Jean

Vanmorgen naar de Gulpenerberg gefietst om het pas onthulde monument voor Jean Nelissen te bekijken. Een fraai kunstwerk op een fraaie plek. In 1989 beklom ik met mijn vader en mijn broers de Col d'Aspin. Ter voorbereiding ging ik op zoek naar een profiel van de klim. Internet bestond nog niet en in de bibliotheek vond ik geen boek met de informatie die ik zocht. Geheel onbevangen belde ik De Limburger en vroeg het telefoonnummer van Jean Nelissen. Het was, geloof ik, niet de bedoeling dat ik dat kreeg want de Neel reageerde in eerste instantie nogal kregelig: hoe ik aan zijn nummer kwam? Nadat ik hem had uitgelegd waarom ik belde, was hij heel behulpzaam: of ik wist dat de Aspin van de westkant eigenlijk in Bagnères-de-Bigorre begint en dus geen 12 km maar 25 km lang is? Hij bezorgde me een kopie van het profiel. In mijn bundel Dromen van de col d'Aspin bedacht ik hem met een versje: De Col d'Aspin ken ik nu / van kilometer tot kilometer / uit mijn hoofd // tenminste // als de beschrijving / uit het archief / van Jean Nelissen / klopt. Ik stuurde Jean een exemplaar van het manuscript. Een reactie heb ik nooit gekregen. Korte tijd later werd ik er wel door een (kleine) uitgever op geattendeerd dat er in het tijdschrift Fiets, dat ik toen nog niet kende, een paginagroot stuk stond over mijn Aspin-gedichten. De naam van de auteur van het artikel werd niet vermeld, maar Jean was de enige uit het fiets- en wielermillieu aan wie ik een kopie van het manuscript had gestuurd. Had hij iets geregeld? Hoe het ook zij, door het artikel hoefde ik niet langer op zoek naar een uitgever!



(K)oud

Hoe ouder mijn vader (1922 – 2005) werd, hoe meer hij het gevoel had dat de winters kouder werden, de wind harder waaide, de hellingen steiler omhoog liepen. De afgelopen winter heb ik geregeld aan hem gedacht als mijn lijf het na twee uurtjes fietsen bij hooguit 5 graden Celsius meer dan welletjes vond. Er is uiteraard een verklaring voor. Als je lichaam het koud heeft, vernauwen je bloedvaten onder de huid zodat er minder warmte afgegeven wordt. En door het bewegen van je spieren ontstaat er warmte. Hoe ouder je wordt hoe moeizamer je bloedvaten vernauwen. En je verliest spiermassa. Op mijn leeftijd ben je in de regel al bijna 30 procent kwijt. Je geeft kortom meer warmte af terwijl er minder warmte geproduceerd wordt. Afgelopen zaterdag (we zijn inmiddels eind maart) heb ik voor het eerst dit jaar op de racefiets gezeten zonder het koud te hebben. Zo lang ik niet aan de toekomst dacht voelde ik me de koning te rijk!

Laatste foto van mijn vader, enkele maanden voor zijn dood

Mooi Groningen

Een paar dagen met Paula naar Groningen geweest. Een mooie, leuke stad. Op weg van het station naar het hotel hoorden we twee studenten lovend over Maastricht praten, de verkoper in een broodjeszaak vertelde enthousiast dat hij pas een weekend in Maastricht was geweest en op de Vismarkt legde een Duitse toerist aan zijn metgezellen uit: 'Der Markt von Maastricht, wissen Sie, wo das Amstel Gold Race start.' Een goed begin!
Op de eerste dag maakten we een uitgebreide stadswandeling, op dag twee fietsten we het 55 km lange knooppuntenrondje 'Groningen op z'n mooist' met o.a. het Sterrebos, het Paterswoldemeer, het Zuidlaardermeer en de prachtige Kropswolderbuitenpolder. De zon scheen heerlijk, de OV-fietsen waren behoorlijk, alleen ... in Groningen zijn ze wel erg zuinig met de routebordjes. Je vraagt je geregeld af of je nog op de goeie weg zit, her en der ontbreekt een bordje of het hangt aan de andere kant van de weg omdat daar toevallig wel een paaltje staat en bij langdurige wegwerkzaamheden mag je zelf op zoek naar een alternatief.
Toen we ook nog zo slim waren om een bord met informatie over een gesloten veerpont te negeren, moesten we na vijf kilometer onverharde weg rechtsomkeer maken. Zó fietsen we wel twee keer over het allermooiste stuk van de route!


