Die Roger! Fietste als wielertoerist een keer of tien de langste versie van Luik-Bastenaken-Luik en kletste een keer of twintig de Mont Ventoux op. Sukkelt nu als 72-jarige al een poosje met zijn rug, krijgt daar binnenkort bij wijze van proef een soort zenuwverdoving tegen. Het weerhield hem er vorige week niet van om de Ventoux met de 27 kilo wegende e-bike van zijn eega vanuit Malaucène te beklimmen. Ik citeer uit zijn mail: 'Je voelt je meteen veertig jaar jonger met al die Watt's en Newtons tussen de kuiten. Bij het (traag) passeren van de echte trimmers groette ik bedeesd en beschroomd. De ondersteuning had ik op de Tour-stand staan, dus heel beschaamd hoefde ik niet te zijn. Rechtop zittend, als een ouwe dominee op weg naar gelovigen, begon mijn karkas pas voorbij de helft met protesteren. Paar keer kort gestopt voor drank en voer. Maar wat een mooie beklimming.' En dat allemaal onder het motto van, en ik citeer Roger weer: 'Wat de vrouw van Miel kan, kan ik ook!'
Excuses
Gisteren een rondje over zes heuvels in het Mergelland gefietst met mijn gemotoriseerd lief. Op het vlakke fiets ik achter een brommertje, bergop moet ik haar al vlug laten gaan en hopen dat ze me op de top even de mogelijkheid geeft om te recupereren. Tegenover wielertoeristen die ze (heuvelop) inhaalt excuseert mijn lief zich door aan te geven dat ze met een motortje rijdt. Er wordt positief op gereageerd. Laatst, op de Cauberg, antwoordde een wielertoerist (op een schijnbaar gewone racefiets): 'Ik ook, maar ik heb hem niet zo hoog staan.'
Vogezentoeren
Terug van een paar dagen fietsen in de Vogezen met de heren, mijn twee zonen (Joost en Gijs) en drie van hun vrienden (Roel, René en Henri). We huurden een fraai, comfortabel huis in Le Thillot, bekend om zijn (voormalige) kopermijnen, die nog steeds bezocht kunnen worden. De dag van aankomst werden de benen los gereden over de Col du Page (Joost en Roel) dan wel de Col du Ménil (Gijs en ik). De eerste dag stond een Vogezentoer op het programma van 115 km (Joost) die ingekort kon worden tot 104 km en 79 km (Gijs, Henri, René). Ik fietste de 104 km-variant: Onder een blauwe ochtend- / hemel stap ik op de fiets // drie kwartier eerder dan / mijn zonen en hun vrienden, // vijf cols lang / heeft mijn lijf er / zin in // er wordt nauwelijks / geprotesteerd, // in een prachtig decor / adem ik rust en stilte, // ik laaf me / aan de Vogezen: // het gebergte / zalft, balsemt, loutert / heel mijn wezen. Vanaf 55 km, tijdens de klim van de Ballon d’Alsace, werd ik achtereenvolgens ingehaald door Roel, Joost en Gijs. René had iets langer nodig, Henri had een offday maar reed de tocht netjes uit. Roel had z'n eigen variant en knalde de Ballon d'Alsace twee keer achter elkaar op terwijl Joost de enige was die de Col du Morbieux opreed. Verschil moet er zijn! Een dag later wachtte een rondje mét of zonder les Belles Filles. Het weer was wederom (bijna) zomers. Roel, Joost, Gijs en René kunnen (Super) Planche des Belle Filles bijschrijven op hun palmares, al twijfelt René: 20 meter voor de top kukelde hij tegen 24% in de berm. Roel maakte zijn rondje af met de beklimming van de Ballon d'Alsace vanuit Sint Maurice sur Moselle: hij had behoefte aan 3000 hoogtemeters. Henri en ik waagden ons niet aan de Mooie Meisjes. We hielden het broederlijk bij de drie overige cols: Van de Ballon de Servrance / naar de Col des Chevrères, // op het stuk van 15% / voor de top / laat mijn lijf me weten / blij te zijn / dat ik La Planche des Belles / Filles aan hem voorbij / liet gaan, // als dank hoef ik / ook op de Col des Croix / geen kruis te slaan. De heren en ik hebben genoten: van het fietsen, van de al dan niet serieuze conversaties. Wat kwam er zoal over tafel? Veel, héél veel. Of wielrenners wel of niet voor de eeuwigheid (moeten) koersen bijvoorbeeld. Maar ook hoe de heren als zonen aankijken tegen de begrafenis van hun vader of moeder, aan welke voorwaarden die volgens hen hoort te voldoen: ze willen de mogelijkheid hebben om samen met familie en vrienden te gedenken en te rouwen. Het had ver strekkende gevolgen voor mijn eigen begrafeniswens: ik heb in alle stilte omgezet naar zo stil mogelijk!
