De zomer van 1968

Everard, Ivo en Johny waren de vrienden die regelmatig gebruik maakten van de Groene Leeuw-koersfiets die een buurjongen na zijn wielercarrière bij ons in het werkhuis had laten staan. Met Johny en mijn broer fietste ik onder meer naar de Belgische kust, een tocht van 230 km die we twee dagen later in de omgekeerde richting mochten overdoen.
Via Johnny kwam ik in contact met Marie-Jeanne, de zus van zijn vriendin. Ik werd zwaar verliefd. Hoewel onze zomer amper zes weken duurde - toen ging Marie-Jeanne terug naar haar vroegere vriendje - gebeurde er van alles. Ik zakte voor mijn herexamens aardrijkskunde en geschiedenis; ik zette zonder het te weten het jeugdkamp waar Marie-Jeanne leidster was in rep en roer; ik kreeg een proces-verbaal omdat ik het getoeter van twee rijkswachters negeerde en naast Marie-Jeanne bleef fietsen op een drukke weg.
Pater Armand, de man die mij leerde nadenken (over God, leven en liefde) schreef vanuit Lourdes: 'Beste Miel. Wat me nog het meest verwondert is dat ge meer treurt om de verloren vriendschap van en met een meisje dan om het niet slagen voor uw herexamens. De waardeladder in uw leven zou eens grondig moeten worden nagekeken.'