Augustus 2010. Een week in Bormio geweest met de heren: mijn zonen Joost en Gijs en hun vrienden Roel, Jan, Jorn, Sem, Henri en René. De laatste twee sloten enkele dagen later aan.
Op dag één stond de Stelvio (vanuit Bormio) op het programma: 2758m hoog, 21 km lang, 7,1% gemiddeld. Daarmee is 'de makkelijke kant' van de Stelvio volgens de indexen iets zwaarder dan de Ventoux vanuit Bédoin! Terwijl Jan aan Roel, Joost, Jorn en Sem – voor het eerst een echte col opfietsend en hoe! – liet zien dat hij de betere klimmer is, peddelde ik met Gijs naar boven. Gijs had (te) weinig kunnen trainen en dat stelde mij in de gelegenheid om een kleine 2,5 uur te genieten. De hoogte, de zwaarte, de weg die in 39 bochten naar boven slingert, de indrukwekkende uitzichten en een heerlijk zonnetje maakten van deze beklimming een bijzondere belevenis.
Voor dag twee was er minder goed weer voorspeld. We kozen voor de Bormio 2000 (1938m, 10 km, 7,5%): een mooie geleidelijke klim waarbij je Bormio steeds verder in de diepte ziet verdwijnen.
Dag drie bracht ons naar Mazzo, waar ‘de moordenaar’ op ons wachtte. Met angst en beven zagen de heren de Mortirolo tegemoet, niet zo hoog (1851m) maar wel 12,4 km aan 10,5% met uitschieters tot 18%. In het begin leek het erop dat iedereen mijn motto – zo langzaam mogelijk naar boven – had overgenomen. Het duurde even eer de heren heel voorzichtig uit mijn gezichtsveld verdwenen. Qua uitzicht was er niet zoveel te beleven op deze bosrijke klim, maar de kick van die steile kilometers de baas te kunnen was, zo bleek later, voor iedereen groot. De heren hoeven nooit meer angst te hebben voor een col en al word ik later zo dement als een deur, iedere keer als de naam Mortirolo valt zal er een brede glimlach verschijnen op mijn gezicht.
Dag vier was gereserveerd voor de Gavia, vanuit Bormio 2621m hoog, 26 km lang aan 5,5% gemiddeld. Iedereen fietste, aldanniet geplaagd door opspelende spieren en gewrichten, op z’n eigen manier naar boven. Ik was in gezelschap van Henri, voor het eerst van de partij die week, en hij maakte het helemaal bont door volslagen ongetraind op een geleende fiets in 2u40 de top te bereiken, gezond en wél! De Gavia is een schitterende klim: eerst door enkele dorpjes, vervolgens kilometers lang door een prachtig dennenbos en daarna langs diepe ravijnen met voortdurend uitzicht op besneeuwde toppen.
We sloten de week af met het 105 km lange ‘Rondje Stelvio’, althans dat was de bedoeling. Een aantal heren vond het om allerlei legitieme redenen welletjes geweest, anderen lieten zich met de auto naar de Passo Umbrail brengen. Zelf stapte ik in Bormio in alle vroegte (kou & rust) op de fiets voor de eerste 18 km van de Stelvio.Vanaf de Passo Umbrail, die je op dat punt bereikt, sloeg ik linksaf om met Jorn, Sem, Gijs en Jan richting Zwitersland te dalen. Een prachtige afdaling was het, al zaten er drie kilometer onverharde weg in. Enkele dorpjes verder kwamen we in Prato, waar de beruchte 48-bochten-klim van de Stevio begint: 24 km aan gemiddeld 7,4%. De eerste 11 kilometer zijn goed te doen, daarna zakt het percentage nooit meer onder de 8%. Jan, Jorn en Sem waren bezig een uitstekende tijd te fietsen toen Gijs en ik steeds meer de buitenbochten opzochten. Ook al moest hij daarvoor naar de linkerkant van de weg, het kon Gijs niet deren, boven komen was de boodschap. Het drukke achterop en tegemoet komend verkeer had er alle begrip voor: er werd iedere keer opnieuw geduldig gewacht tot Gijs zijn bocht had afgerond. Het uitzicht dat zich bij het uitkomen van het bos ontplooide is ongezien, in combinatie met de geleverde inspanningen zorgde het herhaaldelijk voor kippenvel.
We hebben de hele week geluk gehad: goed weer, geen ongevallen of defecten, een uitstekend hotel, een mooi stadje met een prachtig pleintje waar het goed toeven was op de terrasjes. En de heren waren niet alleen wat fietsen betreft in vorm.
Bij de volgende afspraak mag en zal ik er graag weer bij zijn.
Volg de links voor meer info en veel foto's.