Fietsstroken

De afgelopen jaren werden tal van wegen in het Mergelland opnieuw ingericht. De fietser vaart er wel bij. Daarom is het opmerkelijk dat er bij de recente werkzaamheden aan de Bronckweg (van Gronsveld naar Cadier en Keer) geen rekening is gehouden met fietsers. Ondanks het feit dat die weg onderdeel is van twee bordjesroutes (lus 3 Amstel Gold Race / verbinding tussen de knooppunten 5 en 66 in het fietsroutenetwerk). Dat er geen vrijliggend fietspad kon aangelegd worden, is begrijpelijk. Maar dat er zelfs geen (rode) fietsstrook is voorzien, doet de wenkbrauwen fronsen. Vanmiddag peddelde ik met mijn eega over de niet al te brede weg. We zagen menig fietser schrikken van de voorbij razende auto's. Zeker in de flauwe bochten waar sommige bestuurders op de rem moesten gaan staan omdat ze de tegenliggers niet zagen aankomen. Mijn dierbare echtgenote krijg ik hier in ieder geval niet meer mee naartoe!


In vervoering

Het is al weer zes jaar geleden dat ik steile Houtepen-heuveltjes opzocht. Ik haast me met tegenwind richting Visé en Argenteau waar ik de Sarolay te snel omhoog probeer te fietsen. Op de eerste vijfhonderd meter van la Vielle Voie (14 en 15%) in Cheratte heb ik nog steeds niet in de gaten waarom het me ooit gelukt is op één dag 50 van die hellingen op te peddelen. Zover ben ik gelukkig wel in Wandre, aan de voet van de Rue Tesny: op de 34 x 32 zo langzaam mogelijk naar boven! Dat was dus de manier. En die truc helpt me ook met redelijk gemak de Côte de la Xavée en de Bois la Dame (Wandre) op. Voor vandaag is het genoeg geweest. De lettergrepen van mijn senryu over de Rue Tesny tellend, twijfel ik over het laatste woord:

Steil en roemruchtig –
zo'n muur waarop ik mijn ziel
in vervoering klim

Moet het klim of klom zijn? Raakte mijn ziel vandaag echt in vervoering of is dat verleden tijd?


Bloesem

Vandaag naar m'n zus in Heusden-Zolder gefietst. Via mijn geboortedorp Godsheide. Het boerendorp van mijn jeugd is langzaam maar zeker een villawijk van het chique Hasselt aan 't worden. Meteen ook even naar het graf van mijn ouders geweest. Ze hebben een mooi plekje: aan de rand van het kerkhof, tussen heel veel groen. Langs het Albertkanaal kwam ik op de F5 terecht, een onderdeel van het nieuwe fietsostrade-netwerk in Vlaanderen. Indrukwekkend: het wordt voor de fietser steeds aangenamer en makkelijker gemaakt. Dat is iets moeilijker in Haspengouw. Vanuit Heusden-Zolder maakte ik een ommetje door dat glooiend gebied. In de regel zie je weinig fietsers op de smalle betonbanen van het fietsroutenetwerk. Vanmiddag echter waagden velen zich elektrisch ondersteund aan de hellingen en dat heeft uiteraard alles te maken met de bloesemende boomgaarden. Terug thuis had ik 125 km op mijn teller staan. Je bent gepensioneerd en je wil wat, op een  hoogzomerse vrijdag in april!


Rondje steil

Morgen worden de wegen van mijn thuisland weer bezet door 17.000 Amstel Gold Race-toerfietsers. Mijn dierbare echtgenote en ik wijken derhalve uit naar mijn vaderland voor een tochtje door de Kempen. Om toch wat Amstel-sfeer te proeven en als voorbereiding op de Fedaia fietste ik vanmiddag een rondje van 64 km waarin ik de steilste hellingen (Keutenberg, Gulpenerberg, Kruisberg en Eyserbos) van twee kanten moest beklimmen. Hoe het ging? Dank zij mijn nieuwe 11-speed cassette kon ik op de steilste stukken met een 34 x 32 naar boven. En dat deed ik zonder me te generen. Heerlijk, zo'n kinderverzet!