Wiel

Eind oktober fietsten mijn schoonbroer Wiel (66) en ik een aantal keren de oorspronkelijke route van de Giro di Poesia. Wiel kent namelijk alle weggetjes in het Maasland en dat kwam mij goed van pas. Hij zou op 4 juni a.s. het peloton gidsen. Medio november kreeg Wiel hevige nekklachten. Foto's en specialisten konden geen uitsluitsel geven. De zware pijnstillers waren het begin van allerlei ander ongemak en veel onderzoeken. Eind februari deelde de oncoloog Wiel mee dat er in zijn longen verschillende langzaam groeiende tumoren zijn gevonden. Ook elders in zijn lichaam zijn verdachte plekjes geconstateerd. Genezen zit er niet meer in, met chemo wordt geprobeerd Wiel een zo aangenaam mogelijk leven te bieden. Statistieken en prognoses wilden Wiel en zijn eega niet horen: ze gaan er met hulp van vrienden en kinderen het beste van maken en kijken gedurende de rit waar ze uitkomen, wat er bijgesteld moet worden. Wiel is dus aan een heel andere Giro begonnen dan de Giro di Poesia. We zullen hem geregeld uit de wind houden, bidonnetjes met moed en troost aanreiken, en als rechtgeaarde ongelovigen zullen we uiteraard stoppen bij iedere kaarsjesbasiliek.


Inwijding

Vorige week heb ik Maite, mijn kleindochter  voor het eerst op een loopfietsje gezet. Met haar vijftien maanden is ze nog iets te klein om zich al zelfstandig voort te kunnen bewegen, maar ze had wel meteen in de gaten hoe het werkt: met haar nauwelijks op de grond komende voetjes probeerde ze zich af te zetten om vooruit te komen. Zó wordt een vanstreels dus ingewijd!


Welkom

Vanuit België fiets ik Nederland in. Meteen na de grens staat een groot bord met de tekst: 'De Limburgers heten u welkom'. Zou dat voor alle Limburgers en alle bezoekers van Nederland gelden? Als ik de (genuanceerde) cijfers over de vluchtelingenstroom en de daarbij horende problemen hoor, denk ik: dat redden we nooit! Als ik een Syrische moeder van drie kinderen het verhaal van haar vlucht hoor vertellen, denk ik: we moeten die mensen zo vlug mogelijk een veilige en blijvende thuis bieden! Het klopt, voor een oplossing van het vluchtelingenprobleem moet men niet bij mij zijn. Ik ben, zo vrees ik, één van de velen die het niet weten: wat kan en wat kan niet, wat moet en wat moet niet? Intussen voel ik mijn achterband langzaam leeglopen.


Het voornemen

Vanmorgen heb ik besloten me nooit meer te ergeren aan andere weggebruikers. Ook niet als het senioren zijn die, over de volle breedte van het fietspad pedalerend, mijn bel niet (willen) horen. Ook niet als het scholieren zijn die mijn bel wel horen maar geen zin hebben om plaats te maken. Ook niet als het een groep wielertoeristen betreft die me bij het inhalen bijna van de weg duwt. Ook niet als het e-bikers van middelbare leeftijd zijn die me op een helling met een grijns op hun gezicht voorbij rijden. Ook niet als het jongens op scooters zijn die haaientanden negeren en me met grote snelheid de pas afsnijden. Ook niet als het motorrijders zijn die tegen 100 km per uur langs me door razen op wegen waar ze hooguit 50 mogen rijden. Ook niet als het automobilisten zijn die zonder uitkijken vanaf een oprit het fietspad barricaderen. Ook niet als het landbouwers zijn die me op smalle wegen met hun grote tractoren dwingen het modderige gras op te zoeken. Ook niet als het voetgangers zijn die me, buiten de zebrazone en de andere kant op kijkend, plotseling voor de wielen lopen. Ook niet als het wandelaars zijn die druk kwebbelend hun honden niet aan de lijn houden waar dat wel verplicht is. Al deze weggebruikers zal ik, zo nam ik me voor, voortaan tegemoet treden met een vriendelijke groet. Vanmiddag, tijdens een nazomers rondje, heb ik het uitgeprobeerd. Het is in ieder geval behoorlijk rustgevend: geen ergernis, geen (neiging tot) gefoeter of gevloek en in plaats van boze reacties alleen maar verbaasde blikken. En tot driemaal toe een welgemeende sorry. Aan dat alles denkend vergat ik, toen ik bijna thuis was, op een rotonde voorrang te geven aan een jongedame op een snorfiets. Ik durf hier niet herhalen wat ze me naar mijn hoofd slingerde.    



Strela

De liefde voor de fiets, die ik meekreeg van mijn vader, heb ik doorgegeven aan mijn zonen. Niet doelbewust, het gebeurde gewoon. Blijkbaar zagen, hoorden en lazen ze hoeveel plezier ik beleef aan (het afzien op) de fiets. Joost, de oudste, is inmiddels zo gek op stijlvolle wielerkleding dat hij andere fietsers wil laten meegenieten van wat hij (voornamelijk in Italië) tegenkomt op dat gebied. Zijn website, die vandaag werd gelanceerd, kreeg de naam Strela. Mijn vader, zijn opa dus, is er duidelijk op aanwezig. Een foto van hem wordt zelfs verwerkt in het wielershirt dat Joost ontwerpt. Zo gauw ze verkrijgbaar zijn, fiets ik alleen nog in koerstruien van Strela!


Mijn vader in 1943
Mijn zoon in 2015


In tijden van ...

