Ik had een renfiets, Everard mocht de Groene Leeuw gebruiken die een buurjongen na zijn amateurcarrière bij ons in het werkhuis had laten staan, Richard verkoos zijn eigen sportfiets boven de koersvèlo van mijn vader.
Veel wegwijzers waren er nog niet in die tijd. Tussen Aken en Düren vroegen we ons geregeld af of we in de goede richting reden. Passanten beantwoordden onze vraag steevast met 'Immer gerade aus'. Het werd de slagzin voor de rest van onze vakantie.Voor mij betekende de tocht een eerste kennismaking met het Mergelland. Ik was erg onder de indruk van de glooiende vergezichten tussen Maastricht en Aken. Op dat moment kon ik niet vermoeden dat het ooit mijn thuislandschap zou worden.