Oud

Het is nog vroeg in het seizoen en ik heb al zestig kilometer en zeven heuvels in m'n benen als ik aan de Fromberg begin. Op m'n gemak naar boven dus.
De trimmer die ik aan de voet van de helling achter me aan zag komen, mag me met alle plezier inhalen en voorbij zoeven. Bij de eerste bocht voel ik hem in mijn wiel zitten. Waarop wacht hij? Zo hard ga ik toch niet? In de tweede bocht maakt hij aanstalten me in te halen. Als hij naast me komt zie ik het gezicht van een oude man. Moet ik hem echt laten gaan? Ik besluit mezelf toch maar te pijnigen. De man zakt weg. Op het laatste stuk zie en hoor ik hem niet meer. Eenmaal boven ben ik te moe om achterom te kijken.
De trimmer komt even later naast me fietsen en zegt: 'Ik moest er eventjes af.' Zoveel eerlijk-heid hoor je meestal niet op de fiets. Al voegt hij er onmiddellijk aan toe: 'Ik heb nachtdienst gehad en maar drie uurtjes geslapen, zoiets laat zich voelen.' Ik knik.
'Hoe oud bent u,' vraagt hij.
'Vijftig,' antwoord ik, 'en u?'
'Ik word binnenkort negenenveertig,' zegt de man.
Ik kijk hem heel even aan en denk: godallemachtig, zou ik er ook zo oud uitzien?