Vanmiddag fietste ik van Maastricht richting Vaals. In Cadier en Keer werd het vrij liggend fietspad versperd door twee auto’s. Een blanke man met een Kerkraads accent probeerde de voertuigen met een stevig touw aan elkaar te koppelen. Twee jonge Marokkanen met lange baarden keken toe. Eén van hen excuseerde zich voor het ongemak: het was hun auto die in panne stond. Ik vroeg of er nog hulp nodig was. Ja dus, of ik samen met één van de Marokkanen de auto met pech wilde duwen als die in gang getrokken werd? Geen probleem, ik parkeerde mijn fiets tegen een boom en hielp met duwen. Het duurde vijftig, zestig, zeventig meter eer de motor aansloeg. Mijn Marokkaanse compaan was vriendelijk en goedlachs. Geen idee waarom ik toch aan jihad- en andere strijders dacht.


Compassie

Het is dit jaar een eeuw geleden dat dr Aloïs Alzheimer overleed. Het 'Alzheimer Centrum Limburg' geeft ter gelegenheid daarvan het boek ‘Compassie’ uit, passie en compassie in de zorg voor de dementerende medemens. Mij was gevraagd een bijdrage te leveren. Ik stuurde een verhaaltje in over Pol, een oud coureur die al jong dementeert maar toch nog iedere zondag door de plaatselijke wielertoeristenclub wordt meegenomen. Want Pol blijft fietsen, ook al woont hij in een Rust- en Verzorgingshuis. Afgelopen zondag werd het boek gepresenteerd. Passie en compassie vielen er in overvloed te bespeuren bij de aanwezige professionals, mantelzorgers en vrijwilligers. Het was vreemd om na een jaar pensioen weer even terug te zijn in het wereldje van de zorg. Een wereldje waar ik nog steeds geen heimwee naar heb …


Giro di Poesia

Al voorzichtig fietsplannen aan het maken voor volgend jaar? Kruis dan zaterdag 4 juni 2016 aan in je agenda. Dan wordt de eerste Giro di Poesia gereden: een knooppuntenrondje van 60 km door het (Nederlandse) Mergelland en (Belgische) Voerstreek. Start en finish liggen bij het Amstel Gold Race Experience in Valkenburg. Op vijf plaatsen staan dichters te wachten om de fietsers de verrassen met (wieler)gedichten. Meer informatie (over de route, de voorleesplaatsen, de dichters, het meefietsen en het aanmelden) lees je hier.


Rondje Ritz 2

De weergoden waren het tweede familierondje beduidend minder goed gezind dan vorig jaar. Toch begaven tien goed, matig en niet getrainde dames en heren, die veel, weinig of geen (bloed)banden hebben met de naamgevers van de tocht, zich onder een koude, grijze hemel op weg voor een rondje van 65 km door het Mergelland. Vooral interessant voor de deelnemers die uit de Randstad, Drenthe en Gelderland kwamen. Want zij keken in meerdere, mindere of geen enkele mate uit naar de Keuten- en de Cauberg.
En wat werd er op Nederlands steilste helling angstaanjagend astmatisch gehijgd door de jongste heer van het stel. En hoe (on)zacht kwam de jongste dame op de Cauberg in aanraking met het asfalt toen de oudste heer pal voor haar zonder adem viel. En hoe fraai en elegant peddelde de moeder van mijn kleindochter met 0,0 km in de benen al die heuveltjes op. En wat te zeggen van de op twee na oudste heer, een Drent die vijf jaar geleden nog bij hoog en bij laag beweerde dat niemand, maar dan ook niemand hem ooit een Limburgse heuvel op zou krijgen: één keer de Cauberg bedwingen was niet genoeg voor hem, hij draaide tot ieders verbazing om op de top en reed weer naar beneden om de klim nog eens over te doen. Of hij er plezier in begon te krijgen, of hij het leuk vond? Nou nee: ‘Het is wel aardig, maar ook echt niet meer dan dat!’ Ooit iemand tegen gekomen die twee achter elkaar de Cauberg op fietst omdat hij het ‘wel aardig’ vindt? Ik wel dus.


