De heren

Met mijn twee zonen en een achttal van hun vrienden mocht ik sinds 2003 een keer of elf naar het buitenland voor een fietsweekend c.q. -vakantie. Het doel was: vooral bekende cols beklimmen. En daar zijn we in wisselende samenstelling behoorlijk in geslaagd. De laatste echte 'herenvakantie' dateert alweer van 2018. De geplande Dolomieten-uitstap van 2019 werd gecanceld wegens ziekte en daarna deed Covid zijn intrede. Maar niet alleen Covid maakt(e) het moeilijker: de meeste heren zijn inmiddels vader geworden van één of meerdere kinderen en dan ontstaan er uiteraard andere prioriteiten. Als ze een jaar of tien geduld hebben, kunnen ze als vijftigers nog vaak genoeg samen de cols opzoeken. Zelf zal ik er dan - als tachtiger - niet meer bij zijn. Het is ook zeer de vraag of ik nu nog een col op kom met mijn weerspannige enkel. Vorige week reed ik de helling van Moerslag af en wie stonden daar onder aan de voet? Twee heren, de ene woont in Rotterdam, de andere in Velp: ook zij kwamen elkaar daar heel toevallig tegen. Als ik het goed begrepen heb, is het verlangen naar cols groot. Mochten ze morgen vertrekken, dan ga ik uiteraard mee, met twintig doosjes paracetamol in mijn koffer!



Examen Grieks

Afgelopen nacht had ik een droom die me niet losliet. Ik moest voor het examen Grieks een tekst vertalen en had uiteraard weer niets voorbereid. Tijdens mijn nachtelijke plasstop hoorde ik me in mezelf praten: 'Wat is dit voor flauwekul, ik zit toch niet meer op school.' Terug in bed ging die droom vrolijk verder. Toen ik vanmorgen opstond wist ik precies waar hij vandaan kwam. Eergisteren fietste ik naar Achel om het graf van bomma en bompa, mijn grootouders, te bezoeken. Wat ik me van bompa het meest herinner, zijn de vragen die hij me in mijn schooljaren bij het begin en het einde van ieder bezoek stelde: 'Hebt ge goed uw best gedaan op school, Mieleke?' en 'Denk eraan, goed uw best doen op school!' Met neergeslagen ogen antwoordde ik keer op keer: 'Ja bompa, zeker bompa.' En ik wist maar al te goed dat ik loog, iedere keer weer. Zouden er nog plekken zijn waar ik naartoe kan fietsen om mezelf een oprakelende droom te bezorgen!

1964, bij het huis van bompa


Emilie

Mijn jongste zoon en mijn schoondochter hebben er een dochter bij, hun derde. Ze is keizerlijk ter wereld gekomen. Aan ouderliefde en zussenloyaliteit zal het haar niet ontbreken. Ze kreeg als officiële voornamen Emilie Marije en wordt Emmie genoemd. Emilie is afgeleid van Emile. Ik voel me uiteraard zeer vereerd met die keuze, maar nog mooier is dat ze daarmee ook vernoemd wordt naar mijn opa (van moederszijde), haar betovergrootvader dus. Dat was een bijzondere man, een Waal uit Resteigne die tijdens de Eerste Wereldoorlog in de loopgraven aan de IJzer vocht en eind 1918 in Achel werd gekazerneerd in het kader van de grensbewaking. Daar ontmoette hij mijn oma en hij is er nooit meer weggegaan. Een goede reden dus om voor Emilie naar (het 62 knooppuntenkilometers verderop gelegen) Achel te fietsen en het graf van haar betovergrootvader te bezoeken. Hij dient uiteindelijk van een en ander op de hoogte gebracht te worden. Zo’n fietstocht door het Maasland en de Kempen is uitstekend geschikt om je gedachten door de tijd te laten dwalen. Als Emilie rond haar veertigste geïnteresseerd begint te raken in haar afkomst, is ze in 2060 beland. En als dit stukje op een of andere manier bewaard blijft, zal ze zien dat haar betovergrootvader in 1893 werd geboren. Ook hij werd (volgens mijn stamboomgegevens) naar zijn opa (1825-1892) genoemd. Ik fiets zowaar drie eeuwen aan elkaar! 





