeg ik het zelf, vind ik: meejuichpalmares. Google het maar:

Quizvraag

Koersen in dienst van –
welke knecht heeft het mooiste
meejuichpalmares?

Zo, waar een versjesmaker zich mee amuseert! 




Genen

Ze heeft een overgrootvader die in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw koersen won bij de amateurs en de 'ambachten'. Ze heeft twee opa's - nou ja, één opa en één pake - die als wielertoeristen met altijd tegenwind over 's Heren wegen pedaleren. Ze heeft een vader die zes keer achter elkaar de Alpe d'Huez opragde. En ze heeft een oom die bij gebrek aan training het verkeer op de Stelvio ophield door uitgebreid de buitenbochten te nemen. Geen wonder toch dat de zes maanden oude Anna (!) naar de koers wil kijken! 


Een oud talent

Schoonbroer Jan (73) uit het vlakke Brabant fietst dit jaar voor het eerst op een racefiets. En hij beleeft er veel plezier aan. Hij wilde graag uitproberen of hij ook de Limburgse heuvels op komt. En dus spraken we af om vandaag een tochtje te maken. De weersvoorspellingen waren niet best. Het leek me verstandig de vijf hellingen van mijn Meerssen-rondje op te zoeken en te kijken hoe Jan die verteren zou. Nou, Jan fietste in de miezelregen overal als een klimgeit omhoog. Met de informatie die ik hem gaf over de komende helling schakelde hij rustig naar de voor hem juiste versnelling en peddelde vrolijk naar boven. Hij kwam nergens in ademnood en recupereerde meteen. Zijn kleinste versnelling had hij alleen nodig op het eind van de steile Snijdersberg. Ik denk dat we Jan nog vaker in het Heuvelland gaan zien. Hij kan het zichzelf nog makkelijker maken door zich aan klikpedalen te wagen. En met deze is opnieuw bewezen: je bent nooit te oud om de lol / het geluk van (geheel op eigen kracht) bergop fietsen te ontdekken!

Rondom Nijmegen

Een paar dagen met mijn eega rondom Nijmegen gefietst. We logeerden in Molenhoek en waren bepaald niet de enige senioren die gebruik maakten van een fietsarrangement van het (aan een drukke provinciale weg gelegen) hotel. Op de dag van aankomst fietsten we een rondje van 40 km, door de Mokerheide en via de Zevenheuvelenweg en de Oude Holleweg (die voelde als de Brakkeberg) door  de bossen van Heumersoord terug. Er zaten prachtige maar ook (auto)drukke stukken in de route en met de bordjes voor het fietsroutenetwerk zijn ze ook in het Rijk van Nijmegen nogal zuinig. Voor dag twee stond een rondje van 60 km gepland over rustige wegen. Langs de Maas, door de bossen langs de Duitse grens, door Gennep om foto’s te maken van Paula’s geboortehuis, weer langs de Maas en vervolgens om de Kraaijenbergse Plassen. Van de laatste tropische dag hadden we weinig last, van de laatste tropische nacht, die volgde, des te meer. Het rondje (van 60 km) op dag drie bracht ons via de Mokerheide en dwars door Nijmegen bij de Ooijpolder, waar we vijfendertig kilometer lang genoten van de rust, het water (Rijn en Waal), de natuur en de wind (4 Bft). In Beek verlieten we de Ooijpolder en kwamen in Berg en Dal geheel onverwacht op de van Randwijckweg terecht, na de Oude Holleweg de helling met de hoogste moeilijkheidsgraad in dit gebied. Paula wilde graag weten of ik van te voren echt niet wist dat we daar naar boven moesten. Echt niet dus! Ter afsluiting mochten we nog even op en af op die merkwaardig mooie Zevenheuvelenweg. Onze conclusie: rondom Nijmegen is het bijna even mooi fietsen als in het Mergelland!?

Rechts het geboortehuis van Paula.