A-sociaal

Gezelschappelijk ben ik niet, verre van zelfs. Het liefst toer ik in mijn eentje over ’s Heren wegen. Een wekelijks tochtje met mijn dierbare eega en zo nu en dan een trip met mijn zonen (en hun vrienden): meer gezelschap is voor mij geen noodzakelijkheid. Om de zoveel tijd word ik uitgenodigd voor een gezamenlijk rondje en daar ga ik graag op in, mits er geen verdere verplichtingen aan vast zitten. Omdat het altijd aardige, sympathieke mensen zijn die al fietsend een babbel willen maken, voel ik me schuldig: ben ik echt zo a-sociaal!
Vandaag nam Rom (68) uit Klimmen me mee. Hij is al jaren abonnee op de nieuwsbrief van Fietsvarianten en reageert geregeld. Rom fietst vanaf zijn dertigste, hij was acht jaar actief bij de vrije wielerbond en beklom behoorlijk wat cols in Frankrijk en Italië. Als bestuurslid verzet hij veel werk voor WTC Klimmen, bekend vanwege de organisatie van de toertocht Klimmen-Banneux-Klimmen, tegenwoordig de Nordeifeltour. Rom is begin vorig jaar flink gevallen (ook hij!). Hij beleeft zijn tuimeling nog geregeld.
Voor vandaag had Rom een alternatief rondje uitgezet richting Vaals omdat hij vermoedde dat hij me nieuwe weggetjes kon wijzen. Dat klopte gedeeltelijk: de beklimmingen van de Groenenweg en de prachtige Benedictusberg bijvoorbeeld had ik nog nooit gedaan. Andere mooie weggetjes uit Rom’s route ontdekte ik dit jaar pas, o.m. voor de Tour de Velovino.
Het was een uitermate gezellige tocht waarin bleek dat we over veel zaken hetzelfde denken. Zelfs onze snelheden hoefden we niet aan te passen. Eén ding hebben we niet gemeen: Rom fietst maar liefst drie keer per week met een groepje mee! Ik ga al hyperventileren als ik er aan denk.

Rom

Café Coureur

Je komt ze steeds vaker tegen in steden als Den Haag, Utrecht en Maastricht: de Bike & Coffee Shops waar je naast vintage fietsen en custom made bikes ook stylish cycling clothes en andere spannende fietsbenodigdheden vindt. Een ouderwetse wielertoerist als ik valt in dat soort zaakjes van de ene verbazing in de andere.
Mijn oudste zoon is er verzot op, met name vanwege de vaak prachtige wielertenues. Als hij in Italië is, gaat hij in dorpen en steden op zoek naar fietsenmakers die hun eigen outfits op heel beperkte schaal laten ontwerpen en produceren. Mooi vormgegeven wielerkleding waar je in Nederland en België niemand mee ziet fietsen, behalve Joost dan. Binnenkort gaat hij iedereen de weg wijzen via een eigen website, en uiteraard komt hij ook met een eigen lijn op de markt!
In het kader van zijn zoektocht vertelde hij me laatst dat hij in oktober naar Kortessem gaat, daar schijnt een Bike & Coffee Shop te zijn waar ze niet alleen koffie maar ook bier schenken. Café Coureur, zo heet het en wat doen ze: ‘We bring you things to wear on your bike. Just to look good because we believe that you ride better when you look better.’ Ik wist niet wat ik hoorde. Kortessem ligt hooguit 10 km van Godsheide, mijn geboortedorp. In mijn herinnering is het een boerengat dat in het dialect ook nog ‘ns ‘Kotshoven’ wordt genoemd. Maar goed, ik ben dan ook weg uit de streek sinds 1970.
Toen Ivo, die nog altijd (zo goed als) in Godsheide woont, me onlangs belde in verband met onze jaarlijkse fietstocht, heb ik hem gezegd dat ik graag langs Café Coureur wilde.
En alzo geschiedde vandaag. Ivo was even gecharmeerd van de kroeg als ik. Bart Gregoor, de eigenaar, noemt zichzelf op zijn visitekaartje een véloromantiseur, en die benaming dekt volledig de lading: alles in zijn café ademt passie, of het nu gaat om de biersoorten (Kwaremont), het koekje bij de koffie (Madeleineke), het décor of de te koop aangeboden wielerkleding. Uiteraard heb ik van de gelegenheid gebruikt gemaakt om de wielerpoëzie te promoten: naast alle andere lectuur en literatuur liggen er nu ook dichtbundeltjes op de tafeltjes.
Het wordt tijd, denk ik, om een Rondje Café Coureur vanuit Maastricht te fabriceren!