De bleke bergen

Ik mag dit jaar weer met een aantal heren mee. Een lang weekend fietsen in de Dolomieten, het land van de monti pallidi oftewel de bleke bergen. Standplaats wordt Arabba, waar we in een fietsershotel logeren. We kunnen kiezen uit een aantal tochten. Daar zit uiteraard de beroemde Sellaronda bij, een rondje van 55 km over de Pordoi, de Sella, de Gardena en Campolongo. Een ommetje van 65 km brengt ons (hopelijk) over de Fedaia (met zijn 5 lamlendig steile slotkilometers). Bij genoeg adem kan er onderweg genoten worden van de bijzonder mooie uitzichten op het Marmolada-gebergte. Uiteraard mag een bezoek aan de Giau niet ontbreken. In dat rondje van 85 km moeten ook de Falzarego en de Campolongo beklommen worden. Verder zijn er nog een aantal varianten mogelijk. Voor mij wordt het een weerzien met het gebied. Hopelijk een prettig weerzien, want op de Giau ben ik ooit duizend doden gestorven:

Hij lonkt weer - de col
waar ik (een klim lang) de eed
van nooit meer zwoer





Hoesberg

Al bijna een halve eeuw fiets ik geregeld vanuit Slenaken via Noorbeek en Mheer richting St Geetruid en Maastricht. Daarbij moet ik over drie kuitenbijters die, al naargelang de kilometers die ik die dag in de benen heb, behoorlijk pijn kunnen doen. Het begint met de Piemert in Slenaken. Noorbeek uitfietsend wacht het Mheerelindje (ook wel Grensheuvel genoemd) en van daaruit gaat het in dalende lijn, de Noorbeekerweg af, naar de voet van de Dorpsstraat in Mheer. Vorige week zaterdag werd de Volta Classic gefietst. Op de website van de organisatie las ik dat de renners in de finale van Noorbeek naar Mheer moesten: Mheerelindje op, Noorbeekerweg af en dan niet de Dorpsstraat maar de Hoesberg op. De Hoesberg? Nooit van gehoord. Waarom wordt de Dorpsstraat opeens Hoesberg genoemd? In alle overzichten van hellingen (buitenlands of binnenlands), in alle routetbeschrijvingen (van toertochten en wielerwedstrijden) heeft men het over de Dorpsstraat. Internet raadplegend kom ik er na héél lang zoeken achter dat de klim van de Dorpsstraat door de inwoners van Mheer de Hoesberg wordt genoemd. Hoes is dialect en verwijst naar huis, meer bepaald naar het stenen huis, het kasteel op de top. Wat mij betreft mag de naam overgenomen worden, voortaan fiets ik niet meer de Dorpsstraat maar de Hoesberg op! Over de uitspraak zullen de meningen ongetwijfeld verschillen: gebruik je een langgerekte dialect-oe of gewoon een korte, zoals in platenhoes (of Johnny Hoes)?


In de etalage

Wielertoeristen die door de Maastrichtse Hondstraat lopen doen er goed aan even te stoppen bij de Vintage de Luxe Shop. In de etalage hangt een zeefdruk die als titel meekreeg: No more heroes - Lance Armstrong. Hij is gemaakt door Plastic Jesus, een straatkunstenaar uit Los Angeles. Uit de oplage van 20 stuks zijn er twee verkrijgbaar is deze shop. Kostprijs: €840, per stuk.

Lance in het geel
op een Trek met bloedinfuus –
gezeefdrukt verdriet


Nieuwe finale

De nieuwe finale-lus van de Amstel Gold Race gefietst. Na de laatste beklimming van de Cauberg en de Geulhemmerberg worden de brede en/of overzichtelijke wegen richting Maastricht, Bemelen en Vilt (finish) daar waar mogelijk ingeruild tegen smalle, bochtige straten zodat eventuele vluchters makkelijk uit het zicht kunnen blijven van de achtervolgers. Want daar gaat het natuurlijk om: er moet minder afgewacht en meer aangevallen worden door de heren coureurs. Bijkomend voordeel van de nieuwe finale: het ontbreken van rotondes en (al te veel) vluchtheuvels. Het gaat steeds meer op 'vroeger' lijken, en dat geldt niet alleen voor de Amstel Gold Race, maar ook voor die wedstrijden waarin geitenpaden en grindwegen worden opgezocht: de koers heeft heimwee!

