Over monumenten, klassiekers en zo.

Begin jaren zeventig van de vorige eeuw begon ik gedichten te schrijven. Er verschenen toen minstens dertig literaire tijdschriften waar je je verzen naartoe kon sturen in de hoop dat ze werden gepubliceerd. Ik vergeleek de status van die tijdschriften met wielerkoersen: monumenten, klassiekers, eendagswedstrijden met meer of minder faam en kermiskoersen. Elke dichter probeerde uiteraard in de (handvol) monumenten te geraken. Het lukte me een aantal keren, maar ik was al heel blij als ik een positieve reactie kreeg van klassiekers en eendagswedstrijden. In 1996 publiceerde ik mijn laatste bundel 'serieuze' poëzie. Niet veel later schakelde ik over op fiets- en wielerversjes. Die kwamen in een heel ander circuit van tijdschriften en publicaties terecht. Na de eeuwwisseling, met de komst van internet, verdwenen de meeste literaire bladen. Momenteel zijn er nog hooguit tien. Het is dus een stuk moeilijker om gedichten gepubliceerd te krijgen. Dat merk ik nu ik me sinds kort weer focus op 'serieuze' gedichten. Maar ik mag niet klagen. Bij Weirdo's, het enige marginale papieren tijdschrift uit de jaren tachtig dat overeind bleef, kan ik terecht voor mijn politiek getinte gedichten. Het online literair tijdschrift De Schaal van Dighter is mijn versjes al geruime tijd gunstig gezind. Versindaba ('n Webwerf vir die Afrikaanse digkuns) plaatste vorige week vijf van mijn nieuwe gedichten en op Meander (een literair e-magazine) verscheen vandaag een drieluik (voor mijn lief en onze zonen). Al die gedichten vallen onder de noemer DAGBOEKpOËZIE!