Ritz Rondje

Gisteren onder een heerlijk nazomers zonnetje het zevende Rondje Ritz gefietst. Nog even recapituleren. De betovergrootvader van mijn vrouw werd in 1803 geboren in het Zwitserse Sankt Gallen. Rond 1825 verzeilde hij als huursoldaat in Nederland. Anders dan zijn naam doet vermoeden, was hij geen lid van de fameuze Ritz-dynastie. De ouders van mijn eega kwamen beiden uit Maastricht, maar verhuisden naar Gennep en Terwinselen vanwege het werk van vader Ritz. Ze kregen drie zonen en zeven dochters! Trouwpartijen van die nazaten leidden tot kinderen die op hun beurt partners vonden met vaders, broers en zussen. Wie over een racefiets beschikt, kan ieder jaar deelnemen aan het Rondje Ritz. Als het peloton volledig is, fietsen er 13 Ritz-ers mee. En ze komen uit Nijmegen, Beilen, Utrecht, Oirschot, Haenrade, Bakel, Amsterdam en Maastricht. Gisteren waren we maar met z'n zessen. Vanwege de corona-perikelen was het lange tijd onzeker of de familietocht door kon gaan. Het hele jaar geen meter gefietst hebben, op dezelfde dag bezig zijn met twee keer de Ventoux te beklimmen, het te druk hebben met een nieuw geborene: dat waren de begrijpelijke excuses. Na afloop waren alle aanwezigen het er over eens: dit was het allermooiste Ritz-rondje! En dat wil ik jullie niet onthouden. Het rondje is 60 km lang, telt 9 klimmetjes en 700 hoogtemeters. Startend bij het station van Maastricht gaat het naar Scharn, Bemelen (Bemelerberg), Cadier en Keer (Keunestraat), Honthem, Bruisterbosch, Banholt (Bergstraat), Reijmerstok, Euverem, Beutenaken, Slenaken (Loorberg), Heijenrath, Teuven (Varnstraat), Rode Bos, St Maartensvoeren (Kwinten / Ulvend), Ulvend, Schey, Terlinden (Keustersteenweg), Bergenhuizen (Molenweg), Mheer, Rondelen, Moerslag (Bukel), St Geertruid, Gronsveld, Maastricht. Geen grote (rijks)wegen, nauwelijks Mergellandroute en Amstel Gold Race-parcours, slechts twee bekende hellingen: voor het overgrote deel rustige, vaak smalle binnenwegen met ontzettend weinig gemotoriseerd en fietsend verkeer, ook op een zonnige zaterdag. En hoe verliep de tocht? Wiebe (uit het vlakke Beilen) verheugde zich het hele jaar al op het Rondje Ritz maar werd begin deze week ziek. Nog niet helemaal hersteld martelde hij zich de heuvels over. Joey begon traditiegetrouw voortvarend maar zakte aan eind van de tocht al even traditiegetrouw terug. Veerle was wederom de regelmaat zelve en Joost hoefde bij dit weer geen schrik te hebben dat hij op de top van de klimmetjes wachtend zou afkoelen. De show werd gestolen door Jan (uit het al even vlakke Bakel). Hij is 74 jaar oud, getrouwd met de oudste dochter Ritz, sinds vorig jaar in het bezit van een racefiets, voor het eerst deelnemend aan het Rondje en pas voor de derde keer fietsend in de heuvels. Alsof het hem geen moeite kostte, peddelde hij overal naar boven. Het is een plezier om hem met steeds meer plezier te zien fietsen in dit landschap. Ik ben benieuwd waar dat verhaal eindigt!