Ivo (l) en Bart




La Maurienne

Een dag of vier met mijn zonen (Joost en Gijs) en de overige heren (Roel, René, Henri, Jorn, Sem en Nick) in St Jean de Maurienne geweest, de 'capitale mondiale des cyclo grimpeurs'. Niet iedereen kon even lang blijven: verplichtingen en kleine kinderen riepen!
Op de dag van aankomst fietsen we een rondje over les Lacets de Montvernier, een korte maar spectaculaire klim waarbij de weg 3,5 km lang zigzaggend via 18 haarspeldbochten omhoog loopt tegen een steile rotswand.
Na een nacht met veel regen en onweer was het geduldig wachten op het zonnetje voor de beklimming van de Croix de Fer, 30 km bergop in een schitterend décor. Ook de afdaling via de Glandon was adembenemend mooi.
Een dag later stond de mythische Galibier op het programma: inclusief de Télégraphe 34 km lang en 2642 m hoog. Om het nog wat heroïscher te maken waaide er in dat ruige landschap een strakke, ijzige wind. Toch kwam iedereen netjes boven, de één al wat fitter c.q. minder uitgewoond dan de ander.
Op de voorlaatste dag trokken Nick en Sem naar Bourg d'Oissans om de Alpe d'Huez af te kunnen vinken. Zelf peddelde ik een rondje over de Montee de la Toussuire (via Bottières), een rustige klim van 18 km in een Alpenlandschap dat ik helemaal voor mij alleen had.
Op dag vier waagden Joost en ik ons aan de Madeleine, gevreesd om zijn 19 km aan gemiddeld 8%. Toch voelde die col van buiten categorie niet zo zwaar, noch bij Joost noch bij mij. Ik vond het voornamelijk een lieflijke col die zich begon te tooien met prachtige herfstkleuren.
Het was wederom een heerlijke vakantie met de heren, een vakantie vol imposante uitzichten en vergezichten, althans, voor zover er door de gesteldheid der benen, de stijgingspercentages en de warmte geen al te zoute waas voor ogen kwam. In het eerste gedeelte van de Croix de Fer vroeg ik me geregeld af wat ik op mijn leeftijd nog in het hooggebergte te zoeken heb, maar later in de klim en zeker op de Galibier en de Madeleine had ik gelukkig weer het gevoel dat ik nog even veel adem als dromen heb. Zo lang ik het bij één col per dag houd, zo lang ik mijn teller vanaf 7 á 8% consequent op 7 km per uur houd, zo lang peddel ik al die cols nog op, zonder dat het afzien groter wordt dan het genot.


Voor meer (sterke) verhaaltjes bij de foto's: klik hier



Gedoopt

Gisteren werd de Tour de Velovino gedoopt. Het werd een bijzondere tocht: verrassende deelnemers, verkeer ophoudende dichters, met bakken uit de hemel vallend doopwater, een wijnproeverij als nazit! In het oktobernummer van Grinta wordt er aandacht aan geschonken, een filmpje is in de maak. Hou ze in de gaten, Grinta en Velovino!

Verzamelen bij Station Maastricht

Bas Diederen

Afgelopen zondag vond een Ironman-triatlon plaats in Maastricht. De eerste ooit in de Benelux. De wedstrijd werd gewonnen door Bas Diederen. Ik woon op een steenworp van de start- en finishlocaties. In de loop van de dag ben ik op verschillende plaatsen in en buiten de stad gaan kijken. Ik raakte danig onder de indruk van de organisatie van het evenement en de prestaties van de atleten. Wat doet een verzenmaker in zo'n geval...hij schrijft er een versje over. Het is te lezen op Het is koers.

Foto: Team4talent.nl

Camargue & Provence

Vorig jaar besloten Paula en ik om (lekker lui) te gaan fietsen in de Camargue & de Provence. Vervoer en verblijf werden alvast geregeld. Een week geleden stapten we in Maastricht op de fietsbus van Cycletours. We deden dat tot onze eigen verbazing met behoorlijk veel tegenzin: waarom zou je nog op vakantie gaan (met alle rompslomp vandien) als je thuis inmiddels iedere dag vakantie hebt! Toen we na een (nachtelijke) rit van 15 uur de bus verlieten en de geuren van thijm, rozemarijn en lavendel inhaleerden was onze 'goesting' er gelukkig weer.
We logeerden in een hotelletje in het centrum van Arles. Vanwege de airco was onze hotelkamer een verkoelend toevluchtsoord na onze fietstochten en stadsbezoeken in de aanhoudend tropische temperaturen (van 35 graden en meer). Een kwestie van 's morgens vroeg te vertrekken en 's middags op tijd weer terug te zijn voor een siësta (en de Tour!). Arles is een mooi stadje met talrijke Romeinse en romaanse monumenten, een stadje ook met smalle straatjes (met leuke restaurantjes) en grote pleinen (met héél veel toeristen).
Welke tochten hebben we gefietst? Tijdens ons 'Rondje Camargue' werden we begroet door zwarte stieren, rose flamingo's  en in het wild levende grijswitte paarden. De krekels begeleidden ons in dat uitgestrekt natuurgebied 65 km lang met luidruchtige serenades.
Het 'Rondje Provence' bracht ons onder het mooiste blauw en over enkele Alpilles-colletjes in Fontvielle, St Rémy de Provence, les Baux de Provence en Paradou. De krekels vergezelden ons andermaal 65 km lang. Saint Paule de Mausole met zijn 'Promenade dans l'univers de Vincent van Gogh' lag op onze route. Het prachtig gerestaureerde klooster (met psychiatrische kliniek) was een bezoek meer dan waard.
Omdat we graag naar Avignon (met de trein) en Saintes Maries de la Mer (met de bus) wilden, bleven er nog twee fietsdagen over. Op het volgens de folder bewegwijzerde 'Circuit des Taureux et de la Vigne' lieten de bordjes ons na 15 km al in de steek. We hebben er een 'Rondje Saai maar Rustgevend' (50 km) van gemaakt. Geen stieren of wijnstokken, maar wel heuse rijstvelden.
We sloten onze vakantie af met 40 km pedaleren op de 'Via Rhôna', van Arles naar Mas Thibert en terug. Startpunt was de Pont van Gogh. De tocht had veel weg van een 'Rondje Maasland met zonnebloemenvelden en krekelserenades'. Wel mooi om gefietst te hebben.
Morgen gaan we naar huis. En daar zijn we, na dit tropisch weekje, geen van beiden rouwig om. Hoewel, Paula zegt dat de gedachte aan ons vertrek haar ondanks alles toch een beetje weemoedig stemt!


