Het is van 1987 geleden dat ik wielrenners over een houten ovaal zag zoeven. In de Maastrichtse Eurohal waren Clark / Doyle en De Wilde / van Vliet de favoriete koppels. Tien jaar eerder was ik in dezelfde hal getuige van de overwinning van Eddy Merckx en Patrick Sercu.
Nog (en veel) langer geleden kreeg ik van Sinterklaas een Zesdaagse-bordspel met miniatuur coureurs. Het liefst speelde ik in mijn eentje. Ik liet Palle Lykke, Rik van Steenbergen, Peter Post, Klaus Bugdahl, Oscar Plattner en andere tijdgenoten sprinten en en achtervolgen in ploeg- en puntenkoersen. Er was één coureur die altijd won: Miel Severeyns. In een versje heb ik ooit uitgelegd hoe dat kwam: de dobbelstenen rolden steevast & schaamteloos in het voordeel van mijn naamgenoot.