Richting laatste kilometer: 2 km 'veldweg'.




Denkend aan Limburg

Ik ben geboren en opgegroeid in Belgisch Limburg, sinds mijn negentiende woon ik in Nederlands Limburg. Voor de mensen waar ik vandaan kom ben ik uitgeweken naar Holland, voor de mensen hier ben ik een Belg. Het dialect van mijn jeugd - het Godsheidens of beter, het Godskes - gebruik ik alleen nog als ik mezelf vermanend toe moet spreken. Het dialect van de stad waar ik woon - het Mestreechs - versta ik na 47 jaar uiteraard wel, maar ik me waag me niet aan het gebruik ervan. Een enkele keer krijg ik een uitnodiging om mee te werken aan een bloemlezing met bijdragen in het ... Limburgs. Met een woordenboek en wat hulp van de redactie lukt het me wel één of meerdere van mijn versjes te vertalen in het Mestreechs. Uitgeverij Tic publiceert nu de 18e editie van Platbook. Thema is dit keer Dinkend aan Limburg. Daarin is een senryu van mij opgenomen en uiteraard gaat die over fietsen, want als ik al enige verbondenheid met (Nederlands) Limburg voel, dan is het met het glooiend Zuid-Limburgs landschap, met de heuvels, met de wielerhistorie, met de talloze veldkuisen en kapelletjes!

Fietsentere                                               

Euver achttien klums                                         
in het lefelijk Melgerland -                              
stéllekes gesloop    

of, in het Nederlands:

Wederom

Over twintig heuvels
door het lieflijk Mergelland -
zachtaardig gesloopt


                                   

Fietsen in Porto

Met mijn eega enkele dagen in het tegen de heuvels gelegen Porto geweest. Een cadeautje van onze zonen, omdat we (al meer dan) veertig jaar elkaars leven delen! Porto wordt terecht de stad met de vele gezichten genoemd. Nauwe stegen met verpauperde huizen en brede straten vol prachtige gebouwen lopen er in elkaar over. We verkenden de stad en zijn highlights o.a. middels een begeleide fietstocht. Dat gebeurde in dalende lijn, van de bovenstad naar beneden, naar de oevers van de Douro. Kasseienstraatjes met stijgingspercentages van 20 % werden gemeden! Porto heeft (nog) geen fietscultuur. De weinige fietsers rijden meestal over de trottoirs. Dat deden wij dus ook. Je hebt er wel een goed functionerende fietsbel bij nodig. Een dag later huurden we fietsen en volgden de Douro tot aan zijn monding. Van daar fietsten we een heel eind langs de Atlantische Oceaan. Weidsheid en golven waren onze gezellen. Ik kan me goed voorstellen dat mensen verliefd worden op Porto, vanwege de ligging, de omgeving, het klimaat, de structuur van de stad, de bijzondere sfeer en misschien ook wel vanwege de 52 kerken, waar - in enkele althans - nog dagelijks H.Missen worden gelezen. Ik heb nooit zo dicht bij elkaar zoveel Christussen en zoveel Moeders van God tussen zoveel bladgoud zien lijden!


