Verstandig

Nog drie weken en dan ga ik een paar dagen fietsen in de Vogezen met de heren (mijn zonen en enkele van hun vrienden). Eergisteren definitief besloten om verstandig te zijn en de artrose in mijn linker enkel en de vaatvernauwing in hetzelfde been niet te negeren: klimmen boven de 8% zorgt voor een almaar heviger wordende pijn in die enkel en een zuurstoftekort dat een gevoel van kramp veroorzaakt in mijn kuit. Vervelend maar (nog) niet vervelend genoeg om er aan geholpen te (kunnen) worden. Aanpassen dus. Zodoende hou ik het op dag één op een tocht van 104 km met twee cols van vierde, twee cols van derde en één van tweede categorie: Col des Croix (616m) – Col des Chevestrays (620m), Ballon d'Alsace (1171m), Col du Page (969m) en de Col du Ménil (614m). Die zijn samen goed voor 2044 hoogtemeters en 42 km klimmen. Op dag twee laat ik La Planche des Belles Filles links liggen. Met pijn in het hart want ik ben altijd gek geweest op steile hellingen. Niet dat ik hard naar boven ging, ik was (en raak steeds meer) gespecialiseerd in zo langzaam mogelijk bergop fietsen. In de 60 km die ik mezelf op dag twee wel toesta zitten twee cols van tweede en één van vierde categorie: Ballon de Servance (1158m), Col des Chevrères (919m), Col des Croix (616m). En die zijn samen goed voor 1504 hoogtemeters en 31 km klimmen. Wie de profielen bekijkt zal zien dat ik de rondjes zo heb uitgezet dat we op elke col (uitgezonderd La Planche) via de ouwelullenkant naar boven moeten: er hoeft slechts incidenteel boven de 8% geklommen te worden. Dat heb ik dus goed geregeld! De heren die er goesting in hebben kunnen de tocht op dag één uitbreiden met de Col de Morbieux. Op dag twee moeten (!) ze uiteraard na de eerste klim even op en af naar de mooie meisjes! Dat zal voor Roel geen probleem zijn: die heeft dit jaar al zoveel kilometers en hoogtemeters aan zo'n gemiddelde in de benen dat hij een contract bij de profploeg van Tourdetietema kan aanvragen. Zoon Joost fietste minder dan gehoopt maar knalde gisteren wel 25 keer achter elkaar de VAM-berg op en mag zich nu dus peetvader van die klim noemen. Zoon Gijs was evenmin in staat om veel te fietsen maar hij heeft weinig (klim)kilometers nodig om op stoom te geraken. Hoe het zit met de voorbereiding van René en Henri, die twee andere veertigers, weet ik niet. René zal zichzelf ongetwijfeld total loss fietsen op La Planche terwijl Henri zich door niemand gek laat maken en overal (de Galibier, de Gavia, de Bonnette indachtig) op z'n gemak naar boven zal taffelen. Ik ben benieuwd!

P.S: René liet me weten dat hij bezig is René 2.0 uit te vinden: hij gaat vooral proberen te genieten van de tochten, hij wil zichzelf niet meer het licht uit de ogen fietsen. Of hem dat lukt?

Zoon Joost: 25 keer de VAM-berg op!