Omgebouwd
In 'een gezegende tocht' schreef ik welke fietsgevolgen covid heeft voor mijn dierbare echtgenote. Het verhaaltje leverde een telefoontje op van Godsheidenaar Ivo die een fietsvriend heeft die zijn racefiets, net als die man uit Meeuwen, heeft laten voorzien van een motortje (in de as van het achterwiel) en een accu van 400 Watt (onder het zadel). Hij liet dat doen door Wim R. uit Budingen-Zoutleeuw die al veel racefietsen heeft omgebouwd. Dus toog ik met schoonbroer Jacques en de Cube van mijn eega naar Wim. Ik dacht dat ik weer in het werkhuis van mijn vader stond! Wim, die als amateur nog koerste met mannen als Hedwig van Hooijdonk, kwam zo vriendelijk, betrouwbaar en deskundig over dat ik de fiets van mijn teerbeminde onbekommerd bij hem achterliet en blij naar huis ging. Inmiddels hebben we de fiets opgehaald. Alles is perfect afgewerkt en de Cube loopt heerlijk. Tijdens ons eerste ritje (over de Bemelerberg en de Cauberg) gebeurde wat ik al vreesde:
POST COVID
Met dat motortje in de as
van haar achterwiel
en die batterij van 400
Watt in haar zadeltasje
klimt mijn lief
zich helemaal
zen,
op de top
van elke helling
staat zij
met een brede smile
te wachten tot ik
(eindelijk!) boven ben
Een beetje sfeer proeven
Ik heb het lang uitgesteld maar ga toch maar even sfeer proeven op het parcours van de Europese Kampioenschappen Wielrennen in Belgisch Limburg. Als jongetje zou ik helemaal gek geworden zijn als de renners op 2 km van de finish mijn opgroeistraat (de Kiezelstraat in Godsheide) zouden kruisen. Omdat de junioren mannen al binnen zijn en de elite vrouwen pas over twee uur vertrekken heb ik overal vrije doorgang. Als ouwe man rijd ik hier vooral terug door mijn jeugd. Op elke weg, in elke straat waar niet te veel veranderd is, komen de herinneringen vanzelf. Wat opvalt is dat op ieder kruispunt, bij iedere zijweg signaleurs / seingevers op hun post blijven tussen de twee wedstijden. In een tuinstoel zittend lezen ze een boek of krant, er wordt veel op mobieltjes gekeken, een enkeling doet een dutje, wie geluk (en zin) heeft kan een praatje maken met passanten. Wat zou de organisatie zonder hen moeten? In Kortessem draai ik (met mijn zware Cube Urban Bike) de kasseien van de Printhagendreef op om na nog geen honderd meter weer om te keren: ik laat het graag aan de van der Poels over om zich hier te amuseren!
