Bompa, mijn opa van moederszijde, fietst in mijn gedachten mee. Ik zie hem weer zitten in zijn rieten stoel bij de Leuvense stoof. De woonkeuken geurt naar Semois, bompa's merk pijptabak. Aan de muur hangt een grote lijst met een portret van hem als jong soldaat. Bompa was in '14-'18 lansier in het Belgisch leger. Hij nam gruwelijke verhalen mee uit de Groote Oorlog.
Zijn eerste contact met de vijand verliep nochtans vredelievend. In een aflevering van 'Achelse kapetulie' vertelt hij: 'Het gebeurde in Luik, tijdens de eerste oorlogsdagen. Ik moest op patrouille voor mijn eskadron en reed met mijn paard door een holle weg. Na een scherpe bocht stond ik opeens oog in oog met een Duitse paardsoldaat. Hij droeg zijn geweer op z'n rug, net als ik. We keken elkaar een paar tellen aan. Toen liet hij zijn paard draaien. Ik deed hetzelfde. We gingen er allebei vandoor, in de richting van waar we gekomen waren.'