Van lnr: Jan, Joost, Joey, Veerle, verborgen: Wiebe, Miel


Het WK Wielrennen op een stadsfiets

Een paar dagen met mijn dierbare echtgenote in Leuven geweest. We begonnen vrijdagmiddag met een uitgebreide (door Reisroutes.be beschreven) stadswandeling (van 9 km) door het fraaie Leuven. De hele stad is in de ban van het wereldkampioenschap wielrennen dat vandaag begon met de tijdritten. Gisteren huurden we stadsfietsen voor het (fietsroutenetwerk)rondje 'Fietsen langs wielergedichten’. Klik op de link om te kijken om welke tien gedichten het gaat, drie versjes van mij werden in straatgrafitti verwerkt. We fietsten door mooie dreven en parken, maar vaker toch over drukke wegen. Of we willen of niet, we blijven vergelijken: wat het landschap en de fietsvriendelijkheid betreft met het Mergelland, wat de bewegwijzering betreft met Belgisch Limburg. En dat kun je beter niet doen als er op en slecht betegeld fietspad weer een bordje ontbreekt of onzichtbaar verscholen hangt achter het gebladerte. Terug in de stad fietste ik het ‘Leuven Circuit', het plaatselijk WK-rondje van 15 km dwars door en langs de rand van de stad. Er zitten vier klimmetjes in. De Keizersberg en de Wijnpers zijn wel nijdig, maar niet lang. Ook goed te doen dus voor een ouwe man op een stadsfiets. Ons verblijf in Leuven zou uiteraard niet compleet geweest zijn zonder lekker te eten op de terrassen aan de Muntstraat en de Grote Markt. Een Stella Artois smaakt nergens beter dan in Leive! Voor we vandaag naar huis gingen, pikten we nog wat mee van de familiedag-festiviteiten: op de houten velodroom knalden kinderen van een jaar of zes door de bochten en even verderop werd er aan slowbiking gedaan. Ik verliet Leuven met de gedachte aan de vader die ik gisteren bij het biebfiliaal in Heverlee perfect antwoord hoorde geven op de vragen die zijn zoontje hem stelde over mijn op straat gekrijt versje: 'Wat is tegen de tijd rijden, papa? Wat zijn ingewijden? Waarom willen ze kilometers sterven? En wat is eeuwigheid verwerven dan?' De luistervinkende schrijver van poëzie met een kleine p werd er blij van!



Jongetje

Vanmiddag om kwart voor één op de racefiets gesprongen en richting Kanne gefietst, waar de Benelux Tour rond 13u25 aan de voet van de Muizenberg werd verwacht. Rond 13u fietste ik daar naar boven. Er stond behoorlijk wat publiek langs de weg. Boven besloot ik om niet te wachten op de koers maar het parcours verder te volgen en te kijken hoe ver ik zou komen. Het duurde naar mijn gevoel behoorlijk lang alvorens ik ingehaald werd door de Rodania-wagen, en dat lag heus niet aan mijn snelheid. In de dorpskernen zaten mensen ouderwets buiten op de stoep te wachten op de koers. En op de smalle Keiberg richting Alden Biesen waande ik me in Ronde van Vlaanderen-sferen: veel toeschouwers, campers in het veld, soigneurs wachtend met drinkbussen. Met de blik strak vooruit, flink doortrappend op een kleine versnelling, alsof het me geen moeite kostte, alsof ik niet buiten adem raakte, zo fietste ik naar boven. Bij het naderen van Bilzen lag ik nog steeds 'voorop'. Op de Letenberg, die ik nooit eerder ben opgefietst, was het nog drukker dan op de Keiberg. Er werd gewezen naar mijn shirt van 'Het is koers'. Gaaf, top, geweldig! En maar net doen alsof ik niet zat af te zien! In de buurt van de aankomstzone moest ik van het parcours af. Via een binnenweg kwam ik er richting Mopertingen weer op. Een kwartier later, 35 km na de Muizenberg, hoorde ik eindelijk de Rodania-wagen. Wat een tocht! Ik voelde me een jongetje van zeventig!



Wielerpoëzie rondom het WK Leuven

In het kader van het WK Wielrennen (24-26 september 2021) vinden er in Leuven allerlei culturele activiteiten plaats op en rond het plaatselijk parcours. De Bib Leuven besteedt ruim aandacht aan wielerpoëzie. Op zes plaatsen wordt een groot paneel met een wielergedicht geplaatst. De zes poëten van wie een gedicht werd gekozen, zijn: Paul Rigolle, Maud Vanhauwaert, Hans Warren, Freek de Jonge, David Troch en Willie Verhegghe. Wie de gedichten wil lezen moet vanaf de bibliotheek in het Centrum naar de Zijwieltjeszone in het Sluispark, het Stadspark, de Velodroom aan de Brusselsestraat, het Fietsdorp op het Blauwputplein, de Ontspanningszone bij de Schouwburg en Villa van de Aa in de O.L.Vrouwstraat. Verder zullen twee beeldend kunstenaars wielergedichten verwerken in ‘krijtgrafitti op straat’. Wietse Palmans neemt twee versjes van ondergetekende voor zijn rekening (bij de biebfilialen in Kessel-Lo en Wilsele), en Hans Geyens verwerkt een strofe uit een gedicht van Paul Rigolle (bij de bieb in het Centrum) en een derde versje van ondergetekende (bij het biebfiliaal in Heverlee). ‘Fietsen langs (al deze) wielergedichten’ is een onderdeel van het ‘Familieweekend’ (18 en 19 september) waarin de bieb iedereen ‘in WK-sferen’ wil brengen. In elke locatie zijn postkaartjes met de route beschikbaar. Op naar Leuven dus voor een rondje wielerpoëzie!


Always

Wacht een vrouw met fiets
langs de weg - dan staat haar man
achter boom of heg



Spijt

Een tijdje terug hoorde ik wielerdichter Willie Verhegghe (74) in een podcast vertellen dat hij er nog altijd spijt van heeft dat hij in zijn jonge jaren geen wielrenner is geworden. Dat soort spijt ken ik niet, maar bij mij was het dan al ook al heel vlug duidelijk dat het mij aan talent ontbrak. Vandaag kwam ik (via Facebook) na meer dan een halve eeuw aan de praat met Johny (72). Hij woont momenteel in Hongarije, maar hij groeide net als ik op in Godsheide. Johny maakte in de jaren zestig van de vorige eeuw gebruik van de Groene Leeuw-racefiets, die een buurjongen na zijn wielercarrière bij ons in het werkhuis had laten staan. Samen met mijn vader, mijn broer en mij fietste hij geregeld ons rondje van 80 km over de Hallembaye. We gingen ook meermaals ter beevaart op de fiets naar Banneux. Johny had talent, bergop fietste hij iedereen uit het wiel. Dat kwam vooral tot uiting op hellingen als Les Forges. Ik zie hem daar nog van ons weg rijden. En wat schrijft Johny me vandaag, ik citeer: ‘Ik denk nog geregeld aan onze tochten en ik ben nog steeds boos op mijn vader omdat ik niet mocht koersen, terwijl jouw vader vond dat ik het moest proberen. Als ik naar de Tour en de klassiekers kijk, vraag ik me nog steeds af of mij gelukt zou zijn een goeie coureur te worden.’ Ik heb nooit geweten dat het zo diep zat bij Johny!





De heren

Met mijn twee zonen en een achttal van hun vrienden mocht ik sinds 2003 een keer of elf naar het buitenland voor een fietsweekend c.q. -vakantie. Het doel was: vooral bekende cols beklimmen. En daar zijn we in wisselende samenstelling behoorlijk in geslaagd. De laatste echte 'herenvakantie' dateert alweer van 2018. De geplande Dolomieten-uitstap van 2019 werd gecanceld wegens ziekte en daarna deed Covid zijn intrede. Maar niet alleen Covid maakt(e) het moeilijker: de meeste heren zijn inmiddels vader geworden van één of meerdere kinderen en dan ontstaan er uiteraard andere prioriteiten. Als ze een jaar of tien geduld hebben, kunnen ze als vijftigers nog vaak genoeg samen de cols opzoeken. Zelf zal ik er dan - als tachtiger - niet meer bij zijn. Het is ook zeer de vraag of ik nu nog een col op kom met mijn weerspannige enkel. Vorige week reed ik de helling van Moerslag af en wie stonden daar onder aan de voet? Twee heren, de ene woont in Rotterdam, de andere in Velp: ook zij kwamen elkaar daar heel toevallig tegen. Als ik het goed begrepen heb, is het verlangen naar cols groot. Mochten ze morgen vertrekken, dan ga ik uiteraard mee, met twintig doosjes paracetamol in mijn koffer!



Examen Grieks

Afgelopen nacht had ik een droom die me niet losliet. Ik moest voor het examen Grieks een tekst vertalen en had uiteraard weer niets voorbereid. Tijdens mijn nachtelijke plasstop hoorde ik me in mezelf praten: 'Wat is dit voor flauwekul, ik zit toch niet meer op school.' Terug in bed ging die droom vrolijk verder. Toen ik vanmorgen opstond wist ik precies waar hij vandaan kwam. Eergisteren fietste ik naar Achel om het graf van bomma en bompa, mijn grootouders, te bezoeken. Wat ik me van bompa het meest herinner, zijn de vragen die hij me in mijn schooljaren bij het begin en het einde van ieder bezoek stelde: 'Hebt ge goed uw best gedaan op school, Mieleke?' en 'Denk eraan, goed uw best doen op school!' Met neergeslagen ogen antwoordde ik keer op keer: 'Ja bompa, zeker bompa.' En ik wist maar al te goed dat ik loog, iedere keer weer. Zouden er nog plekken zijn waar ik naartoe kan fietsen om mezelf een oprakelende droom te bezorgen!

1964, bij het huis van bompa


Emilie

Mijn jongste zoon en mijn schoondochter hebben er een dochter bij, hun derde. Ze is keizerlijk ter wereld gekomen. Aan ouderliefde en zussenloyaliteit zal het haar niet ontbreken. Ze kreeg als officiële voornamen Emilie Marije en wordt Emmie genoemd. Emilie is afgeleid van Emile. Ik voel me uiteraard zeer vereerd met die keuze, maar nog mooier is dat ze daarmee ook vernoemd wordt naar mijn opa (van moederszijde), haar betovergrootvader dus. Dat was een bijzondere man, een Waal uit Resteigne die tijdens de Eerste Wereldoorlog in de loopgraven aan de IJzer vocht en eind 1918 in Achel werd gekazerneerd in het kader van de grensbewaking. Daar ontmoette hij mijn oma en hij is er nooit meer weggegaan. Een goede reden dus om voor Emilie naar (het 62 knooppuntenkilometers verderop gelegen) Achel te fietsen en het graf van haar betovergrootvader te bezoeken. Hij dient uiteindelijk van een en ander op de hoogte gebracht te worden. Zo’n fietstocht door het Maasland en de Kempen is uitstekend geschikt om je gedachten door de tijd te laten dwalen. Als Emilie rond haar veertigste geïnteresseerd begint te raken in haar afkomst, is ze in 2060 beland. En als dit stukje op een of andere manier bewaard blijft, zal ze zien dat haar betovergrootvader in 1893 werd geboren. Ook hij werd (volgens mijn stamboomgegevens) naar zijn opa (1825-1892) genoemd. Ik fiets zowaar drie eeuwen aan elkaar! 





Een stukje met veel links

De laatste tijd hoor ik steeds vaker het woord 'cultuurkatholieken'. Daarmee worden doorgaans ouderen bedoeld die niet meer (echt) geloven, maar wel nog steeds houden van sommige kerkelijke rituelen. Ze luisteren graag naar gregoriaanse gezangen, zeker die van een requiemmis; ze steken geregeld een kaarsje aan in een Mariakapel; ze komen zo nu en dan graag even tot rust in een kerk. Met mijn kostschooljaren bij de paters hoor ik bij die ouderen, al noem ik mezelf liever een ongelovige katholiek c.q. katholieke atheïst. Gisteren hadden we onze maandelijkse ouwe-lullen-bijeenkomst en ook daar kwam het onderwerp ter sprake: wie heeft het missaal bewaard, dat hij rond zijn twaalfde kreeg t.g.v. zijn 'vormsel', wie bezocht al dan niet toevallig welke bedevaartsoorden? Ik merk ook dat ik steeds vaker door jongeren in verband gebracht word met mijn katholieke achtergrond. Vanmorgen stuurde mijn zoon me een berichtje door waarin 'Een Rondje Bijbel' wordt aangekondigd, een gezelschapsspel voor bijbel(her)ontdekkers waarin gefietst wordt langs berg- en dalkaarten. Men kan daarbij niet de gele maar de gouden trui veroveren! En enkele dagen geleden schreef Marco Hendriks op zijn facebookpagina dat hij van mijn wielerversjes houdt vanwege de bondigheid, de zelfspot en … de katholieke inslag! 
Wie alle gezegende links in dit stukje volgt, verdient een volle aflaat