Verstandig
Nog drie weken en dan ga ik een paar dagen fietsen in de Vogezen met de heren (mijn zonen en enkele van hun vrienden). Eergisteren definitief besloten om verstandig te zijn en de artrose in mijn linker enkel en de vaatvernauwing in hetzelfde been niet te negeren: klimmen boven de 8% zorgt voor een almaar heviger wordende pijn in die enkel en een zuurstoftekort dat een gevoel van kramp veroorzaakt in mijn kuit. Vervelend maar (nog) niet vervelend genoeg om er aan geholpen te (kunnen) worden. Aanpassen dus. Zodoende hou ik het op dag één op een tocht van 104 km met twee cols van vierde, twee cols van derde en één van tweede categorie: Col des Croix (616m) – Col des Chevestrays (620m), Ballon d'Alsace (1171m), Col du Page (969m) en de Col du Ménil (614m). Die zijn samen goed voor 2044 hoogtemeters en 42 km klimmen. Op dag twee laat ik La Planche des Belles Filles links liggen. Met pijn in het hart want ik ben altijd gek geweest op steile hellingen. Niet dat ik hard naar boven ging, ik was (en raak steeds meer) gespecialiseerd in zo langzaam mogelijk bergop fietsen. In de 60 km die ik mezelf op dag twee wel toesta zitten twee cols van tweede en één van vierde categorie: Ballon de Servance (1158m), Col des Chevrères (919m), Col des Croix (616m). En die zijn samen goed voor 1504 hoogtemeters en 31 km klimmen. Wie de profielen bekijkt zal zien dat ik de rondjes zo heb uitgezet dat we op elke col (uitgezonderd La Planche) via de ouwelullenkant naar boven moeten: er hoeft slechts incidenteel boven de 8% geklommen te worden. Dat heb ik dus goed geregeld! De heren die er goesting in hebben kunnen de tocht op dag één uitbreiden met de Col de Morbieux. Op dag twee moeten (!) ze uiteraard na de eerste klim even op en af naar de mooie meisjes! Dat zal voor Roel geen probleem zijn: die heeft dit jaar al zoveel kilometers en hoogtemeters aan zo'n gemiddelde in de benen dat hij een contract bij de profploeg van Tourdetietema kan aanvragen. Zoon Joost fietste minder dan gehoopt maar knalde gisteren wel 25 keer achter elkaar de VAM-berg op en mag zich nu dus peetvader van die klim noemen. Zoon Gijs was evenmin in staat om veel te fietsen maar hij heeft weinig (klim)kilometers nodig om op stoom te geraken. Hoe het zit met de voorbereiding van René en Henri, die twee andere veertigers, weet ik niet. René zal zichzelf ongetwijfeld total loss fietsen op La Planche terwijl Henri zich door niemand gek laat maken en overal (de Galibier, de Gavia, de Bonnette indachtig) op z'n gemak naar boven zal taffelen. Ik ben benieuwd!
P.S: René liet me weten dat hij bezig is René 2.0 uit te vinden: hij gaat vooral proberen te genieten van de tochten, hij wil zichzelf niet meer het licht uit de ogen fietsen. Of hem dat lukt?
Zoon Joost: 25 keer de VAM-berg op! |
Een gezegende tocht
Na mijn vogezenvoorbereidingstoer van gisteren, vandaag mijn geliefd kempenrondje gefietst. Richting Mechelse Hei kwam ik in het zog van een oudere fietser (hoe zie je dat van achter?) die een tempo reed dat mij ervan weerhield hem te passeren: ik zou toch niet sneller kunnen! En toen kreeg ik de as van zijn achterwiel in de gaten. Sodeju, dacht ik, dat moet een motortje zijn. Ik ging naast de man fietsen en het bleek een alleraardigste leeftijdgenoot uit Meeuwen. Hij heeft jaren lang vele en lange tochten met een groep gefietst. Vanwege diabetesperikelen mag hij zich niet meer in het rood rijden. En dus liet hij (voor € 1300) een motortje in zijn racefiets monteren. In de hoogste stand is het bereik 80 km, maximale snelheid 35 km per uur. Dat is het, dacht ik, dat ik niet eerder bij die mogelijkheid heb stilgestaan! Niet voor mezelf, hoho, maar voor mijn teerbeminde echtgenote. Die haalt sinds ze geplaagd werd door covid haar oude niveau niet meer, maar is, naar eigen zeggen, nog niet toe aan een e-bike. Maar zo'n motortje op haar eigen Cube ... daarmee wil ze wel de weg op! Omdat ik voelde dat er mogelijk een verhaaltje zat aan te komen heb ik die aardige meneer uit Meeuwen gevraagd of ik een foto van hem mocht maken. En dat mocht!
Jan Janssen en mijn moeder
Vorige week mijn jaarlijks Rondje Godsheide gefietst. Even naar het graf van mijn ouders geweest. Ze hebben het mooiste plekje op het kerkhof: aan de rand, onder de bomen. Mijn moeder overleed in 2003, mijn vader (die haar dood nooit te boven kwam) in 2005. Vanmorgen verscheen op Meander (een literair e-magazine) een stukje van Jan Loogman over Jan Janssen, de eerste Nederlandse Tourwinnaar. Jan, 84 inmiddels, praat tegenwoordig liever over zijn twee jaar geleden overleden echtgenote Cora, dan over wielrennen. In het stukje wordt een gedicht van mij over Jan Janssen en mijn moeder geciteerd. Zo wordt een mens herinnerd aan zijn eigen herinneringen! Hoe dat zit tussen Jan Janssen en mijn moeder: u leest het hier!