Een stukje met veel links

De laatste tijd hoor ik steeds vaker het woord 'cultuurkatholieken'. Daarmee worden doorgaans ouderen bedoeld die niet meer (echt) geloven, maar wel nog steeds houden van sommige kerkelijke rituelen. Ze luisteren graag naar gregoriaanse gezangen, zeker die van een requiemmis; ze steken geregeld een kaarsje aan in een Mariakapel; ze komen zo nu en dan graag even tot rust in een kerk. Met mijn kostschooljaren bij de paters hoor ik bij die ouderen, al noem ik mezelf liever een ongelovige katholiek c.q. katholieke atheïst. Gisteren hadden we onze maandelijkse ouwe-lullen-bijeenkomst en ook daar kwam het onderwerp ter sprake: wie heeft het missaal bewaard, dat hij rond zijn twaalfde kreeg t.g.v. zijn 'vormsel', wie bezocht al dan niet toevallig welke bedevaartsoorden? Ik merk ook dat ik steeds vaker door jongeren in verband gebracht word met mijn katholieke achtergrond. Vanmorgen stuurde mijn zoon me een berichtje door waarin 'Een Rondje Bijbel' wordt aangekondigd, een gezelschapsspel voor bijbel(her)ontdekkers waarin gefietst wordt langs berg- en dalkaarten. Men kan daarbij niet de gele maar de gouden trui veroveren! En enkele dagen geleden schreef Marco Hendriks op zijn facebookpagina dat hij van mijn wielerversjes houdt vanwege de bondigheid, de zelfspot en … de katholieke inslag! 
Wie alle gezegende links in dit stukje volgt, verdient een volle aflaat


O jee

Ik heb er 95 km opzitten, ben aan de rand van Maastricht en moet al een uur plassen. Om ongelukken te voorkomen zal ik toch maar even stoppen. Op een plek waar geen mens te zien is, zet ik mijn fiets tegen een lantaarnpaal. Ik richt mijn straal netjes tussen de veldbloemen en zie opeens twee agenten op de fiets honderd meter verder de bocht om komen. Sodeju, op wildplassen staat een boete van € 140! Halverwege stoppen met plassen dus, mijn pielewiele vlug terug in mijn broek stoppen en over mijn fiets gebogen staand net doen of ik wat aan mijn fiets heb. De agenten stoppen, zouden ze toch wat gezien hebben, op de stoep zijn er gelukkig geen plassporen. Een van de twee agenten vraagt heel vriendelijk: 'Gaat het meneer, hebt u hulp nodig, wij hebben gereedschap bij.' 'Nee, nee,' antwoord ik, 'dank u wel, ik dacht dat er wat tussen mijn derailleur zat.' 'Weet u het zeker,' vraagt de agent nog eens, 'echt geen hulp nodig, nou, een prettige tocht dan nog!' En de agenten fietsen, mij lichtelijk verbouwereerd achterlatend, verder. 



Vaderdagcadeau

Een paar weken geleden fietste ik (in een shirt van 'Het is koers') aan het eind van een tocht door het Mergelland via de Molenweg naar huis. Ter hoogte van verpleeghuis Grubbeveld kruiste ik een grote groep wielertoeristen in groen-witte shirts die ik ergens van kende, maar van waar! Opeens hoorde ik uit het midden van de groep iemand 'hé Miel' roepen. Ik had geen idee wie dat kon zijn. 's Avonds kreeg ik een berichtje van Marco Hendriks, hij excuseerde zich voor het geval hij me had laten schrikken. Ik heb Marco nooit ontmoet, maar ik ken hem van facebook en zijn mooie, lezenswaardige website 'De Spookrijder'. Van die site ken ik ook de groen-witte shirts, want Marco is ambassadeur van de Rotterdam Fund Racers, die zich inzetten voor het werven van fondsen voor het KWF.
Vandaag ontving ik weer een berichtje van Marco met de mededeling dat hij voor vaderdag een cadeau kreeg waar hij blij mee is. Op onderstaande foto zie je Marco met het cadeau: geen wonder toch dat hij daar blij mee is!


 

Een Rondje Kempen & Maasland

Met mijn eega drie dagen door beide Limburgen gepeddeld. Enkele uren voor ons vertrek, eergisteren, moest ik nog naar de orthopeed in verband met mijn enkelklachten. Een snelle jongen, die orthopeed, hij had weinig toelichting van mijn kant nodig en drukte meteen op twee pijnlijke plekken. De door andere hulpverleners genoemde (mogelijke) oorzaken veegde hij van tafel en stelde een corticosteroïden-injectie voor. Die kon meteen gegeven worden. ‘Jouw klachten hebben niets met ouderdom te maken,’ zei hij, ‘het is impingement, een typische blessure bij mensen die veel sporten. Als je weer pijn krijgt, kom je maar terug.' Voor ik het besefte stond ik weer op straat, geïnjecteerd en wel. En hoe voelden de eerste 60 bepakte kilometers door de Limburgse bossen richting Bree, waar we een alleraardigst hotelletje hadden geboekt? 't Was een volledig pijnloze rit! Gisteren stond een tocht van 85 km door de zanderige Kempen op het programma. We wilden graag ‘door de bomen’ fietsen. Mijn lief, met haar hoogtevrees, heeft het geweten. Halverwege de boomklim begon haar maag de bochten tegendraads te nemen. Apart is het wel, wat ze in mijn geboorteprovincie verzinnen. 'Door het water fietsen' moet we ook nog een keertje doen. In de Hoge Kempen hoorden we bij het passeren van andere fietsers merendeels Oost en West-Vlaamse dialecten. Ook opvallend: zoals je in het Mergelland talloze weg- en veldkruisen tegenkomt, zo word je in de Kempen om de haverklap uitgenodigd een kaarsje te branden in een Maria-kapel, de ene al mooier verzorgd dan de andere. Vandaag, de laatste dag, fietsten we richting Maaseik waar we de Maas (en de grens) overstaken om via de prachtige Maasroute na 60 km pedaleren thuis te komen in Maastricht. Net op tijd om de tropische hitte voor te zijn. We hebben drie heerlijke fietsdagen gehad. En hoe is het met mijn enkel gesteld? Hij houdt zijn banden vast bij de gedachte dat hij vlug weer de heuvels in mag (of moet)!


Het Mergelland - vanop een racefiets

Het afgelopen jaar plaatste ik op de facebookpagina 'Fietsen in Limburg' wekelijks een van de versjes die ik in de loop der jaren schreef over mijn thuislandschap. Ze zijn nu, aangevuld met een reeks nieuwe versjes, samengebracht en in boekvorm uitgegeven onder de titel 'Het Mergelland - vanop een racefiets'. Het bundeltje is 68 pagina's dik en kost € 12,50. Het is hier en in de boekhandel verkrijgbaar, máár, het is ook (gratis) te downloaden als PDF-bestand. En wel hier.

PS: Ik gaf het bundeltje als titel mee: Het Mergelland – vanop een racefiets. Toen ik ging controleren of het van op of vanop moet zijn, kwam ik er tot mijn verbazing achter dat het vanaf moet zijn. Althans, vanaf is standaardtaal in heel ons taalgebied, vanop is standaardtaal in België. En toen raakte ik verzeild in een aardige discussie met mijn eega. Zij vindt als Nederlandse uiteraard dat het vanaf moet zijn: 'Jij mag je dan nog altijd Belg voelen, maar je woont als vijftig jaar in Nederland en het Mergelland ligt in Nederland, niet in België.' Toch heb ik vanop aangehouden: in het bundeltje fiets ik door het Mergelland, ik bekijk mijn thuislandschap zittend op mijn racefiets. Vanop voelt voor mij veel logischer dan vanaf. Zodoende, dus.

