Ik ben begonnen aan 'Mijn vaders hand', het veel geprezen boek van Bart Chabot (geboren in 1954). Op pagina 47 lees ik dat hij van Sinterklaas een complete Ivanhoe-uitrusting kreeg in de tijd dat die serie voor het eerst werd uitgezonden op TV. In Nederland waren de avonturen van ridder Ivanhoe te bewonderen van 1961 tot 1964. Bart was toen dus een jongetje van een jaar of acht, negen. 'Ik was geen kind meer dat Ivanhoe speelde, nee, ik wás Ivanhoe,' schrijft hij. 'Er kon me weinig gebeuren. Vriendjes in de straat droomden dat ze Joop Zoetemelk waren, die tijdens een zware bergetappe betrokken was bij een beslissende ontsnapping uit het peloton en de Tour de France ging winnen, of dat ze een van de piloten uit The Thunderbirds waren, of speelden dat ze bij Bonanza of Rawhide zaten.' Rawhide en Bonanza kan ik me voorstellen, maar Joop! Die werd toch pas prof in 1970, het jaar ook dat hij zijn eerste Tour reed. Of Bart vergist zich, of zijn vriendjes hadden voorspellende gaven. Het is niet eerste keer dat ik de wenkbrauwen moet fronsen wanneer er in een Nederlandse roman naar de wielersport wordt verwezen. De grote Jeroen Brouwers liet broeder Bonaventura, de hoofdpersoon in zijn roman 'Het hout', aan het eind van de jaren veertig van de vorige eeuw al fietsen op een Orbea Opal 20 Speed. Die Speed wordt normaliter gebruikt om of het aantal versnellingen aan te geven of het aantal kransjes van de 'cassette' op de achteras. In de jaren veertig waren 4 kransjes het maximaal haalbare, meer konden er nog niet gemonteerd worden. Je had dus 4 Speed of, vermenigvuldigd met de twee tandwielbladen vooraan 8 Speed. Hebben deze foutjes (?) enige invloed op de kwaliteit van beide boeken? Welnee, maar op een blog als deze moet ik er wel melding van maken. Toch?