Parijs-Roubaix

Albin droomt al jaren van de Hel van het Noorden. Hij wil dolgraag de finale van Parijs-Roubaix fietsen. Hoewel ik de koninginneklassieker een prachtige koers vind, heb ik zelf weinig behoefte aan kasseien. Het dagelijks stukje Oeverwal in Maastricht is me al een gruwel. Langs de andere kant, hoe vaak krijg ik de kans om dokkerend over de secteur pavé du Carrefour de l'Arbre één te worden met het weidse Noord-Franse (wieler)landschap?
Dus vertrekken Albin en ik in alle vroegte richting Roubaix. We parkeren de auto aan de achterkant van de vélodrome. Het hek van de dienstingang staat op een kier en er is geen mens te zien. We kleden ons om en fietsen stiekem - kwajongens van 54! - een paar rondjes op de piste. Vervolgens begeven we ons naar het 35 kilometer verderop gelegen Templeuve, waar we beginnen aan onze finale van Parijs-Roubaix.
De secteur pavé du moulin de Vertain is dermate slecht dat we ons afvragen hoe er hier gekoerst kan worden. Onvoorstelbaar dat hier een karavaan met renners, motors en auto's overheen dendert. Gaandeweg de kasseienstroken doen we allerlei vaststellingen: we worden steeds bedrevener in het vinden van berijdbare stroken langs de stenen; als de profs hier net zo langzaam fietsen als wij hebben ze vier dagen nodig om van Parijs in Roubaix te geraken; er liggen hier wel erg veel kasseien! Stilaan begin ik compassie te krijgen met mijn fiets.
In Hem stoppen we uiteraard bij het beeld waarmee Hennie Kuiper's bloedstollende finale van 1983 wordt herdacht. Terug in Roubaix missen we de Espace C.Crupelandt, de secteur pavé met de in de straat verwerkte namen van alle winnaars. Het doet er niet toe, we hebben genoeg kasseien gehad om een heel leven met (door elkaar geschud) plezier aan terug te denken.