Gevoelfietsen

Begin deze week begaf het fietscomputertje van mijn Bianchi het definitief. Ik was net begonnen aan een heuvelachtig rondje door Het Land van Herve en het Mergelland. Het fietsen zonder exacte informatie over afstand, snelheid en gemiddelde beviel me hoe langer hoe meer: ik was weer, net als héél vroeger, aangewezen op wegwijzers en kerktorens, want een horloge draag ik niet. 
Eergisteren fietste ik met zoon Joost en zijn schoonvader Wiebe een rondje Utrechtse Heuvelrug. De eerste reed op zijn prachtige Optimun Ignis, de tweede op zijn spiksplinternieuwe, geavanceerde Willier. Ik leende Joost zijn oude Bianchi, waarop het (naar zijn nieuwe fiets verhuisde) tellertje ontbrak. Met zoonlief op kop ging het hard, heel hard volgens mijn benen, maar hoe hard hoorde ik pas toen we terug in Utrecht waren (83 km in 3u18). 
En opnieuw vond ik het onderweg prettig om meer te voelen dan te weten. Niet naar dat tellertje (moeten) kijken heeft iets bevrijdends, zoiets van: ik zie wel waar dat gevoelfietsen toe leidt. Ik denk dat ik vanaf nu fietscomputerloos door het (mij nog resterende) leven pedaleer!

Joost en Wiebe




Betoog

Door de plannen van de inmiddels demissionaire regering staat de ouderenzorg weer volop in de belangstelling. Omdat mijn eega en ik bezig zijn met onze wilsbeschikking, overdacht ik al fietsend - hoe anders! - een kleine bijdrage aan de oplossing voor de vastlopende ouderenzorg. Mijn 'betoog' verscheen deze week op de opiniepagina van Dagblad De Limburger. Hier te lezen.

Bij een klassenfoto

Onlangs was ik in Lier voor het jaarlijks etentje met zes kostschoolgenoten. Het was zoals altijd uitermate gezellig. Sommigen hadden in hun archief foto's opgediept die ik nog niet eerder had gezien. Een klassenfoto uit 1967 bleef rondspoken in mijn hoofd. Ook tijdens een lange fietstocht kon ik die foto - op zich een doodgewone klassenfoto - niet uit mijn gedachten krijgen. En zoals in mijn geval wel vaker gebeurt: al fietsend ontstond een gedicht. Ik hoefde er nauwelijks moeite voor te doen, het gedicht schreef zich zelf, het bracht onder woorden waarom die foto me zo in de ban hield. Om te controleren of een serieus gedicht de toets der kritiek kan doorstaan, mail ik het altijd naar vriend Jan. Als hij positief reageert stuur ik het naar de redactie van het online literair tijdschrift De schaal van digther. Als het daar gepubliceerd wordt, mag ik er vanuit gaan dat het goed genoeg is om jullie te laten lezen! Beleven mijn lotgenoten die klassenfoto op dezelfde manier? Ik weet het niet. Tijdens onze etentjes blijkt dat iedereen zijn eigen herinneringen heeft en die corresponderen vaak niet (helemaal) met die van de anderen. Bij dit gedicht moest ik wel een nauw betrokken kostschoolgenoot om zijn mening vragen. En wat blijkt: hij was even ontdaan als ik! Vandaar dus, het gedicht is hier te lezen.



Meinwegroute

Mijn eega en ik logeren een paar dagen in een B&B in Midden Limburg en dan moet uiteraard gecontroleerd worden of de 42 km lange Meinweg(fiets)route terecht zoveel lof krijgt. Het Nationaal Park De Meinweg is, volgens de beschrijvingen, een terrassenlandschap met twee beekdalen met daartussen veel vennetjes, bossen en heidevelden. We vertrekken vanuit Etsberg en pedaleren vervolgens van het ene dorp(je) naar het andere. Het is lekker fietsweer, maar van het beloofde landschap is weinig te merken. We ondergaan het met verbazing. Pas na 35 km fietsen we het Meinwegpark in. En daar gaat het inderdaad heel fraai over deels onverharde wegen op en af door een bos waar we na 7 km ook weer uit zijn. Hebben we ons niet genoeg verdiept in de omgeving, hadden we te hoge verwachtingen, is het een typisch VVV-lokkertje of zijn we als ‘Mergellanders’ te veel verwend door ons thuislandschap, wie zal het zeggen?!



 

Allee!