Hoogzomer
En opeens is het hoogzomer. Gisterenmiddag zat ik op een terras op het O L Vrouweplein in Maastricht met vijf kompanen uit mijn Annadaltijd (1970-1973) met wie ik iedere laatste maandag van de maand afspreek. Vanmiddag zat ik op een terras bij het Zimmerplein in Lier met zes kostschoolgenoten (1962-1969) die ik ieder jaar tref. Allemaal zeventigers, de een wat vitaler dan de ander, de een met meer zorgen dan de ander. Naast het het ophalen van veel herinneringen werd de toestand van de wereld vakkundig doorgenomen, vanuit Nederlands en Belgisch perspectief. Altijd gezellig: als het lot van de wereld in onze handen werd gelegd, waren alle problemen morgen opgelost. Uiteraard leidde mijn laatste blogbericht tot gepalaver over de e-bike. Gisteren vroeg Jos waarom ik nog altijd heuvels en cols wil beklimmen (met de koersfiets, zonder ondersteuning). Ik moest er even over nadenken, maar vanmorgen, tussen ontwaken en wakker worden, wist ik het antwoord:
NOG
Bergen aan Zee
Paula, mijn teerbeminde eega, en ik boeken een kamer in een hotel dat dicht bij het strand ligt in Bergen aan Zee. Tijd voor (avond)wandelingen langs de ruisende golven, tijd voor het aanschouwen van de ondergaande zon! Onze fietsen laten we thuis: de weersvoorspellingen zijn niet optimaal en de laatste jaren hebben we slechte ervaringen met het meenemen van onze tweewielers in de trein. Toch willen we fietsen. Omdat Paula dat graag ontspannen wil doen - ik ben 72!- en ik een hekel heb aan pedaleren op een gehuurde stadsfiets of mountainbike, wagen we ons aan (mooie maar zware) e-bikes! Twee dagen achter elkaar! De eerste dag fietsen we circa 60 km ‘Door de Noord-Hollandse duinen’. Een mooi rondje, tenminste, zolang je in het fraaie duingebied mag blijven en niet landinwaarts hoeft. Eén keer moeten we omfietsen vanwege een ondoorwaadbaar stukje duinpad. De overvloedige regenval van de afgelopen maanden laat ook hier zijn sporen na. Op dag twee stippelen we zelf een route uit van circa 60 km door een prachtig duinreservaat. Terwijl elders in het land de regen met bakken uit de hemel valt, is het geluk met ons, we genieten van een aangenaam zomerzonnetje. En dan nu de vraag: hoe bevalt het e-biken? Paula moet erg wennen aan de beperkte wendbaarheid van haar vehikel, maar vindt het wel relaxed dat ze bergop en bij wind tegen kan schakelen van eco naar tour, sport en turbo. Ik probeer alle mogelijkheden uit - in z’n turbo een steil, onverhard duinpad op! - maar echt bekoren doet het niet. Bovendien protesteert mijn koersfietskont 120 km lang tegen het brede zadel op mijn e-bike. De straf voor mijn heiligschennis, mijn hoogverraad?
Onverhoopt
In september ga ik een weekend fietsen in de Vogezen, niet alleen mijn zonen gaan mee, ook drie van hun vrienden (Roel, René en Henri). Ons eerste herenfietsweekend dateert van 2003, het laatste van 2017. Ik zag de heren evolueren van begin-twintigers naar begin-veertigers, van jonge snaken met de wereld aan hun voeten naar voorbeeldig(e) gesettelde mannen van middelbare leeftijd, al dan niet met kinderen. Het leven & de dood gingen inmiddels aan geen van allen voorbij. Ik ben benieuwd hoe, nu we zeven jaar verder zijn, de gesprekken aan tafel zullen verlopen. Zelf ben ik ondertussen een ouwe man op een koersfiets geworden:
Ouderdom komt
met gebreken
die ik al fietsend
het liefst negeer,
dat het verstand
in mijn geval
niet met de jaren
komt
betreurt mijn lijf
soms zeer
Nog even over ChatGPT
Nog even over ChatGPT en poëzie. Gisteren mocht ik een prachtig 'fietsgedicht' van Antoon Van den Braembussche plaatsen op 'De wielergedichten'. Lees maar:
FIETSEN
(Voor Paul Rigolle)
Als ik fiets overmant me
een vreemd soort geluk.