Klik op afbeelding voor vergroting

Voltooid

Gisteren een rondje van 60 km rond de Roermondse Maasplassen gefietst met de andere grootouders van Anna, onze jongste kleindochter. Zo'n tocht leidt altijd tot diepzinnige gesprekken tussen Wiebe, die andere opa, en mij. Gisteren hadden we het onderweg over de 'Wet voltooid leven'. We hopen allebei dat die wet er komt, al worstelt Wiebe nogal met de definitie van het begrip voltooid. 'Misschien,' zo opperde hij, 'is het leven voltooid als je toe bent aan een e-bike.' Ik vond het een perfect uitgangspunt, dan wordt het meteen een stuk rustiger op de fietspaden. Arme Anna, dat kind is niet alleen een kruising tussen Friesland en Limburg, het zit ook nog opgezadeld met twee idiote opa's!


Een heel leven...

Eindelijk zomer. Zondag en maandag peddelde ik met mijn teerbeminde. Gelukkig makende tochtjes van zo'n  45 km. Gisteren fietste ik in m'n eentje een drielandenrondje van 105 km. Op de Gulperberg (vanuit Partij) liet mijn enkel me weer voelen dat ik over twee weken naar de orthopeed moet. En zo ontstond de volgend versje:

zeventig plus

volledig pijnvrij
pedaleren - een natte
ouwelullendroom

Vandaag maak ik een uitfietstochtje. Op weg naar Bemelen krijg ik gezelschap van een wielertoerist. We raken aan de praat. Hij komt uit Rekem, is 80 jaar (!) en heeft heel z'n leven gefietst, ook en veel in het buitenland. Sinds een jaar of vijf kan hij niet meer mee met zijn club, dat redt hij niet meer. Een fietsmotortje wil hij niet, hij stelt zich tevreden met tochten van twee uur. Af en toe pikt hij nog een heuvel mee, geen Cauberg maar de Bemelerberg, dat lukt nog wel. Tijdens de klim blijf ik bij hem. Bergop fietsen kost hem hoorbaar moeite. Ik maak al fietsend een foto van hem, althans, ik doe een poging want het is voor het eerst dat ik mijn mobieltje daarvoor gebruik. Volgens mij heb ik nog wat oefening nodig. Richting Sibbe fietsend, waar onze wegen zullen scheiden, komen de (on)geneugten van de ouderdom aan bod. Als hij hoort dat ik zeventig ben, mompelt hij: 'Da's nog jong.' Hij doet dat op zo'n manier dat ik het gevoel krijg dat ik nog een heel leven voor me heb. 


Vereerd

Naar aanleiding van zijn boek 'Heuvel wat ben je mooi' werd Niels Smits geïnterviewd door 'Mijn Gazet', een huis-aan-huisblad uit Sittard. Ik citeer een passage uit het interview:
'Bovendien wil hij de onderbelichte en minder bekende heuvels en beklimmingen een podium bieden om zo aan iedereen te laten zien dat er ook andere plaatsen in Zuid-Limburg gefietst en gewandeld kan worden dan op de veelgenoemde en overbekende trekpleisters. Maar zijn werkelijke grote doel is om uiteindelijk wielerjournalist of schrijver van wielerboeken te worden. Zijn grote voorbeelden zijn de Belgische wielerdichter Miel Vanstreels en vooral Mart Smeets. ,,Miel beschrijft beeldend en beknopt hoe een fietser zich voelt als hij een berg beklimt, hij doet dat op een niet literaire maar wel poëtische manier in korte, krachtige zinnen. Iedere (toer)fietser kan zich precies inleven in wat Miel beschrijft.'' Maar de grootste van allen is toch wel Mart Smeets.' 
Het interview is hier in z'n geheel te lezen.