O jee

Ik heb er 95 km opzitten, ben aan de rand van Maastricht en moet al een uur plassen. Om ongelukken te voorkomen zal ik toch maar even stoppen. Op een plek waar geen mens te zien is, zet ik mijn fiets tegen een lantaarnpaal. Ik richt mijn straal netjes tussen de veldbloemen en zie opeens twee agenten op de fiets honderd meter verder de bocht om komen. Sodeju, op wildplassen staat een boete van € 140! Halverwege stoppen met plassen dus, mijn pielewiele vlug terug in mijn broek stoppen en over mijn fiets gebogen staand net doen of ik wat aan mijn fiets heb. De agenten stoppen, zouden ze toch wat gezien hebben, op de stoep zijn er gelukkig geen plassporen. Een van de twee agenten vraagt heel vriendelijk: 'Gaat het meneer, hebt u hulp nodig, wij hebben gereedschap bij.' 'Nee, nee,' antwoord ik, 'dank u wel, ik dacht dat er wat tussen mijn derailleur zat.' 'Weet u het zeker,' vraagt de agent nog eens, 'echt geen hulp nodig, nou, een prettige tocht dan nog!' En de agenten fietsen, mij lichtelijk verbouwereerd achterlatend, verder. 



Vaderdagcadeau

Een paar weken geleden fietste ik (in een shirt van 'Het is koers') aan het eind van een tocht door het Mergelland via de Molenweg naar huis. Ter hoogte van verpleeghuis Grubbeveld kruiste ik een grote groep wielertoeristen in groen-witte shirts die ik ergens van kende, maar van waar! Opeens hoorde ik uit het midden van de groep iemand 'hé Miel' roepen. Ik had geen idee wie dat kon zijn. 's Avonds kreeg ik een berichtje van Marco Hendriks, hij excuseerde zich voor het geval hij me had laten schrikken. Ik heb Marco nooit ontmoet, maar ik ken hem van facebook en zijn mooie, lezenswaardige website 'De Spookrijder'. Van die site ken ik ook de groen-witte shirts, want Marco is ambassadeur van de Rotterdam Fund Racers, die zich inzetten voor het werven van fondsen voor het KWF.
Vandaag ontving ik weer een berichtje van Marco met de mededeling dat hij voor vaderdag een cadeau kreeg waar hij blij mee is. Op onderstaande foto zie je Marco met het cadeau: geen wonder toch dat hij daar blij mee is!


 

Een Rondje Kempen & Maasland

Met mijn eega drie dagen door beide Limburgen gepeddeld. Enkele uren voor ons vertrek, eergisteren, moest ik nog naar de orthopeed in verband met mijn enkelklachten. Een snelle jongen, die orthopeed, hij had weinig toelichting van mijn kant nodig en drukte meteen op twee pijnlijke plekken. De door andere hulpverleners genoemde (mogelijke) oorzaken veegde hij van tafel en stelde een corticosteroïden-injectie voor. Die kon meteen gegeven worden. ‘Jouw klachten hebben niets met ouderdom te maken,’ zei hij, ‘het is impingement, een typische blessure bij mensen die veel sporten. Als je weer pijn krijgt, kom je maar terug.' Voor ik het besefte stond ik weer op straat, geïnjecteerd en wel. En hoe voelden de eerste 60 bepakte kilometers door de Limburgse bossen richting Bree, waar we een alleraardigst hotelletje hadden geboekt? 't Was een volledig pijnloze rit! Gisteren stond een tocht van 85 km door de zanderige Kempen op het programma. We wilden graag ‘door de bomen’ fietsen. Mijn lief, met haar hoogtevrees, heeft het geweten. Halverwege de boomklim begon haar maag de bochten tegendraads te nemen. Apart is het wel, wat ze in mijn geboorteprovincie verzinnen. 'Door het water fietsen' moet we ook nog een keertje doen. In de Hoge Kempen hoorden we bij het passeren van andere fietsers merendeels Oost en West-Vlaamse dialecten. Ook opvallend: zoals je in het Mergelland talloze weg- en veldkruisen tegenkomt, zo word je in de Kempen om de haverklap uitgenodigd een kaarsje te branden in een Maria-kapel, de ene al mooier verzorgd dan de andere. Vandaag, de laatste dag, fietsten we richting Maaseik waar we de Maas (en de grens) overstaken om via de prachtige Maasroute na 60 km pedaleren thuis te komen in Maastricht. Net op tijd om de tropische hitte voor te zijn. We hebben drie heerlijke fietsdagen gehad. En hoe is het met mijn enkel gesteld? Hij houdt zijn banden vast bij de gedachte dat hij vlug weer de heuvels in mag (of moet)!


