1.
Vanavond een telefoontje uit Godsheide gehad. Men is er bezig een wielerwedstrijd te organiseren. Het is veertig jaar geleden dat op de betonstroken van de Kiezelstraat nog een finishlijn werd getrokken ter hoogte van één van de drie café's in de buurt van de kerk. De organiserende wielerclub heette indertijd De pedaal en mijn vader was als oud-coureur één van de bezielende leden. Hij was ook steun en toeverlaat van meerdere wielrenners uit de buurt. De huidige organisatoren willen hem eren door de wedstrijd zijn naam mee te geven: de Prijs René Vanstreels. In al zijn bescheidenheid schijnt hij nog even tegengesputterd te hebben. Of ze de koers niet beter naar De pedaal konden vernoemen, of naar Nico Emonds, die andere Godsheidenaar? De organisatoren zijn er wijselijk niet op ingegaan.
2.
Het ontwerp voor het affiche van de Prijs René Vanstreels is klaar. Rechts de tekst, links een foto van de bekende kabelbrug van Godske (het dialect voor Godsheide) en in het midden mijn vader, een beetje verlegen in de lens kijkend na zijn overwinning in het clubkampioenschap van de Demerster Diepenbeek. Dat was in 1947. Mijn vader was toen 25, net zo oud als Joost, mijn oudste zoon nu is.
3.
In het interview dat mijn vader wordt afgenomen naar aanleiding van zijn 'prijs', zal hij ongetwijfeld een aantal keren naar zijn moeder verwijzen. Het was een vrouw die haar gezin
met harde hand door de armoede probeerde te loodsen. Een paar anekdotes.
In Stevoort, waar mijn vader opgroeide, werden in de jaren dertig ter gelegenheid van de jaarlijkse kermis, koersen georganiseerd voor de dorpsbewoners. Toen mijn vader een jaar of vijftien was negeerde hij het verbod van zijn moeder, leende een koersfiets en nestelde zich na een paar rondes in het wiel van de koplopers. Op dat moment reed de renner voor hem door een verse koeienvlaai. Een boer had zijn koeien kort ervoor van de stal naar de wei gebracht. Mijn vader kreeg de spetters stront in zijn ogen, viel en kwam thuis met bebloede armen en benen. Zijn moeder troostte hem met een pak rammel.
Tien jaar later werd mijn vader als amateur geselecteerd voor de Ronde van Zweden. Zijn moeder vond het maar niks, zo ver weg en al die dagen niet gaan werken, het was voor haar onbespreekbaar. Mijn vader, die nog bij zijn ouders woonde, bleef thuis. Zo ging dat in die tijd.
Het zou tot 1952 duren eer zijn moeder naar een wedstrijd ging kijken. Dat gebeurde in St Lambrechts Herk. Bij de start van de koers voor ambachten zag mijn vader veel kameraden terug waarmee hij in de oorlogsjaren had gefietst. Het werd voor hem een emotionele dag. Na 110 km meldde het voltallige peloton zich voor de eindsprint. Mijn vader won. De bloemen waren uiteraard voor zijn moeder.
Mijn oma overleed toen ik zes was. Kort voor haar dood werd ik mee op bezoek genomen. In mijn herinnering houdt mijn oma mijn hand minuten lang vast, ze zegt geen woord en kijkt me indringend aan. Ik hoef mijn ogen maar te sluiten om haar krijtwitte gezicht te zien.
4.
Vandaag (zondag 13 februari 2005) werd de eerste Prijs René Vanstreels gereden. Dertig masters en zevenenveertig elites/ beloften lieten zich niet weerhouden door de winterse buien.
Ik heb de hele dag genoten: van de entourage, van de sfeer rond het parcours, van de koers, van de aandacht voor mijn vader. De organisatoren mochten terecht complimenten in ontvangst nemen. Mogelijk krijgen ze volgend jaar een datum toegewezen waarop ze niet zo afhankelijk zijn van de weergoden.
En hoe verging het mijn vader? Hij gaf het startsein, hij reed een paar rondjes mee in de auto van de 'koersdirecteur', hij werd bezocht door de burgemeester en enkele schepenen (wethouders), hij werd gefeliciteerd door menig voorbijganger, hij werd in de bloemen gezet tijdens de receptie, hij zag een hoop familie over de vloer komen en ... hij vocht voortdurend tegen zijn emoties, want ook zijn vreugde wil hij nog altijd delen met mijn anderhalf jaar geleden overleden moeder. Komt hij zijn gemis aan haar ooit te boven?