Onderhoud

Mijn broer en ik werden vanaf ons twaalfde geacht mijn vader te helpen bij het repareren van fietsen. Binnen de kortste keren wist mijn broer een fiets tot het kleinste onderdeel uit elkaar te halen en weer feilloos in elkaar te zetten. Ik ben nooit verder gekomen dan het plakken van een band. En dat gebeurde vaak op zo'n manier dat de vloek van mijn vader nog lange tijd nagalmde in het werkhuis.
Was ik lui, gedesinteresseerd of had ik gewoon twee linkerhanden? Niet in staat een sleutel, een schroevendraaier, een hamer fatsoenlijk vast te houden?
Niet alleen mijn vader, ook mijn vrouw, kan fraaie staaltjes vertellen van mijn technisch kunnen. Hoe diepgaand ik een gebruiksaanwijzing ook bestudeer, bij de uitvoering gaat er altijd iets fout.
Ik koester mijn renfiets, bij de geringste spat begin ik te poetsen, eenvoudige reparaties voer ik akelig voorzichtig uit. Tot voor enkele jaren bracht ik mijn véhikel ieder voorjaar naar mijn vader voor een controlebeurt. Soms zag ik hem het hoofd schudden. Dan wist ik dat iets belangrijks me wederom was ontgaan.


Mijn oudere broer en ik, in 1965, in Dinant.