Zesdaagse

Vanavond ga ik met mijn dierbare echtgenote naar de openingsavond van de Rotterdamse Zesdaagse. Met dank aan ‘Team Roompot’ voor de vrijkaartjes. Ik zal me ongetwijfeld vergapen aan de snelheid en de durf van mannen als Niki Terpstra, Iljo Keisse, Jasper de Buyst en Kenny de Ketele.
Het is van 1987 geleden dat ik wielrenners over een houten ovaal zag zoeven. In de Maastrichtse Eurohal waren Clark / Doyle en De Wilde / van Vliet de favoriete koppels. Tien jaar eerder was ik in dezelfde hal getuige van de overwinning van Eddy Merckx en Patrick Sercu.
Nog (en veel) langer geleden kreeg ik van Sinterklaas een Zesdaagse-bordspel met miniatuur coureurs. Het liefst speelde ik in mijn eentje. Ik liet Palle Lykke, Rik van Steenbergen, Peter Post, Klaus Bugdahl, Oscar Plattner en andere tijdgenoten sprinten en en achtervolgen in ploeg- en puntenkoersen. Er was één coureur die altijd won: Miel Severeyns. In een versje heb ik ooit uitgelegd hoe dat kwam: de dobbelstenen rolden steevast & schaamteloos in het voordeel van mijn naamgenoot.




December

Drie graden Celsius, een ijzige noordoostenwind, fietspaden vol rottende bladeren, modderige binnenwegen, de lucht donker en grijs. Allemaal belemmeringen om op de fiets te springen? Welnee: ik trap mezelf warm met gemijmer en gedroom. Met gedenken ook. Vorige week overleed een schoonzus van me, gisteren een oom. Er is veel wat komt aanwaaien, er is veel wat op zijn plaats valt. Op de fiets.






Nooit gedacht

Nooit gedacht dat mijn oudste zoon zich zou bekeren tot de fiets. Nooit gedacht dat hij een voorliefde zou krijgen voor Italiaanse racefietsen. Nooit gedacht dat hij er Italiaans gesoigneerd zou willen uitzien. Nooit gedacht dat hij in Lucca een fietsenzaak zou binnenstappen om één van de allermooiste outfits te kopen. Nooit gedacht dat een fotograaf het zou vastleggen: mijn zoon, zijn outfit en zijn fiets.

Foto: www.martinhogeboom.nl



In het zweet des aanschijns

Net als Paula, mijn dierbare echtgenote, ga ik met (vervroegd) pensioen. Na 44 jaar (ouderen)zorg meld ik me deze week voor het laatst. Ik ben dankbaar dat ik dit werk zo lang heb mogen en kunnen doen. Toen ik mijn loopbaan begon, schoten de verzorgingshuizen als paddenstoelen uit de grond. Ter afsluiting van mijn carrière mocht / moest ik (vier van) die huizen helpen afbouwen. Als je zo lang meeloopt zie je heel wat ontwikkelingen voorbij komen. Ook de ouderenzorg wordt bepaald door economische, politieke en filosofische factoren.
Het heeft een tijdje geduurd eer ik gewend was aan de gedachte dat er vanaf nu maandelijks een bedrag op mijn rekening wordt overgemaakt zonder dat ik daar iets voor hoef te doen. Toen God Adam en Eva uit het Aards Paradijs verjoeg met de mededeling dat ze voortaan ‘in het zweet des aanschijns’ hun brood moesten verdienen, had Hij het niet over een pensioengerechtigde leeftijd. ‘Tot gij tot de aarde wederkeert,’ zo luidde het verdict. Hopelijk duurt dat in mijn geval nog enkele gezonde decennia: ik wil onze onlangs geboren kleindochter graag zien opgroeien, ik wil met Paula graag door nóg meer mooie streken fietsen en ik moet nog een aantal cols beklimmen, en bezingen, uiteraard.


Bompa

Vanmiddag mijn eerste rondje gefietst als bompa, opa, grootvader of hoe het ook mag heten. Zo'n pasgeboren, kerngezonde kleindochter geeft je vleugels. Ik vloog de Mescherberg, de Bukel en de Banholtergrubbe op. Deze bompa fietst volgend jaar de Galibier, de Madeleine en de Croix de Fer op, zo fluisterde ik mezelf toe. Zelfs de Cauberg kon mij niet deren. Mijn longen piepten, mijn kuiten verzuurden, maar mijn ziel...die zong.