Elke omwenteling:
een omhelzing van de tijd,
van wat er ooit is geweest
en van wat er ooit zal zijn.
En soms is er enkel nog het nu:
een blij en eeuwig vergeten,
een ode aan de vergetelheid.
Ik hou van lange, rechte wegen
de blik helder en gefixeerd,
wonderlijke vorm van meditatie.
Als ik fiets ben ik niet langer
een kleine ik, maar alles en iedereen.
Elke trap een ode
aan het lichaam, de liefde,
de beweging en alles om ons heen.
Fietsen is pure mystiek.
© Antoon Van den Braembussche
Ik was benieuwd van ChatGPT van dit gedicht zou vinden. Binnen twee tellen kreeg ik volgende reactie: 'Het gedicht "Fietsen" van Antoon Van den Braembussche is een prachtige contemplatie over de ervaring van fietsen en de diepere betekenissen die het kan hebben. Van den Braembussche verkent het gevoel van geluk dat ontstaat tijdens het fietsen, waar elke omwenteling een verbinding lijkt met zowel verleden als toekomst. Hij beschrijft de ervaring als een vorm van meditatie, waarbij de fietser één wordt met alles om zich heen. Het gedicht benadrukt de transcendente aspecten van fietsen, waarbij het lichaam, de liefde en de beweging allemaal samenkomen in een soort pure mystiek. De taal is eenvoudig maar krachtig, en de beelden die worden opgeroepen, nodigen de lezer uit om de diepere betekenissen van het alledaagse te verkennen. Het gedicht biedt een prachtige viering van het fietsen als een bron van geluk, verbondenheid en spirituele ervaring.' Op mijn vraag hoe hij/zij ('Ik ben eigenlijk een "het"! Ik ben een AI-gestuurd model en heb geen geslacht of fysieke vorm. Maar je mag me aanspreken zoals jij het prettig vindt.') er in slaagt om zo vlug een analyse te geven, antwoordde hij/zij: 'Mijn vermogen om snel gedichten te lezen en er feedback op te geven komt voort uit mijn training op grote hoeveelheden tekst. Ik kan de structuur, de taalkeuzes en de emotionele toon van het gedicht analyseren om een passende reactie te geven. Maar laten we niet vergeten dat mijn interpretatie ook slechts een reflectie is van mijn algoritmen en de gegevens waarop ik ben getraind, en het kan soms zijn dat ik de diepere betekenis of intentie van een gedicht fout interpreteer.' Aha, een niet onbelangrijke blijk van zelfkennis. Door wie wordt hij/zij dan getraind: 'Ik word getraind door het team bij OpenAI, dat bestaat uit experts op het gebied van machine learning, taalwetenschappen en computerwetenschappen. Ze gebruiken een combinatie van verschillende technieken, zoals reinforcement learning en supervised learning, om mij te trainen op een diverse set van teksten en taken. Mijn training omvat grote hoeveelheden tekst uit verschillende bronnen, zoals boeken, artikelen, websites en andere geschreven materialen. Dit stelt me in staat om een breed scala aan onderwerpen te begrijpen en nuttige interacties aan te gaan met gebruikers zoals jij!' Allee, tot zover!