Het Mergelland - vanop een racefiets

Het afgelopen jaar plaatste ik op de facebookpagina 'Fietsen in Limburg' wekelijks een van de versjes die ik in de loop der jaren schreef over mijn thuislandschap. Ze zijn nu, aangevuld met een reeks nieuwe versjes, samengebracht en in boekvorm uitgegeven onder de titel 'Het Mergelland - vanop een racefiets'. Het bundeltje is 68 pagina's dik en kost € 12,50. Het is hier en in de boekhandel verkrijgbaar, máár, het is ook (gratis) te downloaden als PDF-bestand. En wel hier.

PS: Ik gaf het bundeltje als titel mee: Het Mergelland – vanop een racefiets. Toen ik ging controleren of het van op of vanop moet zijn, kwam ik er tot mijn verbazing achter dat het vanaf moet zijn. Althans, vanaf is standaardtaal in heel ons taalgebied, vanop is standaardtaal in België. En toen raakte ik verzeild in een aardige discussie met mijn eega. Zij vindt als Nederlandse uiteraard dat het vanaf moet zijn: 'Jij mag je dan nog altijd Belg voelen, maar je woont als vijftig jaar in Nederland en het Mergelland ligt in Nederland, niet in België.' Toch heb ik vanop aangehouden: in het bundeltje fiets ik door het Mergelland, ik bekijk mijn thuislandschap zittend op mijn racefiets. Vanop voelt voor mij veel logischer dan vanaf. Zodoende, dus.

Klik op afbeelding voor vergroting

Voltooid

Gisteren een rondje van 60 km rond de Roermondse Maasplassen gefietst met de andere grootouders van Anna, onze jongste kleindochter. Zo'n tocht leidt altijd tot diepzinnige gesprekken tussen Wiebe, die andere opa, en mij. Gisteren hadden we het onderweg over de 'Wet voltooid leven'. We hopen allebei dat die wet er komt, al worstelt Wiebe nogal met de definitie van het begrip voltooid. 'Misschien,' zo opperde hij, 'is het leven voltooid als je toe bent aan een e-bike.' Ik vond het een perfect uitgangspunt, dan wordt het meteen een stuk rustiger op de fietspaden. Arme Anna, dat kind is niet alleen een kruising tussen Friesland en Limburg, het zit ook nog opgezadeld met twee idiote opa's!


Een heel leven...

Eindelijk zomer. Zondag en maandag peddelde ik met mijn teerbeminde. Gelukkig makende tochtjes van zo'n  45 km. Gisteren fietste ik in m'n eentje een drielandenrondje van 105 km. Op de Gulperberg (vanuit Partij) liet mijn enkel me weer voelen dat ik over twee weken naar de orthopeed moet. En zo ontstond de volgend versje:

zeventig plus

volledig pijnvrij
pedaleren - een natte
ouwelullendroom

Vandaag maak ik een uitfietstochtje. Op weg naar Bemelen krijg ik gezelschap van een wielertoerist. We raken aan de praat. Hij komt uit Rekem, is 80 jaar (!) en heeft heel z'n leven gefietst, ook en veel in het buitenland. Sinds een jaar of vijf kan hij niet meer mee met zijn club, dat redt hij niet meer. Een fietsmotortje wil hij niet, hij stelt zich tevreden met tochten van twee uur. Af en toe pikt hij nog een heuvel mee, geen Cauberg maar de Bemelerberg, dat lukt nog wel. Tijdens de klim blijf ik bij hem. Bergop fietsen kost hem hoorbaar moeite. Ik maak al fietsend een foto van hem, althans, ik doe een poging want het is voor het eerst dat ik mijn mobieltje daarvoor gebruik. Volgens mij heb ik nog wat oefening nodig. Richting Sibbe fietsend, waar onze wegen zullen scheiden, komen de (on)geneugten van de ouderdom aan bod. Als hij hoort dat ik zeventig ben, mompelt hij: 'Da's nog jong.' Hij doet dat op zo'n manier dat ik het gevoel krijg dat ik nog een heel leven voor me heb.