Asfaltueus en zo

Met zo weinig mogelijk woorden zoveel mogelijk proberen te zeggen. De haiku of senryu leent zich daar qua vorm (3 regels met respectievelijk 5-7-5 lettergrepen) uitstekend toe. Het is dus iedere keer de vraag: hoe prop ik mijn beleving van een fietstocht of wielerwedstrijd in 17 lettergrepen die bovendien volgens de regels(!) verdeeld zijn? Momenteel ben ik bezig met een reeks over 'de coronakoersen'.
Het sprintincident in de Ronde van Polen verwoordde ik als volgt:

De deur dicht sprinten –
als koers in nadars eindigt
wint alleen verlies

Spelen met het rangschikken van woorden. En het moet bij voorkeur leiden tot een glimlach bij de lezer. De altijd aimabel ogende Anna van der Breggen veroverde onlangs twee regenboogtruien:

Anna

De meest  begeerde
truien – Anna koerst ze
minzaam bij elkaar

Soms is een nog niet bestaand woord of begrip noodzakelijk om mijn essentie in die 17 lettergrepen geperst te krijgen. De vele valpartijen in de openingsgrit van de Tour leidden tot:

Veel dromen halen
de finish niet – asfaltueus
uit elkaar gespat

Asfaltueus staat hier voor: affreus, afschuwelijk tegen het asfalt gaan.
Aan een weinig voorkomend woord/begrip (als ontgelen) kan een extra betekenis toegevoegd worden. Tom Dumoulin gaf in de eerste Pyreneeënrit zijn hoop op de gele trui op:

Supportersleed

Diep bedroefd ben ik
omdat zijn hoofd en benen
mijn hoop ontgeelden

Een mooi neologisme, al zeg ik het zelf, vind ik: meejuichpalmares. Google het maar:

Quizvraag

Koersen in dienst van –
welke knecht heeft het mooiste
meejuichpalmares?

Zo, waar een versjesmaker zich mee amuseert!