Ardennen

Augustus 1996. Dit jaar voor het eerst en heel voorzichtig op fietsvakantie geweest. We huurden een huisje in Stavelot. Als compromis met onze zonen. Die hadden geen zin om een hele week te fietsen, maar waren wel bereid zich bepakt en bezakt naar een vakantiebestemming te trappen. Alles is goed verlopen: schitterend weer, geen enkel defect, het reizen met fietstassen makkelijker dan verwacht en een prachtige omgeving. Het enige mankement was de zwakke plek in de rug van mijn vrouw. Een plek die daags voor ons vertrek in protest kwam tegen een verkeerde beweging. Hoewel het op- en afstappen pijn deed, fietste mijn dierbare echtgenote de vier tot zes kilometer lange hellingen als de Malchamps en de Aisomont met redelijk gemak omhoog. M'n oudste zoon (16) spurtte al die heuvels op maar was niet in staat van zijn prestaties te genieten, terwijl de jongste (14) zo nu en dan een flinke duw in de rug nodig had. Uiteraard maakte ik van ons verblijf in Stavelot gebruik om er een paar keer alleen op uit te trekken en (eindelijk) kennis te maken met al die beroemde en beruchte obstakels uit Luik-Bastenaken-Luik. De Redoute deed me denken aan de Cauberg met de Keutenberg er bovenop geplakt. Op de top van de Stockeu leek Eddy Merckx goedkeurend te kijken naar mijn Bianchi-groene Colnago. De Thier de Coo was zo onverwacht lang en steil dat alle hemel uit mijn bloed verdween. De langere en minder steile heuvels (Rosier, Lorcé) liggen me beter. Daar was het 's morgens vroeg met de opkomende zon, de slierten nevel in de dalen, de geur van hars, het geklater van Amblève en Salm, een puur genot om omhoog te fietsen.

Jaren later op de Stockeu