De een gaat in een Cyclo van start met het voornemen zichzelf naar goud te trappen, de ander legt zijn grenzen bij zilver, weer een ander is al blij als hij (voor donker) de finish haalt. Tot die laatste categorie hoor ik, de toeristen met altijd tegenwind. Desondanks heb ik me aangemeld voor de 150 km van de eerste Steven Rooks Classic (2004), een cyclotoeristische tocht vanuit Maastricht (richting Ardennen). Om half negen worden we weggeschoten. De eerste twintig kilometer word ik doorlopend ingehaald door groepen die later zijn gestart. Zelf peddel ik hier en daar een senior op een hybride (met bike-chip) voorbij. Het is prachtig weer, mijn benen voelen weldadig aan en na de eerste ravitaillering (Limbourg, 46 km) kom ik een tijd lang op plekken waar ik nooit eerder was. Ik probeer de nieuwe landschappen op te slaan. Ik zie ook steeds meer deelnemers pauzeren, op een bankje langs de weg of op een terrasje. Op de klimmetjes schuif ik zo nu en dan langs een hevig hijgend lijdende, wie mij voorbij snelt wordt gemonsterd met een nog altijd frisse blik. Een steile puist als de Redoute hoort niet tot mijn favorieten, maar hij is me vandaag wederom gunstig gezind. Vanaf de tweede ravitaillering ((Sindrogne, 98 km) kom ik in kleine groepjes terecht, die weer uit elkaar vallen als het bergop gaat. Die trend zet zich verder na de derde pauzepost (Barchon, 129 km). Het laatste uur heb ik genoeg krachten over om wat groter te trappen dan ik normaliter doe. Het is dan ook een gelukkig man die na 7 uur en 6 minuten bruto fietsen over de finishmat rijdt. Uit de uitslagenlijst blijkt dat van de 977 gearriveerde dames en heren er 369 nòg meer tegenwind hadden dan ik.