Orbea Opal 20 Speed

Wielertoeristen die een beetje verstand hebben van racefietsen zullen, zo vermoed ik, de wenkbrauwen fronsen als ze de nieuwe roman van Jeroen Brouwers lezen. Het hout speelt zich af in een katholiek jongenspensionaat in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw. De auteur laat broeder Bonaventura, de hoofdpersoon, aan het eind van de jaren veertig al fietsen op een Orbea Opal 20 Speed. Die Speed wordt normaliter gebruikt om of het aantal versnellingen aan te geven of het aantal kransjes van de 'cassette' op de achteras. In de jaren veertig waren 4 kransjes het maximaal haalbare, meer konden er nog niet gemonteerd worden. Je had dus 4 Speed of, vermenigvuldigd met de twee tandwielbladen vooraan 8 Speed. Een schoonheidsfoutje? Je kunt het je niet voorstellen bij een schrijver als Brouwers. De kwaliteit van zijn indrukwekkende roman wordt er niet minder om. Al blijf ik me iedere keer als broeder Bonaventura het over zijn Orbea Opal 20 Speed heeft, afvragen wat er gebeurd zou zijn als hij zo kort na de oorlog met een Intercity of Ryanair op reis was gestuurd.


De 100 mooiste wielergedichten

In 1979 verscheen 'Afzien in verwondering', de eerste bloemlezing met wielergedichten. Gijs Zandbergen verzamelde 23 verzen, voorzag ze van een inleiding en gaf ze in gestencilde vorm uit in een oplage van 100 exemplaren. Het boekje werd in 1983 uitgebreid (met voornamelijk illustraties) en onder de titel 'Wielergedichten' uitgegeven door Nijgh & van Ditmar. We zijn intussen een aantal verzamelbundels met sportgedichten verder, maar op een tweede bloemlezing met alleen maar wielergedichten moest er meer dan dertig jaar gewacht worden. Patrick Cornillie, niet alleen dichter maar ook auteur van talrijke fiets- en wielerboeken, bracht 100 gedichten samen van 77 verzenmakers van allerlei pluimage. Uiteraard ontbreken de klassiekers (van Jan Kal en Willie Verhegghe) niet. Verder is er werk van zangers (Rick de Leeuw, Alex Rouka, Willem Vermandere), dichteressen (Sylvie Marie, Fleur de Meyer, Patricia Lasoen, Yella Aernouts), voorname poëten (Frans Budé, Luuk Gruwez, Victor Voomkoning), overleden grootheden (Guido Gezelle, Gerrit Komrij, Paul van Ostaijen), pedalerende scribenten (Peter Winnen), grappenmakers (Freek de Jonge, Herman Brusselmans), lijders aan Geelzucht (Frank Pollet, Norbert de Beule, Paul Rigolle en Bert Bevers) enz. enz. Van de meeste uitverkorenen werd één gedicht opgenomen, sommigen zijn vertegenwoordigd met twee, drie of vier verzen en zelf heb ik (met mijn versjes & rijmpjes) het minst van iedereen te klagen!
De bloemlezing ‘De 100 mooiste wielergedichten (uit de Vlaamse & de Nederlandse literatuur)’ wordt uitgegeven door les Iles. De presentatie vond plaats op zaterdag 25 oktober in het Wielermuseum van Roeselare. De bundel is verkrijgbaar in de boekhandel, via de uitgever of bij SportMediaShop.



Rondje Ritz

Gisteren, onder een hoogzomerse najaarszon, een rondje van 70 km gefietst met de familie. Het ging van Maastricht richting Terwinselen, waar mijn schoonouders begraven liggen. Het groepje bestond uit één van hun dochters, twee schoonzonen, twee kleinzonen, een kleindochter met haar vriend en een andere kleinzoon met zijn schoonbroer. Twee dames en zeven heren, in de leeftijd van 24 tot 66 jaar, komend uit Amsterdam, Utrecht, Nijmegen, Gulpen en Maastricht. Voor twee deelnemers was het een eerste kennismaking met de Limburgse heuvels. Ze zagen de mergelgroeve op de Bemelerberg, ze genoten van de prachtige uitzichten op de Fromberg, ze werden (na het kerkhofbezoek) door een andere Ritz-dochter opgewacht met koffie & vlaai, ze reden door de Erensteinse Groene Long en lieten zich vervolgens naar de Doodeman en de Cauberg leiden. Daar kropen de verhalen voor later pas goed in hoofd & benen. Het was typisch zo'n tocht die een lange nazit met veel pasta & pils behoefde.


