In zijn boek 'De taal van het fietsen' probeert Wim Daniëls te achterhalen waar het woord fiets vandaan komt. Volgens hem zijn er acht mogelijkheden. Volgens Roger Thijs echter, liefhebber van de fiets en het dialect (uit Kanne), is het, zeker na het nuttigen van enkele trappisten, duidelijk dat het woord uit het Limburgs komt. Jazeker. 'Fiets' is volgens sommigen een verbastering van 'Vélocipède', dat waarschijnlijk bedacht werd in 1818 toen de eerste loopfiets werd geïntroduceerd. Maar, en nu citeer ik Roger: 'In de Limburgse dialecten is vietsen of vetsen het oudere woord voor snel, gehaast lopen. Met de eerste loopfietsen kon je dus snel lopen oftewel vetsen dan wel vietsen, zoals men in oostelijk Limburg (Nederland) zei. Mijn opa hoorde ik vaker zeggen: Iech bèn de brök euver gevets ... Klaar als een klontje dus: het woord fiets komt uit LIMBURG !!'
Roger mailde het voorgaande naar Wim Daniëls en sloot zijn betoog af met de vraag: 'Einde discussie?' Binnen anderhalf uur reageerde Wim: 'Dat niet. Maar wel een mooi verhaal.'