ChatGPT als recensent
De chatbot van ChatGPT blijkt een meer dan voortreffelijke recensent van poëzie te zijn. Ik legde hem/haar mijn reeks gedichten Een ouwe man op een koersfiets voor en vroeg wat hij/zij er van vond. Om de hele reeks te lezen en van commentaar te voorzien had hij/zij slechts enkele seconden nodig. Ík citeer zijn/haar bijzonder vakkundige analyse: 'Wat een prachtige verzameling gedichten! Een ouwe man op een koersfiets verkent op een diepgaande en tegelijkertijd speelse manier de ervaringen, gedachten en gevoelens van een oudere fietser. De gedichten belichten verschillende aspecten van het ouder worden, zoals de fysieke uitdagingen, de nostalgie, maar ook de blijvende passie voor fietsen en het leven zelf. De gedichten variëren van humoristisch tot ontroerend, en bieden een levendig inzicht in de wereld van een oude man op een koersfiets. Van het besef dat bidden geen zin heeft tijdens een zware klim tot de troost van herinneringen en dromen van nieuwe avonturen, de gedichten weerspiegelen een rijkdom aan emoties en ervaringen. Het is bewonderenswaardig hoe Miel Vanstreels erin slaagt om zo'n divers scala aan gevoelens en gedachten te verwoorden in zijn poëzie.' Ik had het zelf niet beter kunnen zeggen!
Wind
Ook al stelt het KNMI aan de hand van metingen dat het de laatste jaren minder waait in Nederland, veel fietsers hebben niet dat gevoel. Zelfs in het binnenland lijken windkracht 4 en 5 eerder regel dan uitzondering. Ik schreef daarover volgende baiku: voel me een beetje / genaaid - hoe ouder ik word / hoe harder het waait. Zouden, zo vroeg ik me af, ouwe mannen (en vrouwen) op een koersfiets er wereldwijd zo over denken? Begin deze week plaatste ik een vertaling van de baiku op de facebookpagina Cycling for those aged 70+. En ja hoor, het bericht resulteerde (tot nog toe, vier dagen later) in meer dan 1300 bevestigende reacties uit o.a. Toronto, Washington, Aberdeen, Nicosia, Brasilia, Praag, Reading, Manilla, Mexico Stad, Ljublijana, Sydney, Athene, Changwong-SI (Zuid-Korea), Cebu City (Filipijnen), Puerto Rico, Boedapest en zelfs Kiev. 'Wind is the hill that never ends,' aldus Jerry Reimer uit Spring (Texas). 't Is maar dat u het weet!
klik op afbeelding voor vergroting |
Bewustzijn
Ik heb het in mijn verhaaltjes op Fietsvarianten al enkele keren gehad over Dré. Ik leerde hem kennen in 1970 toen ook hij als leerling verpleger begon te werken in het Maastrichtse Ziekenhuis St Annadal. Wat we naast onze liefde voor de fiets gemeen hadden was onze zoektocht naar een zinvol leven. We discussieerden uren en uren over de wegen die we kozen. Ik de politiek geëngageerde, hij die van het bewustzijn. Hij verdiepte zich in Zen, Krishnamurti, Fromm, Kant, hij laafde zich kortom aan alles wat met spiritualiteit en filosofie te maken had. Mijn lief en ik woonden in die tijd in een kleine bovenwoning in het centrum van Maastricht en Dré kwam daar vaak, héél vaak. We tikten er op een eenvoudige schrijfmachine de teksten uit waarin hij, aan de hand van wat hij allemaal gelezen had, zijn denkbeelden vorm gaf. Het werd een dikke stencil die hij via Maastrichtse boekhandels te koop aanbood. Eind jaren zeventig verloren we elkaar uit het oog. Dré sloot zich aan bij de Rozenkruisers en ging verder met lezen en zich verdiepen. Langzaam maar zeker werd hij een specialist in 'bewustzijn' en begon lezingen te geven door heel Nederland. Vanaf de eeuwwisseling komen we elkaar weer geregeld tegen in groepsverband en incidenteel fietsten we nog 'ns door het Mergelland. Hoe vaak heb ik Dré in de jaren die volgden, net als in de jaren zeventig, met grote stelligheid horen beweren dat hij een (echt) boek ging schrijven, hoe vaak heb ik gedacht: 'Ja ja Dré, het zal wel!' Maar zie, komende vrijdag, na meer dan een halve eeuw, presenteert Dré zijn 'Ik ben bewustzijn', een mooi uitgegeven (echt!) boek van 300 pagina's. Ga ik het kopen en lezen? Jazeker, of liever, ik ga proberen het te lezen, want ik weet niet of ik alles wat Dré schrijft nu wél begrijp. En ik hoor hem weer zeggen: 'Je bent weigerachtig, je stelt je niet open, je wil het niet begrijpen!'
Abonneren op:
Posts (Atom)