Enkele foto's

Bij de 'Pont van Gogh'



Grand Départ

Ook als je twee uur treinen van Utrecht woont, gaat het Grand Départ niet zomaar aan je voorbij. Zeker niet als je zonen en de meeste van hun Maastrichtse (fiets)vrienden, zeg maar de heren, in de Randstad wonen. Afgelopen maandag ging ik met hen naar de Muur on Tour.
Eén van de hoogtepunten vonden ze het optreden van Alexis de Roode die een lang gedicht voorlas over Tom Dumoulin. Hij gebruikte, als niet-Limburger, zelfs enkele woorden Mestreechs. De heren zijn voor eeuwig fan van hem. Van Alexis mocht ik het gedicht plaatsen op De wielergedichten.
Henri, één van de heren, werkt bij 3FM. En daar heeft meegeholpen aan de ontwikkeling van een website-onderdeel waar je je eigen wieler(bij)naam te weten kunt komen. Probeer maar, ziet er prachtig uit, ik ben ‘de verwarde man van Godsheide’.
En mijn schoondochter Nienke heeft voor mij ‘zeven keer haar verklaring omtrent goed gedrag in de waagschaal gelegd’: ze jatte zadelhoesjes met kleine gedichten, een project van de Stadsdichtersgilde van Utrecht.
Tot slot, de afgelopen weken verscheen er op het populaire Het is koers een aantal wielerversjes van mijn hand: poëzie met een kleine p, de p van pedaleren.


Bijzonder

Vanmiddag op bezoek geweest bij Rob Brouwers, een kunstschilder uit ’s Gravenvoeren. Hij woont in een bijzonder (17e eeuws) vakwerkhuis en maakt bijzondere (expressionistische) schilderijen. Tussen 1958 en 1963 koerste hij bij de nieuwelingen en de amateurs met mannen als Jan Hugens, Huub Harings, Michael Wright en Karl Heinz Kunde. Uit de boekenkast in zijn werkkamer haalde Rob een groot, dik schrift met harde kaft. Daarin staan alle wedstrijden die hij fietste: datum, plaats, uitslag, een (in een mooi handschrift geschreven) verslag en, heel bijzonder, een (niet van zelfspot gespeende) karikatuur. Iets voor een uitgever? Rob stopte met wielrennen omdat hij er genoeg van had nooit te winnen: vrijwel altijd bij de eerste tien, vaak tweede of derde maar nooit een zege. Hij meldde zich vervolgens voor de derde keer bij de Jan van Eyckacademie in Maastricht en werd aangenomen, onder voorbehoud. Later hoorde hij dat hij de eerste twee keer werd afgewezen omdat de toelatingscommissie zich geen raad wist met ‘een wielrenner die een beeldende kunstopleiding wilde volgen’.

O.S: Rob overleed in 2016




De draaimolen

De mooiste herinneringen aan mijn kinderjaren hebben vrijwel allemaal te maken met de koers: de verhalen van coureurs en supporters in het werkhuis van mijn vader; de sfeer rondom de koersen in Godsheide, het dorpje waar ik woonde; de radio-uitzendingen tijdens de Tour; mijn eerste racefiets (op mijn elfde); de tochten met mijn vader. Nog steeds kijk ik het liefst naar de koers met de ogen van een jongetje dat net zijn Eerste H. Communie heeft gedaan. Toen ik een jaar of vier, vijf was stond er tijdens de jaarlijkse kermis een draaimolen op het kerkplein. Ik wilde niet in het vliegtuigje, de tank of de brandweerwagen, niet op het paard, de olifant, de tractor of de motor, nee, ik wilde alleen op het koersfietsje, keer op keer. Afgelopen donderdag was ik in Amsterdam aan het wandelen met twee dames die mij zeer dierbaar zijn: mijn eega en mijn kleindochter. In Oost kwamen we bij een kermis met een draaimolen uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. En wat zag ik op die draaimolen? Een koersfietsje! Het was een vreemde gewaarwording: stond ik zestig jaar later in hartje Amsterdam op het kerkplein van Godsheide!