Arme Nick

De vriendengroep van mijn jongste zoon Gijs (38) bestaat uit zeven heren die allen uit Maastricht komen. Ze kennen elkaar van de peuterspeelzaal, lagere en/of middelbare school. Op één na trokken ze allen naar de Randstad i.v.m. studie en/of werk. Al geruime tijd maken ze jaarlijks een Europese stad een weekend lang onveilig. Veel cultuur pikten ze niet mee uit Milaan, Moskou, Krakau, Budapest, Belgrado, Helsinki, Wenen, Bratislava, Riga, Milaan, Ljubljana, Berlijn, Tallinn, Zagreb en Dusseldorf maar ze weten perfect hoe het bier overal smaakt. Eén van de heren, Nick, trouwt binnenkort. Hij kreeg vandaag een coronaveilige vrijgezellendag in de open lucht van het Mergelland. Dat hield o.m. in dat hij om 10u in Heijenrath (door de heren, zijn broer en een groep rugbyvrienden) op een retro-racefiets (zonder kleine versnellingen) werd gezet. Na de afdaling van de Koning van Spanje mocht hij de Gulperberg (Rijksweg) oppeddelen. Halverwege moest hij linksaf om via Euverem en Beutenaken in Slenaken te geraken. Daar wachtte de Loorberg. Boven was er koffie en vlaai maar meteen daarna moest hij verder richting Epen en Camerig waar hij aan Nederlands langste helling (4,5 km) moest beginnen. Na de afdaling ging het rechtsop voor de pittige Pas van Wolfhaag. Boven rechtsaf naar Gemmenich en na de afdaling scherp linksaf voor de klim naar het Drielandenpunt. Daar eindigde het afzien van (de niet bepaald licht gebouwde en ongetrainde) Nick. Hij werd de hele weg met een megafoon vooruit geschreeuwd vanuit een Rodania-wagen. 'Het lijkt de Tour wel,' hoorde ik wandelaars zeggen. Zijn lijdensweg werd vastgelegd met een drone. Arme Nick. Ik had compassie met hem, niet alleen toen ik hem onderweg een paar keer kruiste, maar op voorhand al, want mijn zoon had mij gevraagd een korte route met zoveel mogelijk hoogtemeters uit te stippelen!

(Foto's vóór en na de tocht)


Water, bos & hei

Een nagenoeg vlak rondje van circa 60 km door mijn vaderland, een rondje Belgische Kempen, een rondje water bos & hei. een rondje in het gebied waar het systeem van de knooppunten werd uitgevonden. De bewegwijzering wordt, wat men ook probeert, nergens anders geëvenaard. Vanuit Maastricht is het een rechtsdraaiend rondje en ik heb geprobeerd alle vervelende en/of minder mooie stukken te mijden. Geen drukke oversteekplaatsen dus, geen onnodige ommetjes door dorpen, geen lange onbeschutte stukken in open veld, geen industriegebieden, geen slecht geasfalteerde en/of onverharde wegen. Wie onderstaand kaartje bekijkt zal het zien: eenmaal Maastricht uit en de grens gepasseerd fietsen we langs het mooiste gedeelte van het Albertkanaal, vervolgens duiken we langdurig de bossen in, we komen er een paar keer uit om langs een dorp te scheren we pikken een flink stuk Mechelse hei met prachtige uitzichten mee en komen na Pietersheim weer langs het water (Zuid Willemsvaart). Ik kan het rondje onderhand blindelings fietsen!

De route vanuit Maastricht: 1 – 3 – 11 – 558 – 65 – 533 – 532 – 64 – 251 – 534 – 535 – 565 – 551 – 550 – 61 – 63 – 140 - 131 – 54 – 10 – 1

PS Pas nieuw is het stuk van 551 naar 550: dwars door de heide.

Klik op afbeelding voor vergroting


De freules

We hebben de freules (bijna zes en bijna vier) een weekje op bezoek. Ook de jongste heeft het plezier van fietsen ontdekt en dus worden er rondjes gedraaid op het plein. De poppen moeten hoedanook mee, want zonder hun 'kinderen' gaan de freules niet op stap. Vanmorgen ging het er vrolijker aan toe dan gisteren. Na een mindere nacht kregen ze de prikkelbaarheid er niet uit getrapt. En dat leidde tot huilbuien. Volgens de oudste had ik meer aandacht voor de jongste dan voor haar, en de jongste beweerde dat ik niet zo aardig was voor de oudste. Nou ja! Gelukkig was ik vanmorgen weer 'de liefste opa van de hele wereld'. En dat hoefde ik hen niet eens voor te zeggen of in te fluisteren!


Ai!

Ik sprak de laatste weken een aantal mannen van mijn leeftijd (bijna zeventigers) die al fietsend niet vrolijk worden van alle klachten die bij het ouder worden horen: minder recuperatievermogen, versleten knieën, te lage bloeddruk, protesterende kransslagaders. Vanmorgen las ik in 'Max, Micha & het Tet-offensief'' van Johan Harstad de volgende zin over Owen, een leeftijdgenoot van ons: 'Hij is geen vriendelijke opa die je het beste gunt, hij is gewoon een man op leeftijd. Iedere dag kan hij weer een verlies, een nederlaag noteren in zijn boekhouding.' Niet erg opbeurend, maar wel mooi, toch! Het kan nog erger. In 1976 (!) schreef ik volgend versje dat als titel 'Opa' heeft. Ik heb er eigenlijk nooit bij stil gestaan dat al mijn gedichten over oude mensen ooit ook op mezelf van toepassing kunnen worden. Dat wordt nog wat, het versje: 'tijd doet zwijgen / de weekheid van ogen / krijgt er iets van kalk / meer verdriet dan / tranen / glimlacht hij / en strompelt voor de / zoveelste maal vandaag / te laat naar het toilet.' 