Stavelot

De heren - mijn twee zonen en vijf van hun vrienden - hebben cols als de Stelvio, de Mortirolo, de Mont Ventoux, de Alpe d’Huez, de Forclaz, de Colombière en de Grand Ballon op hun palmares staan, maar de meesten van hen waren nog nooit in de buurt van de Redoute, de Stockeu en de Muur van Huy. Het werd tijd dus voor een lang weekend Stavelot.
We reden vier tochten. Het Rondje Steil (55 km met de Aisomont, de Stockeu, de Thier de Coo, de Hézalles en de Wanne); het Rondje Redoute (80 km met de Lorcé, de Redoute, de Werbomont en de Ancienne Barrière); het Rondje Baraque Michel (85 km met de Rosier, de Baraque Michel en de Ferme Libert) en het (ingekort) Rondje Waalse Pijl (50 km met de Côte d’Ereffe en de Muur van Huy).
René heeft onlangs de Chronique Héroïque ontworpen. Per fietsvakantie kunnen de heren uit een aantal nominaties de meest heroïsche kiezen. Voor het afgelopen weekend komt b.v. de loslopende hond op de Wanne in aanmerking: hij deed de angstige koplopers nog harder naar boven fietsen terwijl de gelosten het beestje met wat gerinkel van een fietsbel tot bedaren brachten. Nog een kanshebber is de koers die losbrandde op de Baraque Michel. Een heuse combine bezorgde Jantje het gevoel van een geflikte coureur terwijl Joost de zoete smaak van de overwinning proefde. Roel kwam dan weer op iedere steile helling als eerste boven en dat waren er behoorlijk veel. Zelfs Stavelot is genomineerd vanwege zijn gastronomische kwaliteiten: een mooi hotel met uitstekende ontbijten, een Italiaans restaurant dat iedere dag opnieuw bezocht moest worden en het zonovergoten terras met zijn panoramisch uitzicht en de in Stella-glazen getapte Jupiler.
Het zal inmiddels wel duidelijk zijn: ik heb weer een heerlijke fietsvakantie gehad. Bij leven en welzijn gaan we volgend jaar naar de Alpen waar de Galibier, de Madeleine, de Croix de Fer en de Glandon op ons wachten. Het dromen (over nóg veel meer cols) kan weer beginnen.

Veel foto's        Alle routes en hellingen


De vinger

'Mooi verhaaltje,' mailde zoon Joost me nadat hij mijn stukje over mijn vader als duivenmelker had gelezen. 'En,' zo voegde hij er aan toe: 'ik ga beginnen met verhaaltjes over jou te schrijven.' Oei! Als hij dat doet zal het ongetwijfeld ook over één van zijn wijsvingers gaan. Die kwam ooit na een voetbaltraining bij de jeugd van Rapid tussen een ravottend dichtgeslagen deur terecht. De vinger bloedde hevig, het topje lag even verderop in de kleedkamer. Een begeleider reageerde adequaat: hij stopte het vingertopje in een plastic zakje met ijs en bracht mijn zoon naar de EHBO-post van het ziekenhuis. Toen een andere begeleider me belde om me op de hoogte te brengen, zou mijn allereerste reactie geweest zijn: 'En hoe komt zijn fiets dan thuis?'

Joost dus!

Duiven oplaten

Fietsend door een dorpje waar ik zelden kom, zag ik vandaag een groot duivenhok staan en dat deed me aan vroeger denken. Mijn vader was niet alleen een (oud) wielrenner maar ook een duivenmelker. Iedere zondagochtend moesten we muisstil zijn als hij naar de duivenberichten op de radio luisterde. Waren de duiven in Quiévrain, St Quentin of God weet waar gelost, dan kon mijn vader uitrekenen wanneer ze ongeveer zouden ‘vallen’, op het dak maar liever nog meteen in hun hok. Rond die tijdstippen mocht er buiten niet gespeeld worden. Samen met buren of andere liefhebbers 'op de duiven letten' was wel toegestaan. Mijn vader, die in de hokken zat te wachten, moest meteen gewaarschuwd worden als er eentje in aantocht was. Vervolgens hoorde je hem net zo lang ‘kom maar gauw, kom maar gauw’ roepen tot hij de duif in handen had. De rubberen ring die hij van de poot van de 'blauwe geschelpte’ of de 'zwarte witpen’ haalde, stopte hij zo vlug mogelijk in de klok waarmee de tijd werd geregistreerd. Duiven die op het dak bleven zitten en weigerden ‘binnen’ te komen, waren een ramp. Een buurman vroeg mijn vader ooit of hij zijn karabijn moest halen. Mijn vader is één of twee keer Limburgs fond-kampioen geworden.
Zelf had ik niets met duiven. Als vijftien-, zestienjarige vond ik het verschrikkelijk om jonge duiven te moeten ‘oplaten’. Mijn vader stopte de nieuwe lichting in een duivenkorf, zette die achter op mijn fiets en vertelde me waar ik naartoe moest ter 'oplering' van de jonkies. Een open veld zonder prikkeldraadomheining had de voorkeur. Elektriciteitspalen en –draden moesten uiteraard gemeden worden. Mijn vader wist precies hoeveel tijd ik nodig had om naar zo'n plek te fietsen, en hij wist precies hoeveel tijd de duiven nodig hadden om weer terug te vliegen. O wee als ze een kwartier eerder of een half uur later thuis kwamen. Lang met iemand staan praten, de duiven dichter bij huis los laten, ook als ik slim dacht te zijn had mijn vader het meteen door. Soms nam ik dat risico op de koop toe want met zo'n duivenkorf op mijn fiets gezien worden door meisjes van mijn leeftijd was het ergste wat me kon overkomen. Als dat gevaar dreigde, waren alle om-, binnen- en sluipwegen goed.

Het duivenhok van mijn vader zaliger.