Commentatoren

In Nederland en België kan de Giro d'Italia alleen bekeken worden via Eurosport 1. De etappes worden meestal integraal, van start tot finish, uitgezonden. Een zware dobber voor de commentatoren, Karsten Kroon en Jeroen van Belleghem. Toch blijken de heren er niet veel last van te hebben. Ze kletsen de uitzendingen aan elkaar, ze converseren er vrolijk los, alle onderwerpen mogen behandeld worden, ook als ze niets met de koers te maken hebben. Wat vinden de luisteraars daar van? Op de facebookpagina 'Wielrennen mijn sport' plaatste ik onderstaand versje. Na vijf dagen werd er nog steeds geliked en op een enkele uitzondering na blijken de kijkers te genieten van 'het gezellig gebabbel' dan wel 'het geouwehoer' van de mannen. Zouden Michel Wuyts, José de Cauwer, Herbert Dijkstra em Maarten Ducrot ook naar Eurosport kijken?

Klik op afbeelding voor vegroting


Ouwemannennijd

Vanmiddag kreeg ik volgend mailtje van Roger (69), de man van de Hel van Houtepen en Klimbécile de Liège : 'Stond ik om 13 u bij jou thuis aan te bellen: uitgewoond, uitgedroogd en uitgejouwd omdat ik op de heuveltjes van jouw Rondje Meerssen niet kon volgen. Tevergeefs, niemand thuis, mijn kruisweg moest dus tot Kanne voltooid worden. Op de Moorveldberg door vijf medelanders met mijn neus op de feiten gedrukt: de tijd van vooraan fietsen is serieus aan 't wegdeemsteren. Meer dan honderd meter losgereden. Gebeurde me vroeger eg nie.' Het is niet zijn eerste mailtje van die strekking. Als troost schreef en mailde ik een versje die hij voortaan luidkeels, fluisterend of mijmerend mag meegeven aan alle jonge gasten en meiden die hem uit het wiel (dreigen te) rijden:

Al pedaleert gij

nog zo snel – de tand des tijds
achterhaalt u wel 

Roger op de Rue des Escaliers in Luik


Kille lentedagen

Ik heb hier eerder al beschreven dat je het, naarmate je ouder wordt, steeds kouder krijgt op de fiets. Omdat ik vorige week twee uur had zitten kleumen, trok ik gisteren, bij dezelfde weersomstandigheden, m'n winterkleren aan. En ik was niet de enige. Alle zestigplussers op een racefiets zagen er uit alsof ze zich wilden beschermen tegen vrieskou. Jongeren daarentegen pedaleerden in hun overgangskleren, sommigen fietsten zelfs in zomertenue, in korte broek en shirt met korte mouwen dus. Vanmorgen scheen er weer een matig zonnetje, het was een graad of 9 toen ik vertrok en de wind waaide weer NWN. Ik was blij met mijn winterjack en overschoenen, passeerde een paar warm ingeduffelde seniorengroepjes maar kruiste ook menig pelotonnetje met haast zomers geklede jonge mannen en vrouwen.  Ik vond het opeens wel heel erg confronterend. Het valt niet meer te negeren of te ontkennen: ook op de fiets hoor ik nu definitief bij de ouwe knakkers, de ouwe lullen, de ouwe vellen.


Willy & Emiel

Willie Verhegghe stuurt me geregeld mooie verzen voor De Wielergedichten. Hij richt zijn mail soms aan Daems en ondertekent dan met Vannitsen. Je moet de zestig al gepasseerd zijn om te (kunnen) weten dat hij daarmee verwijst naar wielrenners uit onze jeugdjaren. In mijn bundeltje Godsheide schreef ik gedichten over beide coureurs. Nou ja, eigenlijk gaat het meer over mij als veertien-, vijftienjarige dan over hen:

