Beklimmingen

Door de jaren heen mocht ik heuvels en cols beklimmen in Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Oostenrijk en Griekenland.
Een overzicht in pdf.
Beklimmingen die, om uiteenlopende redenen, heel speciaal waren:

De Alpe d'Huez. Mijn eega wilde op haar 55ste een keer een echte berg op fietsen. Het werd een bijzondere belevenis.

De Mont Ventoux. Fietste ik met collega's op, met mijn dierbare echtgenote en mijn zonen, en alleen: op één dag van drie kanten.

De Passo dello Stelvio. Vanuit Bormio tot de Passo Umbrail, afdalen naar Prato en van daaruit weer naar boven. Een gedenkwaardig rondje van 100 km.

De San Genesio Edelweiss. Ik moest zonodig een klim van 6,7 km aan gemiddeld 15,5% en maximaal 33% aan mijn palmares toevoegen. Of dat lukte?

De Col d'Aspin. De eerste echte col die ik bedwong, met mijn vader en mijn broers.

De Mont Saint Nicolas (Lux). Mijn zonen wilden controleren of ik, zeven maanden na een zware val in het Zwarte Woud, nog in staat was overeind te blijven op buitenlandse wegen.

De Puerto de les Abejas. De eerste col (acht maanden) na voornoemde val in het Zwarte Woud. Een emotionele bedoening!

De Cime de la Bonnette. Een half jaar na mijn bypass-operatie peddelde ik de Cayolle, de Vars, de Allos en de Bonnette op. Cols in een zielstrelend decor!

De Col du Tourmalet en de Col d'Aubisque. Genieten van hun wielerhistorie.

De Col du Galibier. Idem dito.

De Passau Giau.In een rondje van 125 km over zes Dolomietencols (3900 hm) stierf ik duizend doden op de Giau.

Vijftig aaneengeregen steile hellingen in de driehoek Maastricht-Verviers-Luik.
Oftewel de Hel van Houtepen.

De Gulpenerberg, de Doodeman en de Eyserbos: ben ik peetvader van!

De Col d'Ornon: de enige col waarop ik (totnogtoe) bezemwagendood ging.



Mont Ventoux













Galibier



















Keutenberg




















Mortirolo

























Tourmalet