Speelgoed

Eigenlijk is het vreemd dat ik er nu pas achter kom dat er op internet een aantal facebookpagina's te vinden zijn waar wielertoeristen en -liefhebbers van over de hele wereld zich verzamelen. Een pagina als Cycling in the Mountains heeft 1900 leden, Cycling Lifestyle heeft er 18.000, Bianchisti 56.000 en Global Cycling Network Community 63.000! Voor een schrijver van wielerversjes zouden dat ideale podia moeten zijn. Mijn senryu's bestaan (ook als ze vertaald zijn) uit drie regeltjes, dat is lekker overzichtelijk. Voor de foto's waarmee je in eerste instantie de aandacht moet trekken, kan ik putten uit mijn archief, want ik stop al decennia lang steevast een klein fototoestel in mijn koerstrui als ik ga fietsen. Je weet nooit wat je opvalt of tegenkomt! Het is dus zoeken naar goeie pagina's, je stuurt vervolgens je berichten door en wacht af wat er gebeurt. Speelgoed is het! Dat je versjes geliket (en becommentarieerd en gedeeld) worden in Toronto, Johannesburg, Barcelonnette, Warschau, New Delhi, Rejonowy, San Clemente, Casablanca, Rio de Janeiro, Parma, Kathmandu, Bogota, New York, Krementsjoek, New Pleymouth, Manilla, Penang, Quispamsis of Horb am Neckar: veel leuker kan het niet worden! Dat moet wel leiden tot een tweetalig bundeltje, toch!



Dichter bij huis

Veel wind (5 bft), onbestendig weer en toch circa 75 km met circa 15 hellingen over mooie, rustige wegen willen fietsen? Sinds corona en het op slot gaan van het Heuvelland weet ik waar ik moet zijn! Ik fiets van Maastricht naar het 6 km verderop gelegen Meerssen, naar de voet van de Kruisberg. Daar begint mijn rondje van 18 km met 5 hellingen: Kruisberg, Visweg, Biesenberg, Slingerberg en Snijdersberg. In dat rondje moet er 5,6 km geklommen worden om 277 hoogtemeters aan gemiddeld 5 %  te overwinnen. De Snijdersberg is het zwaarst, te vergelijken met de Cauberg. Vanmorgen reed ik het rondje drie keer. Van de wind had ik weinig last: op de hellingen word je beschut door bomen en struiken, op het vlakke fiets je nooit meer dan een kilometer in dezelfde richting. En dan de rust: veel binnenwegen, nauwelijks gevaarlijke punten, alleen wat plaatselijk verkeer. Ik kwam hooguit vijf fietsers tegen en geen enkele motorrijder. Hield ik het droog? Jazeker, ook de meest donkere wolken wisten niet hoe vlug ze moesten overwaaien! Heeft het dichter bij huis willen blijven te maken met het ouder worden? Ik vrees van wel. De tijd dat ik in mijn eentje even op en af naar de Baraque Michel, de Stockeu of de Redoute fietste is al een tijdje voorbij.


Fraai

Vanmorgen fietste ik m'n eigen Rondje Mergelland. Bij de aanvang van de negende helling van de dag, de Mingersberg, werd ik langzaam gepasseerd door drie vriendelijk groetende jongedames. Ze kwebbelden er vrolijk op los. In zo'n fraai gezelschap fietste ik zelden een Limburgse heuvel op. Het genoegen was van korte duur: na amper 300 meter vlinderden ze zomaar bij me vandaan!


