Vredesroute

Jan, Elly, Paula en ik treinen naar Ieper. In het station halen we de huurfietsen op. We fietsen onder een heerlijk zomerzonnetje door een licht golvend landbouwgebied met veel koeien en tabaksvelden. De tientallen militaire begraafplaatsen zijn hier onderdeel geworden van het landschap. Stil staan leidt tot bezinning: veel gesneuvelden waren niet ouder dan onze zonen; op het Duits kerkhof in Langemark staat een indrukwekkende beeldengroep met rouwende soldaten; her en der lieten dichters broze woorden achter.
Bompa, mijn opa van moederszijde, fietst in mijn gedachten mee. Ik zie hem weer zitten in zijn rieten stoel bij de Leuvense stoof. De woonkeuken geurt naar Semois, bompa's merk pijptabak. Aan de muur hangt een grote lijst met een portret van hem als jong soldaat. Bompa was in '14-'18 lansier in het Belgisch leger. Hij nam gruwelijke verhalen mee uit de Groote Oorlog.
Zijn eerste contact met de vijand verliep nochtans vredelievend. In een aflevering van 'Achelse kapetulie' vertelt hij: 'Het gebeurde in Luik, tijdens de eerste oorlogsdagen. Ik moest op patrouille voor mijn eskadron en reed met mijn paard door een holle weg. Na een scherpe bocht stond ik opeens oog in oog met een Duitse paardsoldaat. Hij droeg zijn geweer op z'n rug, net als ik. We keken elkaar een paar tellen aan. Toen liet hij zijn paard draaien. Ik deed hetzelfde. We gingen er allebei vandoor, in de richting van waar we gekomen waren.'