Weesgegroetjestoer

Als ongelovige katholiek (of katholieke atheïst) jaren lang rondtoeren in een Rooms landschap, dat moet ergens toe leiden. Het is godsonmogelijk om alle kapelletjes, wegkruisen en heiligenbeelden langs ’s Heren wegen te (blijven) negeren. Op iedere helling denk ik aan niet beleden zonden, aan penitenties en volle aflaten. Ik prevel Ave Maria’s bij de vleet, ik wil weten welk onheil mij wacht als ik niet stil blijf staan bij het lijden van de Heer. Even heb ik gedacht dat ik het aan alle heiligen verplicht ben een Rooms Rondje uit te werken. Vanwege de Mariaverering van mijn (voor)ouders ging mijn voorkeur uit naar een Weesgegroetjestoer. Het werd me al vlug duidelijk dat ieder rondje in het Mergelland een Weesgegroetjestoer is. Fiets b.v. de finale van de Amstel Gold Race en stop even bij iedere Mariakapel die je tegen komt: voor je thuis bent, heb je de H.Maagd, de Moeder van God, de bruid van Christus, de Onbevlekte Ontvangenis, de Sterre der Zee, de Moeder van alle Smarten en de Troosteres der Bedrukten een hoedje van rozen opgezet.


Effect

Vanmiddag fietste ik de Cauberg op. Zonder echt veel moeite te moeten doen, liep ik in op een andere wielertoerist. In de laatste bocht passeerde ik hem. Even na de top, op het vals plat, reed hij me weer voorbij. Hoewel er plaats genoeg was, gebruikte hij niet het fietspad maar de rijbaan. Een achterop komende automobilist toeterde. Als antwoord kreeg hij een opgestoken middenvinger. De daarbij gevoegde scheldwoorden zal hij wel niet gehoord hebben. De wielertoerist vond het, zo vermoed ik, ook niet prettig dat ik bij hem aan het wiel bleef. Hij zei er niets van en ging ook niet harder fietsen, maar hij spuugde om de haverklap links en rechts van hem. Gezien de forse tegenwind, had zijn actie wel effect.


Bucket list

De fietsvakanties voor deze zomer zijn gepland. Met Paula, mijn dierbare echtgenote, mag ik in juli een weekje naar Arles, om door de Provence en de Camargue te peddelen. Mijn zonen & de heren reserveerden een vakantiehuis in St Jean de Maurienne. Daar gaan we in september naar toe. De meeste routes zijn uitgestippeld, tijd nu om verder uit te zoeken wat ons precies te wachten staat.
In mijn zoektocht kwam ik ook op Bicycling met haar 7 Bucket List Bike Destinations. Waar moet je volgens de samenstellers écht gefietst hebben? In deze volgorde: 1.Toscane, 3.Madonna del Ghisallo, 4.Alpe d’Huez, 7.Gavia, Stelvio & Mortirolo. Die mag ik allemaal afstrepen. De overige drie aanraders liggen in Noord-Amerika. Dat zal wat mij betreft voor een volgend leven zijn.


De Veluwe

Gisteren kennis gemaakt met de Veluwe. Met Paula een rondje van 60 km gefietst vanuit Arnhem. We werden vergezeld door Anna en Wiebe, de ouders van de vriendin van onze oudste zoon. Volgens Buienradar konden we het er op wagen. En dat deden we dus. We peddelden door een voor mij verrassend mooi landschap. Halverwege werd er gestopt voor een bezoek aan Kröller-Müller. Daarna was het afgelopen met ons droog-weer-geluk. In de resterende 30 km ging het steeds harder regenen. De heideheuvels en zandduinen werden er niet minder mooi door. Paula wil hier graag in augustus terug komen, als de heide in bloei staat. Nat als verzopen katten kwamen we in Arnhem, waar we een bordje misten. He kostte ons een ommetje via een heuse helling. Misten we het bordje echt of werd het gewoon genegeerd door Wiebe, die voorop reed? Hoe het ook zij, voor iemand (uit het vlakke Drenthe) die totnogtoe altijd heeft beweerd dat hij nooit of te nimmer van klimmen zal houden, spurtte hij met opvallend veel gemak én plezier naar en over die helling. Bloeit en groeit daar stiekem wat?

Schoon volk, the day after.



Wegkruisen

Aanstaande zaterdag wordt de 'Volta Limburg Classic' gereden. Dwars door het Mergelland en de Voerstreek. In een versje beweer ik dat de renners zo pal voor Pasen langs honderd wegkruisen moeten. Klopt dat wel, langs 100 wegkruisen in twee rondjes van 90 km? Er zit niets anders op dan te gaan tellen. En van ieder wegkruis een bewijsfoto te maken.
Omdat er een Gent-Wevelgemse wind waait en het dreigt te gaan regenen, neem ik de Cube. Met dikke banden en lage velgen word je niet zo vlug van de weg geblazen! In Eijsden kom ik het eerste wegkruis tegen in de start- en finishstraat. Zeven kerkdorpen en vier hellingen verder begint het steeds harder te druppelen. Ik heb 24 km van het Volta-parcours gehad. Als ik mijn foto’s natel ben ik exact 21 keer afgestapt voor Onze Lieve Heer. Bijna één wegkruis per kilometer. Ik heb dus niet overdreven in mijn versje.
Renners die er zaterdag bij de tweede doorkomst in Klein Welsden finaal doorheen zitten, kunnen een blik werpen op het wegkruis aldaar en de tekst op het bordje prevelen: Loat mich mie kruis neet allein drage. Het is alleen de vraag of Onze Lieve Heer een dag na Goede Vrijdag al weer in staat is c.q. zin heeft om andermans pijn te verlichten.