Lotgenoot

Ivo groeide net als ik op in Godsheide. Na zijn huwelijk ging hij op de grens wonen van Godsheide en het aanpalende Diepenbeek. Sinds 2008 fietsen we jaarlijks een keertje samen.Vorig jaar vroeg ik hem ergens in juli of hij naar de kermis van Godske ging. Zijn antwoord verraste me: 'Nee, ik ga niet, want ik ken daar bijna niemand meer.' Wat voor hem geldt, geldt uiteraard nog meer voor mij, want ik woon dit jaar al een halve eeuw in Maastricht. Het Godsheide dat ik me herinner bestaat alleen nog in mijn hoofd. Mijn ouders hebben er van 1954 tot 2005 gewoond. Ze kwamen van elders. Sinds het eigenhandig door mijn vader gebouwde huis werd verkocht en afgebroken is er, buiten het graf van mijn ouders, niets meer dat aan mijn familie herinnert. Mijn (inmiddels overleden) zus en mijn drie broers vertrokken net als ik naar andere oorden. Toch wil ik ieder jaar minstens één keer op de fiets naar Godske. Om het naar het kerkhof te gaan en om te kijken wat er allemaal veranderd is in het dorp. België heeft vorige week de coronagrenzen weer geopend, dus het mag weer. Ik zit al vroeg op de fiets en peddel (met wind in de rug!) langs het Albertkanaal. Het is er een en al rust. Onder begeleiding van kwetterende vogels kan ik mijn gedachten hun gang laten gaan. Uiteraard kom ik ook bij mijn vader terecht, die tot kort voor zijn dood (op zijn 83ste) bleef fietsen. Vijftien jaar na zijn overlijden en zelf bijna zeventig lijkt het wel of ik meer lotgenoot dan zoon van hem word. Een merkwaardige gedachte die ik een zomerse tocht lang kan bemijmeren!


In 't Engels

Vorige week werd ik uitgenodigd om lid te worden van de facebookgroep 'Cycling in the mountains'. Kijkend naar wat er gepost wordt, was ik zo vrij om zelf ook een foto en een (Nederlandstalige) senryu te plaatsen. Omdat er likes kwamen vanuit verschillende continenten, leek het me beter om die senryu's in het Engels te vertalen. Probleem is dat ik waarschijnlijk de enige Europeaan ben die én geen rijbewijs heeft én geen Engels spreekt. Als iemand mij in Maastricht in het Engels de weg vraagt, fronst hij de wenkbrauwen bij het horen van mijn uitleg en komt vervolgens ergens in Cuttekoven of Simpelveld terecht. Met hulp van de vertaalsite 'Reverso' kan ik me redelijk behelpen. De senryu's veranderen in de vertaling in een soort 'short poems'. Het resultaat – en dat is nodig – kan ik laten controleren en bijstellen door een zoon en een lieve en kundige schoondochter die daarenboven in geval van nood kan rekenen op een tante die van vertalen haar beroep heeft gemaakt. Wie doet mij dus wat! Ik heb intussen wel geleerd dat ik de senryu's niet moet illustreren met foto's waaruit blijkt dat mijn eega en ik ooit zonder helm fietsten. Dat levert meteen boze why not helmet-vragen op.


Tactiek

Op tweebaans fiets- en jaagpaden
en op smalle binnenwegen
fiets ik schuin, links achter mijn lief,

op onze eigen weghelft blijvend
dwing ik (door niet te wijken)
breeduit kletsende tegenliggers

om ook achter elkaar
of op z'n minst
op hun eigen weghelft
te pedaleren,

bijna geamuseerd
wacht ik af
of zij

met een boze, verongelijkte,
verschrikte of (zelden)
schuldbewuste blik
reageren


Op en af

Als 65-plussers horen mijn eega en ik in deze Corona-tijd bij de kwetsbare groep: we worden (als autolozen) gevraagd om geen gebruik te maken van het openbaar vervoer, het bezoek aan kleinkinderen wordt al weken ten zeerste afgeraden, we komen alleen buiten om boodschappen te doen en om in beweging te blijven. Desondanks mogen we niet klagen: wij (en onze dierbaren) blijven (vooralsnog) gespaard van het virus, we kunnen het (al bijna vijftig jaar meer dan) goed met elkaar vinden, we zien en spreken de (klein)kinderen via facetime, het is de hele maand al prachtig weer en we kunnen zoveel fietsen als we willen. Niet overal, want vanuit Maastricht mogen we niet het Heuvelland in en ook niet de grens over richting Kempen, Haspengouw, Voerstreek en Land van Herve. Naar het Maasland en de Westelijke Mijnstreek mag wel. Vandaag zoek ik de 12 heuveltjes op van Meerssen en Geulle. Een rondje valt er niet van te maken. Daarom ga ik op de meeste klimmetjes naar boven en meteen terug naar beneden om me naar de volgende heuvel te begeven. Een beetje raar, maar een mens moet wat.  Ik heb ze allemaal wel een keertje beklommen, maar de meeste niet vaak want het Heuvelland – de streek van de Amstel Gold Race – nodigt toch meer uit om te fietsen. Een 'rondje' van 57 km wordt het, met 12 beklimmingen, 700 hoogtemeters, 16 km bergop. Ter vergelijking: de Ballon d'Alsace is 15,7 km lang en overbrugt 660 hoogtemeters. Voor de mensen die zich afvragen wat er nou leuk is aan dat bergop fietsen, ik schreef het elders al: ik word er gelukkig van! Al zit ik vandaag ook met m'n gedachten ergens anders. De positie van de steeds groter wordende groep 65-plussers staat steeds meer ter discussie. We zijn niet goedkoop (AOW, gezondheidszorg) en belemmeren zeker op dit moment de rest van de bevolking (door onze kwetsbaarheid). Dat veel (jonge) ouderen het in allerlei opzichten veel beter hebben dan veel jongeren het ooit zullen krijgen, is ook niet bevorderlijk voor de solidariteit. Denk ik. De verrassend mooie Biesenberg en Visweg laten me weer genieten. Dat het aan het begin van het (klim)seizoen pijn begint te doen, dat is een onmisbaar onderdeel van het fietsgeluk.

