Gisteren is pater Armand B. op negentigjarige leeftijd overleden. Ik ben blij dat ik hem een maand of drie geleden nog heb bezocht en hem toen, zonder schijnbare aanleiding, nog 'ns heb gezegd hoe belangrijk hij voor mij is geweest. In 1966 kwam hij als nieuwe docent wiskunde in het Lierse
Missiecollege, waar ik op internaat was. Hij werd al vlug prefect van de drie hoogste klassen en liet meteen een nieuwe wind door ons kostschoolleven waaien. Er kwam een abonnement op een krant, in de recreatieruimte werd een frisdrankenautomaat geplaatst, er mocht moderne muziek gedraaid worden (van Boudewijn de Groot tot de Beatles), we mochten zelfs meelopen in enkele betogingen (voor Leuven Vlaams!). Maar daar bleef het niet bij: een paar keer per jaar, en voor zover nodig was nog vaker, werd ieder van ons bij hem geroepen om antwoord te geven op zijn vragen omtrent God, Leven & Liefde. Hij wilde ons leren nadenken en zijn grootste wapen daarbij was zijn humor. Je liet je met plezier door hem uitdagen. Andere opvattingen hebben was toegestaan. Door de jaren heen ben ik contact met hem blijven houden. Ook als we elkaar een hele poos niet gezien, gesproken of geschreven hadden werd de draad weer moeiteloos opgepakt: hij gedroeg zich nog altijd als de docent en begeleider, ik voelde me weer die jongen van zeventien, ook al was ik inmiddels de veertig, de vijftig en uiteindelijk de zestig gepasseerd. In 2010 besloten we met een aantal kostschoolgangers één keer per jaar samen te komen in een Liers restaurant. Iedereen vond dat
d'n Armand er ook bij hoorde. En
d'n Armand, die vroeg meteen of we niet iedere week konden afspreken.
Het bericht van Armand's overlijden bereikte me gisteren toen ik in een druilerig Utrecht aan de wandel was met één slapende en één vrolijk zingende kleindochter. Dit stukje
schrijf ik al fietsend door een druilerig Mergelland.
|
Lier 2012, aan het hoofd van de tafel: d'n Armand |