Klik op foto voor vergroting

Pauline

Paula, mijn dierbare echtgenote, wilde graag naar het Modemuseum in Hasselt. Daar loopt momenteel de tentoonstelling ‘Hallo, mijn naam is Paul Smith’. Dat blijkt een beroemde Britse designer te zijn. Ik had nog nooit van hem gehoord en dat ligt niet aan hem. Moet ik me schamen? Eigenlijk wel, want Paul Smith is geen onbekende in ... wielerland! Op zijn zeventiende ambieerde hij een profcarrière. Een zware valpartij maakte een einde aan zijn dromen, maar zijn liefde voor de fiets bleef. Op videobeelden was te zien dat er in zijn werkkamer twee prachtige racefietsen hangen. Ik meende ook een foto van Coppi te ontwaren. Maar er is meer. Smith ontwierp in 2007 een racefiets voor het merk Mercian. En met Pinarello werkte hij in 2013 samen aan de vormgeving van hun nieuwe Dogma. Als uitgangspunt gebruikte hij de vier leiderstruien die hij ontworpen had voor de Giro. Mijn sympathie voor Paul Smith werd nog groter toen ik bij de muur kwam waarop hij de bezoekers van de tentoonstelling laat weten dat hij alles te danken heeft aan zijn vrouw. Dat gevoel ken ik: niet alles maar toch heel veel te danken hebben aan je vrouw. En hoe heet de vrouw van Smith? Juist ja: Pauline!

Foto's tentoonstelling


Een blauwe Ventoux

Hoewel ik regelmatig in musea en/of galeries kom, heb ik weinig verstand van beeldende kunst. Ik ken wat namen van kunstenaars en stromingen, ik weet dat bij conceptuele kunst het idee het belangrijkst is, maar voor de rest ben ik volkomen afhankelijk van mijn gevoel: ik vind iets mooi, ontroerend, intrigerend of niet.
Gisteren was ik met mijn dierbare echtgenote bij ‘Van Bommel van Dam’ in Venlo om De collectie Jef Diederen te bekijken. Diederen hoorde bij de zogenaamde ‘Amsterdamse Limburgers’. Hij trok geregeld naar de Vaucluse en had daar - ik citeer - bijzondere ervaringen met het licht. Die ervaringen verwerkte hij o.m. in zijn berglandschappen. De natuur staat centraal maar niet alleen het landschap, ook de hemel daarboven. Het landschap hoeft niet herkenbaar te zijn, het gaat de schilder vooral om de vorm en de kleur.
En zo kwam ik bij de (bijna) volledig blauwe Mont Ventoux van Jef Diederen. Ik vond het meteen een prachtig schilderij. Blauw is mijn lievelingskleur, ik beklom de Ventoux een aantal keren met de fiets en ik pedaleerde ooit een week met mijn eega in de omgeving van die berg. Wat me van dat weekje Provence vooral is bijgebleven, is de staalblauwe hemel met zijn koperen zon. Iedere dag ‘le grand bleu’. Nooit heb ik een mooier blauw gezien!

'Mont Ventoux V' van Jef Diederen

Zesdaagse

Vanavond ga ik met mijn dierbare echtgenote naar de openingsavond van de Rotterdamse Zesdaagse. Met dank aan ‘Team Roompot’ voor de vrijkaartjes. Ik zal me ongetwijfeld vergapen aan de snelheid en de durf van mannen als Niki Terpstra, Iljo Keisse, Jasper de Buyst en Kenny de Ketele.
Het is van 1987 geleden dat ik wielrenners over een houten ovaal zag zoeven. In de Maastrichtse Eurohal waren Clark / Doyle en De Wilde / van Vliet de favoriete koppels. Tien jaar eerder was ik in dezelfde hal getuige van de overwinning van Eddy Merckx en Patrick Sercu.
Nog (en veel) langer geleden kreeg ik van Sinterklaas een Zesdaagse-bordspel met miniatuur coureurs. Het liefst speelde ik in mijn eentje. Ik liet Palle Lykke, Rik van Steenbergen, Peter Post, Klaus Bugdahl, Oscar Plattner en andere tijdgenoten sprinten en en achtervolgen in ploeg- en puntenkoersen. Er was één coureur die altijd won: Miel Severeyns. In een versje heb ik ooit uitgelegd hoe dat kwam: de dobbelstenen rolden steevast & schaamteloos in het voordeel van mijn naamgenoot.




December

Drie graden Celsius, een ijzige noordoostenwind, fietspaden vol rottende bladeren, modderige binnenwegen, de lucht donker en grijs. Allemaal belemmeringen om op de fiets te springen? Welnee: ik trap mezelf warm met gemijmer en gedroom. Met gedenken ook. Vorige week overleed een schoonzus van me, gisteren een oom. Er is veel wat komt aanwaaien, er is veel wat op zijn plaats valt. Op de fiets.