Afbeelding:http://www.heuvelsfietsen.nl/ Klik op afbeelding voor vergroting.

Bart & Joop

Ik ben begonnen aan 'Mijn vaders hand', het veel geprezen boek van Bart Chabot (geboren in 1954). Op pagina 47 lees ik dat hij van Sinterklaas een complete Ivanhoe-uitrusting kreeg in de tijd dat die serie voor het eerst werd uitgezonden op TV. In Nederland waren de avonturen van ridder Ivanhoe te bewonderen van 1961 tot 1964. Bart was toen dus een jongetje van een jaar of acht, negen. 'Ik was geen kind meer dat Ivanhoe speelde, nee, ik wás Ivanhoe,' schrijft hij. 'Er kon me weinig gebeuren. Vriendjes in de straat droomden dat ze Joop Zoetemelk waren, die tijdens een zware bergetappe betrokken was bij een beslissende ontsnapping uit het peloton en de Tour de France ging winnen, of dat ze een van de piloten uit The Thunderbirds waren, of speelden dat ze bij Bonanza of Rawhide zaten.' Rawhide en Bonanza kan ik me voorstellen, maar Joop! Die werd toch pas prof in 1970, het jaar ook dat hij zijn eerste Tour reed. Of Bart vergist zich, of zijn vriendjes hadden voorspellende gaven. Het is niet eerste keer dat ik de wenkbrauwen moet fronsen wanneer er in een Nederlandse roman naar de wielersport wordt verwezen. De grote Jeroen Brouwers liet broeder Bonaventura, de hoofdpersoon in zijn roman 'Het hout', aan het eind van de jaren veertig van de vorige eeuw al fietsen op een Orbea Opal 20 Speed. Die Speed wordt normaliter gebruikt om of het aantal versnellingen aan te geven of het aantal kransjes van de 'cassette' op de achteras. In de jaren veertig waren 4 kransjes het maximaal haalbare, meer konden er nog niet gemonteerd worden. Je had dus 4 Speed of, vermenigvuldigd met de twee tandwielbladen vooraan 8 Speed. Hebben deze foutjes (?) enige invloed op de kwaliteit van beide boeken? Welnee, maar op een blog als deze moet ik er wel melding van maken. Toch?



Tekortgedaan

Vijftien jaar na zijn dood kom ik steeds meer te weten over de wielercarrière van mijn vader. Mijn fotobestand wordt aangevuld en zijn verhalen worden toegelicht met uitslagen en verslagen (met dank aan Alain Buckinx en Jean Pierre Vanbrabant). Dat ik me zijn verhalen niet altijd even helder voor de geest haal, bewijst het gedicht Marcel Hendrickx, dat te lezen is in mijn bundel Godsheide (2009). Ik citeer:

Marcel Hendrickx

Kijk, zei mijn vader, die man
daar is beroepsrenner geweest,

hij heeft schoon koersen
gewonnen

twee keer Parijs-Brussel,
da's niet niks,

bij de liefhebbers heb ik nog
met hem gefietst,

ik heb hem ooit geklopt,
jazeker, in een spurt
voor de vijftiende
plaats of zoiets

En daarmee heb ik mijn vader wel heel erg tekortgedaan. Want op 20 juli 1947 vond er in Kerniel een wedstrijd voor amateurs (liefhebbers) plaats. Mijn vader klopte Marcel Hendrickx daar, zo blijkt nu, niet voor de vijftiende plaats of zoiets maar voor de overwinning. Met terugwerkende kracht: sorry pa!