Willy Vannitsen

Waalse Pijl, Scheldeprijs, 
Milaan-Vignola,

ach, het woog niet op
tegen wat het
had moeten zijn,

in het dorp waar ik 
woonde hielden ze 
niet van hem,

hij gebruikte te veel 
brillantine en flaneerde
te graag in de zon,

als aankomende puber
wist je precies 
op wie je beter 
niet lijken kon

En ook al zijn we inmiddels vele jaren later, bij het volgende druip ik nog altijd af:

Emiel Daems

Winnaar van Parijs-Roubaix, Ronde
van Lombardije en Milaan-San Remo,

ik deed zijn naam geen eer aan
toen ik hem was
in een koers met jongens
uit het dorp,

ik was de enige met een koersfiets
maar wat ik ook probeerde,
tussen de Demers, in de Vulstraat, 
ik kwam niet uit de greep
van groep

en erger, véél erger nog:
in de sprint werd ik geklopt
door een jongen
op een aftandse Royal Nord


Afwassen

Omdat er in het leven (een klein beetje) meer is dan fietsen! Vandaag stond in De Limburger een column van Gerard Kessels, waarin hij het plezier van afwassen beschrijft. Hier te lezen. Ik stuurde volgend mailtje naar de heer Kessels: 'Geachte. Een prachtige column wederom. Mijn motto is: een dag niet afgewassen is een dag niet geleefd. Mijn dierbare eega en mijn zonen/schoondochters zijn er blij mee: (haast) overal waar ik kom, wil ik afwassen. Als ik weer een beroep zou moeten kiezen, zou ik afwasser worden. Nog zo'n rustgevende bezigheid, die ik na mijn pensioen ontdekte: alle was vouwen die uit de droger / van het wasrek komt (en niet gestreken hoeft te worden).' De columnist antwoordde: 'Een prachtig compliment. Dank u wel. U bent een zielsverwant. Dat was vouwen ga ik eerst eens voorzichtig uitproberen.'


Heuvel, wat ben je mooi

Binnenkort verschijnt bij uitgeverij TIC het boek 'Heuvel, wat ben je mooi' van Niels Smits. Niels is een fiets- en wandelfanaat, die graag door de Zuid-Limburgse heuvels trekt. In zijn boek beschrijft hij 8 fietsroutes (van 35 tot 115 km) en 7 wandeltochten (van 7,5 tot 18 km) in dat gebied. Je kunt alvast kennismaken met hem via 'En danseuse', zijn fraaie website waarop hij aandacht besteedt aan minder bekende en vaak verborgen hellingen in Zuid-Limburg. Hij vroeg me of hij voor zijn boek een aantal van mijn versjes ter illustratie mocht gebruiken. En dat mocht. Uiteraard. 'Heuvel, wat ben je mooi' wordt op 19 maart om 18u30 gepresenteerd in Dominicanen Boekhandel. Wegens corona gebeurt dat zonder publiek. De presentatie kan wel via livestream gevolgd worden. Ik zal er enkele fietsgedichten voorlezen.






De (voorlopige) wielercarrière van Tom D.

Hier te lezen: de (voorlopige) wielercarrière van Tom D. door de ogen van een versjesmaker, een wielertoerist die zelf al zestig jaar geen deuk in een pakje (smeltende) boter fietst en over zichzelf zegt:

Als een jongentje
van acht - zo kijk ik nog steeds
het liefst naar de koers


Een Belg ...

Tijdens de talkshow M (op NPO 1) sprak presentatrice Margriet van der Linden gisteravond met Erik Dijkstra en Thijs Zonneveld over het besluit van Tom Dumoulin om (voorlopig) te stoppen met koersen. Ter afsluiting van het gesprek las Erik mijn versje 'Misschien' voor. Dat was/is te lezen op Twitter, Facebook en Fietsvarianten. Erik vond het mooi omdat hij zichzelf er in herkent, hij voelt zich ook een beetje schuldig aan de lijdensweg van Tom. Mijn naam noemde hij niet, die stond wel vermeld bij het in beeld gebrachte gedicht. Erik had het over 'het versje van een Belg woonachtig in Maastricht'. Wel mooi: versje, Belg, Maastricht. (Veel) meer moet dat in mijn geval niet zijn!



