1.
Terug uit Italië. Een jaar later dan gepland namen Paula en ik de fietsbus naar Toscane. We wilden met eigen ogen vaststellen of de lyrische beschrijvingen van de streek kloppen. En dat doen ze, allemaal.
We fietsten vijf tochten, variërend van 45 tot 65 km. Het landschap is bekend: heuvels bezaaid met cipressen, olijfbomen, wijngaarden en prachtige palazzio's. Er moest op z'n Ardens geklommen worden.
In de dorpjes hadden we het gevoel door een Italiaanse film te fietsen. We passeerden Ponte a Ema op de dag dat er een cyclosportieve werd verreden. Toen we foto's wilden maken van het kleine maar prachtige museum van voormalig wielerkampioen Gino Bartali, werden we zowat naar binnen gesleurd. We mochten pas vetrekken nadat we het gastenboek hadden getekend.
En wat te zeggen van de steden waar we logeerden: Firenze, San Gimignano en Siena? We fietsten en slenterden er met een grote stroom toeristen langs de imposante restanten van eeuwen geschiedenis.
Onderweg kwamen we de acht andere deelnemers aan de tocht geregeld tegen. 's Avonds werd er gezamenlijk gegeten en nagetafeld. Ieder had zijn eigen (fiets)verhaal. Het leuke aan zo’n georganiseerde en begeleide reis is dat je nergens naar hoeft om te kijken, alles wordt geregeld, je hoeft alleen te fietsen en te genieten. En daar was ruimschoots gelegenheid toe: zomers meiweer, goed lopende wegen, met fietsers rekening houdend verkeer, vriendelijke Toscanen, en dat alles in een schitterend décor.
Als een mens moet reïncarneren wil Paula opnieuw geboren worden in la bella Toscana.
2.
Rustdag in Siena. Paula gaat met enkele andere reisgenoten de stad in. Ik fiets een rondje van 110 km door de Chianti en geniet van het klimmen en dalen in de prachtige omgeving.
Onderweg dwalen mijn gedachten af naar mijn vader. Kort voor mijn vertrek is hij gevallen met zijn renfiets. Hij brak een heup en moest geopereerd worden. De narcose heeft hem enkele dagen flink van slag gebracht. Het zal wel met zijn Maria-devotie te maken hebben dat ik de hele week al de neiging heb bij ieder kapelletje te stoppen en foto's te maken. Gebeden van een ongelovige!
In Taverne d'Arbia besluit ik nog een ommetje te maken via Presciano. Een slecht geasfalteerd weggetje brengt me naar een klein dorp op een heuvel en gaat daar over in een grindpad. Terwijl ik omdraai krijg ik twee pilaren in het oog die de toegang tot een ommuurd huisje markeren. Eén van de pilaren heeft een kleine nis, afgesloten met glas. In die nis bevindt zich een afgebladderd schilderijtje met de beeltenis van Sancto Isodorio. Mijn overleden moeder koesterde een grote verering voor ene Broeder Isidoor. Zou het om dezelfde heilige gaan?