Juni 1999. Enkele weken geleden fietste ik met mijn schoonbroer de 'Bilzen Classic'. We kwamen door het gebied van Les Cahottes, een mooie streek waar ik nog nooit was geweest. Vandaag fiets ik opnieuw richting Stockay, Jehay en Amay. Ik wil naar Huy. De Muur, bekend van de Waalse Pijl, staat nog onafgekruist op mijn lijstje. Na twee en half uur trappen kom ik in de 'Vallée de la Meuse'. Huy is een mooi stadje met behulpzame mensen. Een tandeloze maar nog kwieke opa steekt gevaarlijk de weg over als ik 'le Mur?' roep. 'Ah, le Mur,' lacht hij, 'par là, tu vois le carrefour? deux fois à droite.' 'Merci,' antwoord ik. 'Bon chance,' zegt opa en tikt me bemoedigend op mijn achterste.
Aan de voet van de Muur zorgen de in mijn hoofd opgeslagen televisiebeelden voor herkenning. Ik weet wat me te doen staat: met een kleine versnelling en op mijn gemak naar boven! De helling is 1300 meter lang. Na de aanloop volgen de stukken van 10 tot 19%. De Muur is niet alleen veel steiler dan je op TV kunt zien, hij is ook veel mooier. Vriendelijk asfalt in een vriendelijke buurt. Zo lijkt het toch. Bij de beruchte (binnen)bocht van 25% staan enkele toeristen na te genieten. Dat is ook het geval op de top. Op de terugweg maakt voldaanheid plaats voor moeheid. Het laatste uur van de honderddertig kilometer zit ik er behoorlijk doorheen. Gelukkig kan ik me troosten met het beeld van de tandeloze opa en zijn tik op mijn kont: nooit werd me mooier de weg gewezen!