Tom

Een jaar geleden schreef ik onderstaand versje over Tom. Een welaan ... net bereikt ons het bericht dat Tom besloten heeft (tijdelijk) te stoppen met wielrennen...

Misschien

Misschien hebben we hem
te veel en te vaak
overspoeld
met onze dromen,

misschien hebben we hem
te veel en te vaak
en altijd ongevraagd
het juk van succes
opgelegd,

misschien hebben we hem
te veel en te vaak
het plezier in fietsen
ontnomen,

misschien hebben we hem
te veel en te vaak
gehinderd
bij het volgen
van z'n eigen dromen


Vertaald

Siti Wahyuningsih en Albert Hagenaars vertalen sinds 2013 Nederlandstalige poëzie in het Bahasa Indonesia, de officiële taal van Indonesië, een taal die wordt gesproken door 270 miljoen mensen. Het echtpaar publiceert de Nederlandse gedichten en vertalingen op de site 'Suara suara dari utara' en dat staat voor 'Stemmen uit het noorden'. Daarop is inmiddels werk te vinden van tientallen dichters. Als je wordt uitverkoren kom je tussen schoon volk te staan (Lucebert, Hans Andreus, Emma Crebolder, Maria van Daalen, Simon Vinkenoog om maar wat te noemen). De vertalers gingen aan de slag met een aantal senryu's uit mijn in 2019 verschenen bundeltje 'Prostaatloos'. Volg deze link om het resultaat te lezen. Een voorproefje:

Ruang tunggu untuk pasien
dengan masalah prostat -
bercanda saat ini tidak mungkin

Een wachtkamer vol
prostaten - grappen maken
is er even niet bij





Een (klein) beetje

Een kennis die toegang heeft tot het archief van 'Het Belang van Limburg', stuurde me vandaag een verslagje van de bekerwedstrijd Godsheide VV – Termolen, gespeeld op  zondag 9 augustus 1970. Het was mijn eerste en meteen ook laatste wedstrijd als doelman van het eerste elftal van de thuisploeg. Een week later vertrok ik richting Maastricht, waar ik aan een opleiding begon. Volgens het verslag was de nederlaag van Godsheide (2 – 3) niet geheel aan mij te wijten, en ik citeer: 'Na de rust waren er een paar puike reflexen van Vanstreels nodig om te voorkomen dat Termolen haar voorsprong zou opvoeren.'  Was er toch een sport waar ik een (klein) beetje talent voor had!?

Klik op afb. voor vergroting


Coronagedicht.nl

Tijdens de eerste coronagolf ontstond Coronagedicht.nl, een initiatief van Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja. De website werd en ik citeer 'opgezet om poëzie geschreven naar aanleiding van het coronavirus te verzamelen en op verschillende manieren onder de aandacht te brengen. Om zo met poëzie een invulling te geven aan deze vreemde tijden.' Er werden 911 gedichten ingestuurd en daaruit hebben Tsead Bruinja en Wim van Til (Poëziecentrum Nederland) er 108 geselecteerd voor de bloemlezing 'Mijn overbuurvrouw is een meeuw', die onlangs verscheen bij uitgeverij Liverse. Poëzie  van o.m. Hannie Rouweler, Lies van Gasse, Viktor Vroomkoning, Ingmar Heytze, Frans Terken, Albert Hagenaars, Rikkert Zuidervelt, Alja Spaan en Ruben van Gogh. Uit mijn cyclus 'Het Mergelland vanop een racefiets' werden twee versjes opgenomen, waaronder:

Demarreren heeft
geen zin – je fietst dat virus
echt niet uit het wiel 




Leren fietsen (2)