Rondje Rursee

Terug van een weekje Eifel. We logeerden in Heimbach, bij zoonlief en zijn gezin. Op de enige regenloze dag fietste ik een rondje van 65 km (met circa 1050 hoogtemeters) rond de Rursee. Het is een prachtig gebied met mooie, lange hellingen en fraaie vergezichten. Ik kwam door of langs pittorekse dorpjes als Gemund, Einruhr, Rurberg, Woffelsbach, Steckenborn en Schmidt. Enige kennis van het wegennet is er wel gewenst. Anders verzeil je, net als ik, op wegen waar je helemaal niet of alleen op zon- en feestdagen (!) met de fiets mag komen. De wegwijzers voor fietsers volgen is er ook niet zonder risico: ze leiden je vaak naar onverharde bospaden en veldwegen, die ik mezelf & mijn racefiets liever bespaar, zeker na dagen regen. Het werd kortom een boeiend rondje: op mijn teller stond bij thuiskomst een zoektochtgemiddelde van nog geen twintig per uur!


Brabant

Voor ons jaarlijks fietsweekend (het vijfde alweer) met Anna en Wiebe (de schoonouders van onze oudste zoon) kozen we dit keer Rosmalen als uitvalsbasis. Na onze aankomst in het hotel op vrijdagnamiddag hielden de hoosbuien het voor een tijdje gezien. Ze maakten plaats voor onverwachte opklaringen en een zuinig zonnetje. We fietsten 35 km over smalle wegen door weidse weilanden en passeerden enkele varkenshouderijen. Een paar keer moesten we uitwijken voor grote tractoren met imposante mestkarren. Het werd op die manier een geurig Brabants Boerenrondje. Op zaterdag fietsen we een knooppuntentocht van 75 km. Op het mooiste gedeelte van de route konden we de regenbuien niet ontwijken. We aanschouwden de schoonheid van de zandvlaktes, de heide en de bossen van de Loonse en Drunense Duinen derhalve door natte brillenglazen. Aan het eind van de tocht liet de zon zich weer weldadig zien. Op zondag stond er een rondje van 55 km door Het land van Maas en Waal op het programma. Het weer was ons welgezind. Op de heenweg vlogen we met een forse rugwind over de mooie dijken, langs het water en door pittoreske dorpskernen. Op de terugweg moest er getrapt worden om vooruit te komen. Er was opeens geen adem meer over voor spitse opmerkingen of rebelse kolder!


