Vanmorgen om half vijf werd ik wakker. Iets of iemand fluisterde onderstaand versje in mijn oor. Omdat ik pen noch papier op mijn nachtkastje heb liggen was het hopen dat het opgeslagen bleef want ik viel meteen weer in slaap. Gelukkig, toen ik wakker werd zat het nog in mijn hoofd: