De geschiedenis van de literatuur in Limburg

Onlangs verscheen Geschiedenis van de literatuur in Limburg. Ik citeer uit de tekst op de achterflap: 'Geschiedenis van de literatuur in Limburg' biedt voor het eerst een uitgebreid overzicht van bijna duizend jaar Limburgse letteren. Het literaire landschap van Limburg is veeltalig (behalve Nederlands en Latijn ook veel Frans en streektaal) en zeer gevarieerd. Niet alleen geboren en getogen Limburgers, zoals Erycius Puteanus, Pascal Delruelle, Frans Erens, Pierre Kemp en Pé Hawinkels, krijgen volop aandacht. Er wordt ook stilgestaan bij werken met Limburg als locatie of thema. Door dit brede, grensoverschrijdende perspectief is 'Geschiedenis van de literatuur in Limburg' een veelkleurig overzichtswerk, dat zich niet beperkt tot proza en poëzie, maar ook ruimte biedt aan journalistiek werk van bijvoorbeeld Jozef Thissen en Willem K. Coumans en (lied)teksten van Toon Hermans, Gé Reinders en Jack Poels (Rowwen Hèze).
In dit prachtig uitgegeven boek, 756 pagina's dik, is ook een klein plekje voor mij ingeruimd. De (korte) bijdrage handelt voornamelijk over mijn poëzie over 'dood, eenzaamheid en verval'. Er wordt wel geëindigd met mijn wielerpoëzie: 'Een categorie apart zijn de gedichten over fietsen en wielrennen; daarmee schaart hij zich naast schrijvers als Jean Nelissen en Peter Winnen.' Mooi gezelschap, toch!


Geluk

Vandaag vanuit Maastricht het derde Rondje Ritz gefietst, een familietoertocht waarbij iedere deelnemer 'iets' moet hebben met één van de tien Ritz-jes. Je kunt een zoon zijn, een schoondochter of een echtgenoot (zoals ik), maar de vader of de broer van de partner van de-zoon-van mag evengoed mee. En waar ze allemaal vandaan komen: uit Beilen, Utrecht, Amsterdam, Nijmegen, Oirschot en Haanrade. Gezellig was het andermaal. Ondanks de slechte weersvoorspellingen hielden we het droog, meer nog, naarmate de tocht vorderde scheen het zonnetje steeds weldadiger. Wat mij het meest verbaast: dat schoondochters en nichten met weinig of geen fietservaring op een racefiets met klikpedalen stappen, meteen in de gaten hebben hoe en waar ze moeten schakelen en vervolgens met elkaar keuvelend alle voorgeschotelde hellingen oppeddelen. De een zei tot voor kort dat we niet moesten denken dat ze ooit zou fietsen, de ander jubelt dat ze vandaag een nieuwe hobby heeft gevonden. Ach, waar een mens (als ik) al niet gelukkig van wordt!


Aardappeljacht

Als je in Maastricht woont en in de omgeving gaat fietsen, verzeil je geregeld in een toertocht. Zo ook gisteren. De route van de Mh2d opfietsend pikte ik aan bij een groepje dat iets boven mijn gemiddelde snelheid reed. Uit de wind zittend kostte het me echter geen moeite om te volgen. Toen we ingehaald werden door een nog snellere groep maakte mijn groepje geen aanstalten om aan te haken. Ik probeerde er even later wel naar toe te rijden. Tevergeefs, want na een kasseienstrook en enkele haakse bochten eindigde mijn oversteek in een heuse chasse patate. Na een tijdje behoorlijk in het rood gefietst te hebben, dreigde ik bovendien ingehaald te worden door mijn eerste groepje. Hoe kon ik mezelf die vernedering besparen? Heel simpel, door de Mh2d-route zo vlug mogelijk te verlaten!


Een poëtische Trofeo Baracchi

Goed nieuws voor de wielerpoëzie: vorig jaar haalde Robin Porrez aan de Universiteit van Gent zijn Master in de taal en letterkunde met een scriptie, die als titel meekreeg: Een poëtische Trofeo Baracchi (wielrennen als thema in de Nederlandse poëzie). Promotor was Yves T'Sjoen. Uiteraard heb ik de 107 pagina's dikke scriptie als de wiedeweerga toegevoegd aan de Geschiedenis van de wielerpoëzie. De scriptie is hier te lezen. Ik vermoed dat ze vanavond nog wel een paar keer gedownload wordt.


Solidair

Als man is het moeilijk om je voor te stellen hoe het voelt om een kind te baren. Daarom wellicht dat oma's meer in spanning zitten als de weeën bij hun (schoon)dochters beginnen. Ik ben vanmiddag wel een heel klein beetje solidair geweest met mijn schoondochter, die tweehonderd kilometer verderop een wolk van een baby ter wereld bracht. Op het tijdstip van de geboorte was ik bezig mijn tiende heuvel van de dag op te pleuren. Het was wel een mooie. Boven op de Fromberg fietste ik onder een Provence-blauwe hemel langs in bloei staande wijnranken. Geen slechte omgeving om weer opa te worden. Suze, zo heet mijn tweede kleindochter. Een mooie, zachte naam. Als tweede naam kreeg ze Hanna. En daarmee worden alleen al van mijn zoons kant negen Anna en Johanna hetende (bed)overgrootmoeders geëerd. En ook dat is op een of andere manier een rustgevende gedachte. Morgen gaan we er naartoe. Benieuwd hoe Suze er uit ziet. Benieuwd ook hoe de bijna tweejarige Maite op haar zusje reageert.