Barcelonnette

Vijf dagen fietsen in en rond Barcelonnette met zoon Joost, heer Henri en diens schoonbroer Maikel, die voor het eerst in de cols fietst. Het Alpendorp ligt op 1150 meter hoogte en wordt omgeven door de bergen. In het centrum huren we een mooi appartement, waarin heel veel rekening moet gehouden worden met de hoogbejaarde moeder van de eigenares, die een verdieping lager woont. Dat was er op voorhand niet bij verteld, maar voor een bomma hebben we graag wat over. De dag na aankomst fietsen we onder een zomerse zon de wonderschone Col de Cayolle op. De hele klim heeft een hoog ansichtkaartgehalte vanwege de indrukwekkende rotspartijen, de vele bruggetjes en watervallen. Het bevalt Maikel zo goed dat hij er nog even de Pra Loup bij neemt. Thuis mag hij zijn vrouw en zijn zoontje proberen uit te leggen waarom fietsen in het hooggebergte altijd naar (veel) meer smaakt. Op dag twee beklimmen we de Col de Vars, twee weken terug nog col van eerste categorie in de Tour. Ook hier valt er veel te genieten. Alleen de laatse 6 van de 21 km voelen als lastig, te meer omdat het behoorlijk warm is. Met mijn leeftijd en mijn (gebrek aan) talent heb ik aan drie kwartier voorsprong net goed om als eerste boven te komen. De heren beklimmen daarna nog de korte maar pittige Saint Anne: Joost gaat weer als een speer, Maikel krijgt er steeds meer zin in en Henri heeft gelukkig minder last van zijn verkoudheid. Ik houd het deze week bij één col per dag, mijn gevoel en mijn verstand zeggen dat dit genoeg is voor mijn (acht maanden geleden gebypasst) lijf. Dag drie staat in het teken van onze enige col van buiten categorie, de 2802 meter hoge Cime de Bonette, die gepresenteerd wordt als de hoogste geasfalteerde weg van Europa. Ik heb zelden meer genoten van een beklimming want ook qua schoonheid doet de Bonette niet onder voor de Galibier en de Stelvio: fietsen in een zielstrelend decor! Ook de heren hebben genoten. Uiteraard loggen ze bij thuiskomst meteen in op Strava. Nibali en Kruiswijk deden beduidend minder lang over deze klim, maar die hebben dan ook niets van het lanschap gezien! Dag vier: de heren fietsen 'Les 3 cols', een rondje van 120 km over de Allos, de Champs en de (andere kant van de) Cayolle, drie cols van eerste categorie. Zelf stel ik me tevreden met de beklimming van de Allos, en ook dat blijkt een klim met een hoog waw-gehalte. Net als de vorige dagen peddel ik op m'n gemak naar boven, nergens in de problemen komend, aan één stuk door genietend. Al die Mergellandse honderdjes (met 16 hellingen) waren hier dus voor bedoeld! In de afdaling neem ik ruim de tijd om foto's te maken. Tegen vier uur komt Joost terug in het appartement. Hij heeft het ondanks de hitte niet bij 'Les 3 Cols' gehouden maar er ook nog de Pra Loup aan toegevoegd zodat hij de hele parcours van de granfondo 'La Pa Loup Bernard Thévenet' (3850 hoogtemeters) heeft gefietst. Wat een bikkel! Maikel en Henri komen redelijk naar de klote (en net voor de plensbuien) terug van 'Les 3 Cols'  maar ze hebben het gehaald: het was voor hen geen creating memories maar creating war stories! Onze laatste dag in Barcelonnette wordt mede door de slecht-weer-dreiging 'een dagje skistations'. Met hun lengte van 9 en 10 km en hun gemiddelde  stijgingspercentages van 5 á 6 procent staan de klims naar Super Sauze en Pra Loup te boek als bergen van tweede categorie. Joost is zo lief om me op Super Sauze gezelschap te houden. Net zo langzaam klimmen als ik valt niet mee: Joost rijdt geregeld zigzaggend over de weg. Maikel en Henri hadden vanmorgen geen greintje courage maar voelen zich nu zo goed dat ze nog meegaan naar Pra Loup. Op die klim werd in 1975 het einde van het tijdperk Eddy Merckx ingeluid door Bernard Thévenet. Blijkens de verwijzingen willen Bernard en Pra Loup de mensheid daar graag blijvend aan herinneren. Hoewel ik geen fan van de Kannibaal was, voelt het nu toch alsof ik over zijn zweetdruppels en tranen fiets. Met deze klim zit onze fietsvakantie er weer op. Mooi weer, prachtige cols, geen ongelukken of defecten, uitermate aangenaam gezelschap: ik ga er vanuit dat de H.Maagd Maria blij was met de kaarsjes die ik aanstak in de kerken van Barcelonette en Jausiers.

Enkele foto's!


Rondom Diekirch

Terug van een weekend fietsen met de heren (mijn twee zonen en zes van hun vrienden). Standplaats was dit jaar Diekirch. We reden drie tochten van respectievelijk 66, 82 en 54 km, al breiden sommigen nog een lus van 30 km aan de langste rit. Dat er veel geklommen moest worden was niet alleen te voelen in de benen, Strava (!) gaf 1169, 1479 en 858 hoogtemeters aan. In Luxemburg fiets je over mooie, rustige wegen in een prachtig (verzorgd) landschap. Op de veelal lange hellingen word je getrakteerd op schitterende vergezichten. Dat de groep bestaat uit afgetrainde en minder scherp staande heren, uit gevleugelde en kreunende klimmers, uit tempobeulen en ijlende aanklampers: het kan de pret niet drukken, de bus vertrekt desnoods een half uur eerder dan de kopgroep. Onderweg verzeilden we op een merkwaardige manier in een supporterscafé van de broertjes Schleck. Vanwege een aan de gang zijnde autorally konden we niet door de voordeur. Via een stellage van stoelen en bankjes moesten we door het raam van een opslagruimte. Als afsluiter van de tweede tocht probeerden we de belachelijk steile Montée du Herrenberg te beklimmen. Niet meer dan een steeg is het, die Neelcheswee. Slechts drie herren kwamen fietsend door de haakse bocht van 27% (Strava!) voor de top. Aan het begin van dag drie was het opnieuw lachen: een zusje van de Herrenberg eindigde na 1 km in een onberijdbare veldweg. Voor de rest verliep alles volgens planning! Een trip met de heren - de eerste dateert van 14 jaar geleden - is voor mij altijd weer een bijzonder genoegen, op en naast de fiets. Ik zag begin-twintigers midden-dertigers worden, met alle ontwikkelingen (en vormen van humor) die daar bij horen. Dat ik mezelf intussen met de nodige capriolen van begin vijftig naar midden zestig fietste, is iets waar ik liever niet aan denk!

Enkele foto's en meer info



Allee

Een uurtje geleden fietste ik de Daalhemmerweg af. Met de wind in de rug zit je daar al vlug aan 55 á 60 km per uur. Voor het centrum van Valkenburg liggen enkele parkeervakken langs de dalerskant van de weg. Een tegemoetkomende auto draaide pal voor me de weg over om in te parkeren. Ik had hooguit een meter of vijf de tijd om te remmen en de auto te ontwijken. Omdat ik toch bijna stil stond, parkeerde ik mijn fiets naast het voertuig van mijn belager. Het volgende gesprek ontspon zich:
- Zeg meneer, wat u deed was wel heel gevaarlijk.
- Ik had u niet gezien.
- Als ik iets eerder was geweest, had ik echt pech gehad?
- Ik had u niet gezien, anders was ik wel gestopt.
- Dat mag ik hopen.
- Dan was ik echt gestopt.
- Zo gebeuren de ongelukken.
- Dat klopt.
- Allee, een fijne dag nog.
Terwijl ik de Cauberg op peddelde, probeerde ik een analyse te maken van mijn gedrag. Ik schrok niet, ik raakte niet in paniek, ik laveerde netjes met mijn fiets, ik werd niet boos, ik voelde geen ergernis én ik was beleefd tegen de automobilist: gaat het eigenlijk wel goed met mij?

De Daalhemmerweg

Demarrage

Afgelopen dinsdag naar 'Demarrage' gekeken, een mooie documentaire van Arno Kranenborg. Hij volgde zeven zeventigers en één tachtiger, die iedere week drie keer, weer of geen weer, op de racefiets stappen om samen een tocht te maken. Onderweg in Brabant, de streek waar ze wonen, praten ze over vrouw en kinderen, kwalen en pijntjes, spatadertempo en ademnood én over wat hen te wachten staat. Want het groepje is geleidelijk aan kleiner geworden: vrienden vielen weg door beroerte, hartinfarct of kanker. Volgens de maker van de documentaire kun je goed horen wat ze niet zeggen. Heel direct zijn de mannen wel als er vrouwelijk schoon hun wegen kruist, dan zitten ze niet verlegen om commentaar. Af en toe krijgt de kijker een mooie close-up te zien van een oud, peinzend gezicht. Ik moest geregeld aan mijn vader denken. Die fietste tot kort voor zijn dood (op zijn 83ste) ook in zo'n groepje. Het is alweer twaalf jaar geleden dat hij stierf. En over minder dan vier jaar hoor ik zelf (bij leven en welzijn) bij de zeventigers. Ik maak me geen illusies, ook voor mij geldt (op den duur of nu al?): hoe fiets ik de dood uit het wiel!

Mijn vader: tweede van r. Eind jaren negentig van de vorige eeuw.

De kunst van het sprinten

Bij uitgeverij De Bezige Bij/Thomas Rap verscheen dit voorjaar De kunst van het sprinten van Martin Bons. Vooraan in het boek staat (bij wijze van motto?) een rijmpje van mijn hand:

De sprinter
telt tot tien

wie niet weg is
is gezien

Zo zie je maar, waar het schrijven van gemasseerde rijmpjes (soms) toe leidt!