Vanuit IJzeren kun je over de Oude Heerweg, een heel smal tweebaans fietspad, naar Gasthuis (zie foto). Als breedsturende e-bikers me daar op de racefiets op hen af zien komen, zie ik van ver al de schrik in hun ogen. Gisteren heb ik er heel galant tot drie keer toe plaats gemaakt voor oudere en minder oudere batterijfietsers. Ik dirigeerde mijn koersvelo naar de kant, zette voet in het gras en moest vervolgens roepen dat ze echt wel langs konden rijden, zo weifelend verbaasd werd er gereageerd. Wat zegt het over e-bikers & wielertoeristen!



Geïndoctrineerd

'Waarom kom je niet naast me fietsen, dat is toch veel gezelliger,' zei mijn teerbeminde vanmiddag op een rustig tweebaans fietspad. Ik fiets altijd ietwat schuin achter haar (en verplicht zodoende tegenliggers die niet achter elkaar willen fietsen om op z'n minst op hun eigen fietshelft te blijven). Wat achter elkaar fietsen betreft ben ik geïndoctrineerd, ik stam uit een tijd dat het (in België) verboden was om naast elkaar te fietsen. Fietspaden bestonden nog niet, er waren weliswaar veel minder auto's dan nu maar je deelde wel de weg met alle gemotoriseerd verkeer. Op mijn zeventiende, in 1968, bleef ik op een warme zomerdag toch naast een vriendin fietsen. Twee rijkswachters hielden me staande. Luitenant Julien Vercammen en opperwachtmeester Henricus Franssen konden er niet mee lachen en zorgden ervoor dat ik me een week later met mijn vader moest melden op het politiebureau. De rijkswachter die daar dienst had en mijn vader kenden elkaar, ze hadden in de jaren vijftig samen gekoerst bij de ambachten (masters). Ik kwam er vanaf met een donderpreek over de jeugd van tegenwoordig en ambachtelijke verhalen over de koers. Het is dus de schuld van Henricus en Julien dat ik 55 jaar later liever niet naast mijn lief ga fietsen!



Schunck Heerlen

Wie in de buurt is en er zin in heeft, kan het alvast noteren in zijn agenda: op donderdag 22 juni organiseert het Heerlense Glaspaleis Schunck (museum, muziek en dans, bibliotheek) een wieleravond.  Schrijver Dick Gebuys zal deze avond presenteren, zijn side-kick is wielerjournalist Raymond Kerckhoffs. Wat staat er op het programma? Hoe is het wielrennen de laatste 20 jaar veranderd? (Met Rob Ruijgh, Louis Delahaije, Marc Lotz en Bennie Ceulen). Het mentale aspect in het wielrennen. (Met Rob Ruijgh, Louis Delahaije, Marc Lotz, Bennie Ceulen en Dick Gebuys). Is wielrennen het nieuwe golf? (Met Jesse Linssen en Milan van Wersch). Wordt het Heuvelland te druk door fietsers? (Met Jesse Linssen, Milan van Wersch, Marc Lotz en Rob Ruijgh). Er worden wielerfoto's getoond van Raymond Kerckhoffs, en Miel Vanstreels komt voorlezen uit zijn wielergedichten. Allee, voor wie in de buurt is. En er zin in heeft! Het begint om 19u30, de toegang is gratis, wel graag hier aanmelden
En het werd een leuke avond, getuige het verslag van Dick op zijn Facebookpagina. En op 24.BicycleTV zijn mooie sfeerbeelden te zien.



Roger en ik

Zeventien jaar geleden, we waren 55, fietsten Roger en ik de Hel van Houtepen, een rondje van 218 km met 50 hellingen, circa 60 klimkilometers waarvan minstens 20 boven de 10%, goed voor om en nabij de 5000 hoogtemeters en dat alles over een vaak barbaars Waals wegdek. Vandaag fietsten we een rondje van 65 km met 16 ouwelullenhellingen die gemiddeld niet steiler zijn dan 5%. Op de liefelijke Mergellandse wegen zonder gaten en kuilen wisten we niet of we moesten lachen of huilen.

