Ai!

Ik sprak de laatste weken een aantal mannen van mijn leeftijd (bijna zeventigers) die al fietsend niet vrolijk worden van alle klachten die bij het ouder worden horen: minder recuperatievermogen, versleten knieën, te lage bloeddruk, protesterende kransslagaders. Vanmorgen las ik in 'Max, Micha & het Tet-offensief'' van Johan Harstad de volgende zin over Owen, een leeftijdgenoot van ons: 'Hij is geen vriendelijke opa die je het beste gunt, hij is gewoon een man op leeftijd. Iedere dag kan hij weer een verlies, een nederlaag noteren in zijn boekhouding.' Niet erg opbeurend, maar wel mooi, toch! Het kan nog erger. In 1976 (!) schreef ik volgend versje dat als titel 'Opa' heeft. Ik heb er eigenlijk nooit bij stil gestaan dat al mijn gedichten over oude mensen ooit ook op mezelf van toepassing kunnen worden. Dat wordt nog wat, het versje: 'tijd doet zwijgen / de weekheid van ogen / krijgt er iets van kalk / meer verdriet dan / tranen / glimlacht hij / en strompelt voor de / zoveelste maal vandaag / te laat naar het toilet.'