In 1989 waren mijn ouders veertig jaar getrouwd. Als cadeau kregen ze een reis naar Lourdes aangeboden. Wij, de kinderen, gingen mee. Mijn moeder wilde haar hele leven al naar het bedevaartsoord en mijn vader koesterde de droom met zijn vier zonen een echte col op te fietsen.
We kozen voor de 1489 meter hoge Col d'Aspin omdat die begin juni geopend is en omdat we rekening wilden houden met de leeftijd van mijn vader (bijna 67) en de conditie van mijn jongere broers, die geruime tijd geen fiets hadden aangeraakt.
Vanuit Bagnères de Bigorre is de Aspin 25 kilometer lang. De laatste 5 km zijn het zwaarst. In Payolle begin je met een stuk van 13%. Tot een kilometer voor de top moeten er gemiddeldes van 7 tot 9% overwonnen worden.
Mijn jongste broers klommen 'voor de gezelligheid' een tiental kilometer mee. Mijn vader kwam in Payolle in de problemen. In plaats van een stukje te lopen of even aan de deurklink van de door mijn zus bestuurde bezemwagen te gaan hangen, stapte hij teleurgesteld af. In één keer met een fatsoenlijk verzet naar boven of helemaal niet naar boven: het eergevoel van een oud-coureur!
Over mijn eigen prestatie kon ik tevreden zijn: in anderhalf uur was ik op de top. Een kwartier eerder dan mijn oudere broer. En daarmee kreeg ik, na vele jaren, mijn revanche voor al die tochten waarin ik door hem genadeloos in de vernieling werd gefietst.
Zie ook Dromen van de Col d'Aspin