Begin deze week begaf het fietscomputertje van mijn Bianchi het definitief. Ik was net begonnen aan een heuvelachtig rondje door Het Land van Herve en het Mergelland. Het fietsen zonder exacte informatie over afstand, snelheid en gemiddelde beviel me hoe langer hoe meer: ik was weer, net als héél vroeger, aangewezen op wegwijzers en kerktorens, want een horloge draag ik niet.
Eergisteren fietste ik met zoon Joost en zijn schoonvader Wiebe een rondje Utrechtse Heuvelrug. De eerste reed op zijn prachtige Optimun Ignis, de tweede op zijn spiksplinternieuwe, geavanceerde Willier. Ik leende Joost zijn oude Bianchi, waarop het (naar zijn nieuwe fiets verhuisde) tellertje ontbrak. Met zoonlief op kop ging het hard, heel hard volgens mijn benen, maar hoe hard hoorde ik pas toen we terug in Utrecht waren (83 km in 3u18).
En opnieuw vond ik het onderweg prettig om meer te voelen dan te weten. Niet naar dat tellertje (moeten) kijken heeft iets bevrijdends, zoiets van: ik zie wel waar dat gevoelfietsen toe leidt. Ik denk dat ik vanaf nu fietscomputerloos door het (mij nog resterende) leven pedaleer!
Joost en Wiebe |