Fietsend door een dorpje waar ik zelden kom, zag ik vandaag een groot duivenhok staan en dat deed me aan vroeger denken. Mijn vader was niet alleen een (oud) wielrenner maar ook een duivenmelker. Iedere zondagochtend moesten we muisstil zijn als hij naar de duivenberichten op de radio luisterde. Waren de duiven in Quiévrain, St Quentin of God weet waar gelost, dan kon mijn vader uitrekenen wanneer ze ongeveer zouden ‘vallen’, op het dak maar liever nog meteen in hun hok. Rond die tijdstippen mocht er buiten niet gespeeld worden. Samen met buren of andere liefhebbers 'op de duiven letten' was wel toegestaan. Mijn vader, die in de hokken zat te wachten, moest meteen gewaarschuwd worden als er eentje in aantocht was. Vervolgens hoorde je hem net zo lang ‘kom maar gauw, kom maar gauw’ roepen tot hij de duif in handen had. De rubberen ring die hij van de poot van de 'blauwe geschelpte’ of de 'zwarte witpen’ haalde, stopte hij zo vlug mogelijk in de klok waarmee de tijd werd geregistreerd. Duiven die op het dak bleven zitten en weigerden ‘binnen’ te komen, waren een ramp. Een buurman vroeg mijn vader ooit of hij zijn karabijn moest halen. Mijn vader is één of twee keer Limburgs fond-kampioen geworden.
Zelf had ik niets met duiven. Als vijftien-, zestienjarige vond ik het verschrikkelijk om jonge duiven te moeten ‘oplaten’. Mijn vader stopte de nieuwe lichting in een duivenkorf, zette die achter op mijn fiets en vertelde me waar ik naartoe moest ter 'oplering' van de jonkies. Een open veld zonder prikkeldraadomheining had de voorkeur. Elektriciteitspalen en –draden moesten uiteraard gemeden worden. Mijn vader wist precies hoeveel tijd ik nodig had om naar zo'n plek te fietsen, en hij wist precies hoeveel tijd de duiven nodig hadden om weer terug te vliegen. O wee als ze een kwartier eerder of een half uur later thuis kwamen. Lang met iemand staan praten, de duiven dichter bij huis los laten, ook als ik slim dacht te zijn had mijn vader het meteen door. Soms nam ik dat risico op de koop toe want met zo'n duivenkorf op mijn fiets gezien worden door meisjes van mijn leeftijd was het ergste wat me kon overkomen. Als dat gevaar dreigde, waren alle om-, binnen- en sluipwegen goed.
|
Het duivenhok van mijn vader zaliger. |