Vragen des levens

Er zijn veel manieren om leuk te fietsen. Met een wieler-toeristenclub, met vrienden of collega’s, met vrouw of kinderen. Je kunt kiezen voor al dan niet georganiseerde (prestatie)-tochten in het buitenland, je kunt dicht bij huis blijven om natuurschoon en terrasjes op te zoeken.
Ik geniet van alle varianten en heb er bovendien geen moeite mee om urenlang alleen onderweg te zijn. Nu de kinderen buitenshuis wonen en mijn vrouw het fietsen afwisselt met wandelen (stevig doorstappende meisjes van vijftig!), heb ik alle ruimte om Mergelland-, Kanalen- en andere routes te peddelen.
Ik vind het heerlijk om al mijmerend landschappen aan me voorbij te laten trekken. Ongezond kan het niet zijn, je doet er niemand kwaad mee, je wordt er lekker moe en rustig van. Soms voel ik me een beetje schuldig. Heb ik naast de zorg voor gezin en familie, mijn job van maatschappelijk werker en het schrijven van columns over ouderenzorg, geen wereldverbeterende taken meer? Heb ik ieder jaar recht op 6 à 7 duizend kilometer, niets aan de wereldvrede bijdragend fietsgeluk?
En dan heb ik het nog niet gehad over de uren die ik besteed aan mijn website, dat uit de hand gelopen plakboek, dat speelgoed waarmee ik me weer het jongentje voel dat knippend en plakkend en krabbelend boekjes in elkaar knutselt.
Heb ik echt niks anders te doen?