Maite (6) en Suze (4), twee van onze kleindochters, logeren een aantal dagen bij ons.Vanwege corona is de kerstvakantie met twee weken verlengd. Hun ouders werken thuis, ze hebben geen cruciaal beroep maar wel een drukke baan. We zijn dus ook even meester en juf, want al zitten de freules pas in groep 3 en 1, ze kregen de nodige opdrachten mee. Het duurt wel even eer de meester en de juf in gaten hebben wat de online-juf precies bedoelt. Een andere opdracht komt niet van school, maar van de jongste: ze wil leren fietsen zonder zijwieltjes. Die taak vertrouwt ze niet toe aan haar ouders, maar aan opa. Die haalt dus de zijwieltjes van haar fietsje en neemt haar mee naar een grote skatebaan, waar het (op koude dagen) heel rustig is. Vanaf dag twee al hoeft opa Suze niet meer vast te houden. Even iets uitleggen of voordoen is al voldoende. Omdat concentreren, balanceren, goed sturen en corrigeren een kwestie is van oefenen, loopt opa (zich de ziel uit z'n lijf) langs z'n kleindochter op, voor het geval ze een bocht mist en een skatebaanverdieping lager terecht dreigt te komen. Maar echt nodig is het niet, fietsen stond blijkbaar al in de hersentjes van de freule geprogrammeerd!


Zeventig

Mijn eega en ik hopen dit jaar zeventig te worden. Wat zeggen wijze mensen over die leeftijd? Wim Kan (1911 - 1983) bijvoorbeeld: 'Zeventig worden is geen bijzondere prestatie. Als ik mijn adem had ingehouden was het niet gebeurd.' Helen Hayes (1900 - 1993) wist het zeker: 'De moeilijkste jaren in een leven zijn die tussen de tien en de zeventig.' En voor Oliver Wendell Holmes (1809 - 1894) stond het vast: 'Zeventig jaar jong zijn, is heel wat aangenamer dan veertig jaar oud zijn.' Michel Eyquem de Montaigne (1533 - 1592) waarschuwde lang geleden al: 'Laat ons oppassen dat de ouderdom ons niet meer rimpels in de geest brengt dan op het gelaat.' En nog eerder wist Ovidius (43 v.C. - 17 n.C.): 'Werkt, zo lang kracht en leeftijd het toelaten: spoedig genoeg zal met zwijgende tred de kromme ouderdom komen.' Aangezien Aristoteles (384 v.C. - 322 v.C.) al vond dat 'spreken in spreuken de ouderdom past' eindig ik met deze conclusie: 'Waar het op aan komt is: geluk hebben, goed zorgen voor lijf geest & ziel, én kilometers maken, heel veel kilometers!'


Huub

Gisteren zond omroep Max de documentaire 'Jean Nelissen: de stem van het Nederlands Wielrennen' uit. Huub Stapel (1954) neemt de kijker mee terug naar de roemrijke jaren van de in 2010 overleden sportjournalist. Hij bezoekt plekken die belangrijk waren voor de Neel en praat met mensen die hem van nabij meemaakten. We zien hoe Huub op een racefiets de Gulperberg opfietst, op de top staat een gedenkteken voor Jean. Voor iemand van zijn leeftijd gaat Huub wel heel gezwind omhoog. Even later blijkt waarom: hij fietst met elektrische ondersteuning:

Huub Stapel

Op een racefiets
met motor de Gulper op –
de Neel schrikt zich rot



Licentie

Onlangs een (tweedehands) spinningfiets aangeschaft. Ik ben er erg blij mee. Hoef ik mijn tere luchtwegen niet meer te plagen met te veel & te koude winterlucht. Van de gegevens die ik kan aflezen op de display van de trainingscomputer, is 'time' in ieder geval controleerbaar juist. Wat 'speed' en 'distance' betreft, heb ik mijn twijfels. Als ik keer op keer zonder al te veel moeite 68 km in anderhalf uur kan fietsen, kan ik op mijn bijna zeventigste alsnog een proflicentie aanvragen, toch!