Roger (r) en ik in 2006


De bidon

Gisteren schreef ik het versje 'Opa vertelt...' en vroeg  me af of mijn herinneringen wel klopten. Want op je veertiende 160 km dwars door de Ardennen fietsen met één bidon koude koffie als enige vochtinname, dat zou nu ondenkbaar zijn. Vaders die hun zonen nu voorhouden dat het van karakter getuigt om ook tijdens een lange fietstocht in hartje zomer zo weinig mogelijk te drinken, lopen, zo vermoed ik, het risico beschuldigd te worden van kindermishandeling. Dus mailde ik leeftijdgenoot Johny met de vraag of hij nog wist hoeveel drinken wij (begin en midden jaren zestig van de vorige eeuw) meenamen op de fietstochten met mijn vader. Johny reageerde meteen: 'Eén bidon, en dan waren we trots als die bidon na 80 km niet helemaal leeg was.' Ik vond het opmerkelijk dat hij, net als ik in mijn versje, het woord trots gebruikte. Zoekend naar nog meer bevestiging hoorde ik Dries De Zaeytijd (KOERS Wielermuseum) in een podcast vertellen dat (oudcoureurs er in die tijd inderdaad vanuit gingen dat er tijdens koersen en trainingstochten zo weinig mogelijk gedronken moest worden. Blij dus dat mijn herinnering en het versje kloppen! In mijn boekenkast staat nog een aluminium bidon uit die tijd, de daarbij horende kurken stop ben ik helaas kwijt.



Zeventig

Het literair e-zine De schaal van dichter publiceerde vandaag mijn versje 'Onderweg'. Het maakt deel uit van een cyclus met als werktitel 'oude mannen op een koersfiets'. Ik hoor het van familieleden, kennissen, vrienden: zeventig blijkt voor velen een kantelmoment, je gaat niet alleen richting tachtig, het zijn ook de jaren waarin kwalen en kwaaltjes zich ongevraagd manifesteren en je voelt en ziet steeds duidelijker dat je ingedeeld wordt bij de bejaarden. Ik probeer het vast te leggen in versjes. Voor de liefhebber: hier zijn er een paar te lezen.





Godskesgazet

Een tijdje geleden kreeg ik de vraag of ik wilde meewerken aan een interview voor Godskesgazet, een krantje dat ieder kwartaal gemaakt wordt voor en door Godsheidenaren, de inwoners van mijn geboortedorp. De vraag van redacteur Renilde Cox resulteerde in een monoloog van mijn kant. Het interview is hier te lezen.


Julie Hendrike

17 maart 2023. Mijn schoondochter Nienke moest vanmiddag een barenssprintje trekken om een dochter veilig op de wereld te zetten. Het kind is even mooi als haar naam. Wat Nienke en mijn zoon Joost niet weten, is dat een zus van een overgrootvader van Joost ook Julie heette. De tante van mijn moeder woonde haar leven lang in Wellin, een dorpje in de provincie Luxemburg, dicht tegen de Franse grens. Ik heb tante Julie maar één keer ontmoet. Toen ik veertien was, in 1965, fietste ik er met mijn vader en mijn broer vanuit Godsheide naar toe, 160 km dwars door de Ardennen. En twee dagen later weer terug. Op de tussenliggende dag nam tante Julie ons mee naar het nabij gelegen Beauraing, waar de Maagd Maria in 1932 verscheen. Er werd menig kaarsje aangestoken!  De tweede naam van mijn pasgeboren kleindochter is Hendrike, de tweede naam ook van haar andere opa, pake Wiebe. Hij woont tweehonderd kilometer verderop, maar ik hoor hem tot hier glunderen! 

Pake Wiebe en Julie


Anna

Kleindochter van drie
trapt zich gezijwield vrolijk
door haar peutertijd




ChatGPT

Er is tegenwoordig veel te doen over ChatGPT, de chatbot met kunstmatige intelligentie. Leerlingen en studenten maken er gretig gebruik van om boekverslagen, essays en andere huiswerkopdrachten te (laten) maken, journalisten zijn bang dat ze hun baan gaan verliezen, ethici maken zich grote zorgen over de geloofwaardigheid van de teksten die de chatbot produceert. Tijd om de proef op de som te nemen en de chatbot te polsen over zijn kennis van de wielerpoëzie. Mijn vraag was eenvoudig: 'Kun je me wat meer vertellen over de wielerpoëzie in Vlaanderen en Nederland? Wie zijn de belangrijkste wielerdichters?' Het intelligente antwoord van de chatbot was al even eenvoudig: 'De wielersport is een belangrijk onderdeel van de cultuur in Vlaanderen en Nederland, en er zijn veel dichters die poëzie over die sport schrijven. Een bekende Vlaamse wielerdichter is Guido Gezelle, die in de 19e eeuw leefde en werkte. Zijn gedichten over de wielersport zijn vaak beschrijvend en realistisch, met een focus op de natuur en de emoties van de renners.' 

