Willie Verhegghe stuurt me geregeld mooie verzen voor De Wielergedichten. Hij richt zijn mail soms aan Daems en ondertekent dan met Vannitsen. Je moet de zestig al gepasseerd zijn om te (kunnen) weten dat hij daarmee verwijst naar wielrenners uit onze jeugdjaren. In mijn bundeltje Godsheide schreef ik gedichten over beide coureurs. Nou ja, eigenlijk gaat het meer over mij als veertien-, vijftienjarige dan over hen:
Willy Vannitsen
Waalse Pijl, Scheldeprijs,
Milaan-Vignola,
ach, het woog niet op
tegen wat het
had moeten zijn,
in het dorp waar ik
woonde hielden ze
niet van hem,
hij gebruikte te veel
brillantine en flaneerde
te graag in de zon,
als aankomende puber
wist je precies
op wie je beter
niet lijken kon
En ook al zijn we inmiddels vele jaren later, bij het volgende druip ik nog altijd af:
Emiel Daems
Winnaar van Parijs-Roubaix, Ronde
van Lombardije en Milaan-San Remo,
ik deed zijn naam geen eer aan
toen ik hem was
in een koers met jongens
uit het dorp,
ik was de enige met een koersfiets
maar wat ik ook probeerde,
tussen de Demers, in de Vulstraat,
ik kwam niet uit de greep
van groep
en erger, véél erger nog:
in de sprint werd ik geklopt
door een jongen
op een aftandse Royal Nord