De hellingen van Pepinster

Wie Pepinster, dat in de buurt van Verviers ligt, wil verlaten, kan kiezen uit zes hellingen, die allen zijn opgenomen in de Cotacol. Drie ervan staan zelfs in de top 100.
Alle redenen om op m'n gemak naar dat dorp in de vallei van de Vesder te fietsen. 't Is een mooie zaterdagochtend en ik heb al een aantal heuveltjes in de benen zitten als ik om kwart voor negen in Pepinster op zoek ga naar Le Nid d'Aguesses (1800 meter lang, 8.6% gemiddeld, maximaal 20%). Op de keitjes voorlangs het station, over het bruggetje over de spoorweg en beginnen aan de klus. Ondanks de 500 meter aan 12 à 18 procent valt het me mee, ik had erger verwacht. Op het einde moet ik over een lamlendig slecht geasfalteerd weggetje door het bos. Boven draai ik om.
In het dorp fiets ik richting Luik en na 2 km, even voor de eerste brug die ik tegenkom, sla ik rechts af voor de beklimming van de Côte de Drolenval (1200 meter lang, 11.3% gemiddeld, 20 % maximaal). Het wegdek is goed, het uitzicht wordt hoe langer hoe mooier, de klim is weliswaar steil maar gelijkmatig en halverwege waan ik me vanwege de huizenbouw ergens in de Pyreneeën. Een schitterende helling.
Op de top rechtsomkeer, naar beneden, weer terug richting Pepinster en nog voor het centrum naar links, waar ik word opgewacht door de Côte de Cornesse (1450 meter lang, 9.4% gemiddeld, maximaal 20%). Op m'n gemak op de 39 x 28 naar boven. In Cornesse vind ik het welletjes geweest. Ik heb de drie steilste hellingen gehad. La Saute, de Côte de Chinheid en de Côte de Trancémont zijn voor een andere keer.
Ik peddel via Soiron (een mooi dorpje met een prachtig pleintje) en Xendelesse naar Herve. Daar neem ik de provinciale weg naar Eysden/Maastricht en dat betekent 18 km in dalende lijn met de wind in de rug. Heerlijk. Kan ik alvast nadenken over de vorm waarin ik dit verhaaltje moet gieten.



Côte de Drôlenval