G. Gezelle leest voor uit zijn bundel wielergedichten


Postuum

Ik schreef hier eerder al over mijn tante Irma, de jongste zus van mijn vader. Of mijn vader (meteen na de Tweede Wereldoorlog) 10, 15 of  25 km van huis koerste, ze ging altijd kijken, op de fiets. Als mijn vader won, stond ook tante Irma op de foto. Met de sacoche stevig onder de arm keek ze glimlachend in de lens. Als jongste dochter zorgde ze voor mijn grootouders tot aan hun dood. Daarna, ze was bijna veertig, trouwde ze met een man die even gek van de koers was als zij. De zoon die ze kregen, werd Eddy genoemd. Een tweede Merckx zou het niet worden. Eddy bleek geestelijk en lichamelijk zwaar gehandicapt. Hij overleed op zijn zestiende. Mijn tante verzorgde ook hem met veel overgave. Een rustige oude dag was tante Irma niet gegund. Op haar 67ste kreeg ze kanker. Ze stierf na een lang ziekbed. Willie Verhegghe (1947), de meest bekende wielerdichter in ons taalgebied, liet zich inspireren tot een gedicht door een (in 1947 genomen) foto met mijn vader en tante Irma. Als Willie het over koers heeft wordt hij lyrisch, hij laat zijn passie en betrokkenheid de vrije loop. Zo ook in het gedicht over mijn tante Irma. Het gedicht en de foto zijn opgenomen in Willie's nieuwe bundel 'Tot aan de meet', die binnenkort wordt gepresenteerd. Mooi toch: mijn tante Irma die jaren na haar dood terecht komt in een bundel met gedichten over o.a. Rik van Looy, Jacques Anquetil, Fausto Coppi, Federico Bahamontes, Fabian Cancellara, Remco Evenepoel en ... Eddy Merckx.



Sinterklaas

Alain Buckinx is een oud-wielrenner uit Tongeren, die toegang heeft tot het archief van de Vlaamse krant Het Belang van Limburg. Onlangs is hij begonnen met wieleruitslagen uit de jaren zestig van de vorige eeuw te plaatsen op een facebookpagina. Hij zit momenteel in september 1960. Ik was toen negen. Wat de jeugdcategorieën betreft, zijn het vrijwel allemaal uitslagen van provinciale wedstrijden. Bij de nieuwelingen kom je namen tegen als Pieter Nassen, Roger Swerts, Tony Houbrechts en … Henri (Harie) Daniëls. Harie woonde in dezelfde straat als ik. Zijn koersvelo had een plekje in de fietswerkplaats van mijn vader. Iedere zondagmorgen werd ik geacht de Groene Leeuw te poetsen, dat wil zeggen, een beetje op te blinken. Eind jaren zestig trouwde Harie. Een paar jaar kwam ik op zijn verzoek rond 6 december verkleed als Sinterklaas naar het huis van zijn schoonouders waar alle kleine en grote kinderen van de familie zich verzamelden. Sinterklaas spelen deed ik, op verzoek van een vriendin, ook voor de jeugdbeweging van een naburig dorp. Ze hadden voor mij een hoogst ongemakkelijke troon gebouwd, ik zakte er bijna doorheen. Vriend Johny had pas zijn rijbewijs. Als Zwarte Piet mocht hij de Citroen DS van zijn vader lenen. Op de terugweg begon het hevig te sneeuwen. De DS van Zwarte Piet werd getoucheerd door een tegenligger. In die auto zat een gezin met kleine kinderen en die waren uiteraard zeer verbaasd toen ze ons in vol ornaat zagen uitstappen. De laatste keer dat ik Sinterklaas speelde was begin jaren zeventig in een Maastrichtse kroeg. Paula, mijn huidige echtgenote en toenmalige vriendin, werkte op de kinderafdeling van Ziekenhuis St Annadal. Ze had avonddienst en ik had beloofd even langs te komen. Omdat ik mijn gij en uw nog niet had ingeruild tegen jij en jouw, vroeg een van de oudere kinderen aan Paula sinds wanneer Sinterklaas uit België kwam! Eigenlijk is Alain Buckinx ook een soort Sinterklaas: voor de oud- coureurs en hun supporters strooit hij niet met snoepgoed maar met herinneringen.