Bij een klassenfoto

Onlangs was ik in Lier voor het jaarlijks etentje met zes kostschoolgenoten. Het was zoals altijd uitermate gezellig. Sommigen hadden in hun archief foto's opgediept die ik nog niet eerder had gezien. Een klassenfoto uit 1967 bleef rondspoken in mijn hoofd. Ook tijdens een lange fietstocht kon ik die foto - op zich een doodgewone klassenfoto - niet uit mijn gedachten krijgen. En zoals in mijn geval wel vaker gebeurt: al fietsend ontstond een gedicht. Ik hoefde er nauwelijks moeite voor te doen, het gedicht schreef zich zelf, het bracht onder woorden waarom die foto me zo in de ban hield. Om te controleren of een serieus gedicht de toets der kritiek kan doorstaan, mail ik het altijd naar vriend Jan. Als hij positief reageert stuur ik het naar de redactie van het online literair tijdschrift De schaal van digther. Als het daar gepubliceerd wordt, mag ik er vanuit gaan dat het goed genoeg is om jullie te laten lezen! Beleven mijn lotgenoten die klassenfoto op dezelfde manier? Ik weet het niet. Tijdens onze etentjes blijkt dat iedereen zijn eigen herinneringen heeft en die corresponderen vaak niet (helemaal) met die van de anderen. Bij dit gedicht moest ik wel een nauw betrokken kostschoolgenoot om zijn mening vragen. En wat blijkt: hij was even ontdaan als ik! Vandaar dus, het gedicht is hier te lezen.



Meinwegroute

Mijn eega en ik logeren een paar dagen in een B&B in Midden Limburg en dan moet uiteraard gecontroleerd worden of de 42 km lange Meinweg(fiets)route terecht zoveel lof krijgt. Het Nationaal Park De Meinweg is, volgens de beschrijvingen, een terrassenlandschap met twee beekdalen met daartussen veel vennetjes, bossen en heidevelden. We vertrekken vanuit Etsberg en pedaleren vervolgens van het ene dorp(je) naar het andere. Het is lekker fietsweer, maar van het beloofde landschap is weinig te merken. We ondergaan het met verbazing. Pas na 35 km fietsen we het Meinwegpark in. En daar gaat het inderdaad heel fraai over deels onverharde wegen op en af door een bos waar we na 7 km ook weer uit zijn. Hebben we ons niet genoeg verdiept in de omgeving, hadden we te hoge verwachtingen, is het een typisch VVV-lokkertje of zijn we als ‘Mergellanders’ te veel verwend door ons thuislandschap, wie zal het zeggen?!



 

Allee!

Vanuit IJzeren kun je over de Oude Heerweg, een heel smal tweebaans fietspad, naar Gasthuis (zie foto). Als breedsturende e-bikers me daar op de racefiets op hen af zien komen, zie ik van ver al de schrik in hun ogen. Gisteren heb ik er heel galant tot drie keer toe plaats gemaakt voor oudere en minder oudere batterijfietsers. Ik dirigeerde mijn koersvelo naar de kant, zette voet in het gras en moest vervolgens roepen dat ze echt wel langs konden rijden, zo weifelend verbaasd werd er gereageerd. Wat zegt het over e-bikers & wielertoeristen!



Geïndoctrineerd

'Waarom kom je niet naast me fietsen, dat is toch veel gezelliger,' zei mijn teerbeminde vanmiddag op een rustig tweebaans fietspad. Ik fiets altijd ietwat schuin achter haar (en verplicht zodoende tegenliggers die niet achter elkaar willen fietsen om op z'n minst op hun eigen fietshelft te blijven). Wat achter elkaar fietsen betreft ben ik geïndoctrineerd, ik stam uit een tijd dat het (in België) verboden was om naast elkaar te fietsen. Fietspaden bestonden nog niet, er waren weliswaar veel minder auto's dan nu maar je deelde wel de weg met alle gemotoriseerd verkeer. Op mijn zeventiende, in 1968, bleef ik op een warme zomerdag toch naast een vriendin fietsen. Twee rijkswachters hielden me staande. Luitenant Julien Vercammen en opperwachtmeester Henricus Franssen konden er niet mee lachen en zorgden ervoor dat ik me een week later met mijn vader moest melden op het politiebureau. De rijkswachter die daar dienst had en mijn vader kenden elkaar, ze hadden in de jaren vijftig samen gekoerst bij de ambachten (masters). Ik kwam er vanaf met een donderpreek over de jeugd van tegenwoordig en ambachtelijke verhalen over de koers. Het is dus de schuld van Henricus en Julien dat ik 55 jaar later liever niet naast mijn lief ga fietsen!



Schunck Heerlen

Wie in de buurt is en er zin in heeft, kan het alvast noteren in zijn agenda: op donderdag 22 juni organiseert het Heerlense Glaspaleis Schunck (museum, muziek en dans, bibliotheek) een wieleravond.  Schrijver Dick Gebuys zal deze avond presenteren, zijn side-kick is wielerjournalist Raymond Kerckhoffs. Wat staat er op het programma? Hoe is het wielrennen de laatste 20 jaar veranderd? (Met Rob Ruijgh, Louis Delahaije, Marc Lotz en Bennie Ceulen). Het mentale aspect in het wielrennen. (Met Rob Ruijgh, Louis Delahaije, Marc Lotz, Bennie Ceulen en Dick Gebuys). Is wielrennen het nieuwe golf? (Met Jesse Linssen en Milan van Wersch). Wordt het Heuvelland te druk door fietsers? (Met Jesse Linssen, Milan van Wersch, Marc Lotz en Rob Ruijgh). Er worden wielerfoto's getoond van Raymond Kerckhoffs, en Miel Vanstreels komt voorlezen uit zijn wielergedichten. Allee, voor wie in de buurt is. En er zin in heeft! Het begint om 19u30, de toegang is gratis, wel graag hier aanmelden
En het werd een leuke avond, getuige het verslag van Dick op zijn Facebookpagina. En op 24.BicycleTV zijn mooie sfeerbeelden te zien.



Roger en ik

Zeventien jaar geleden, we waren 55, fietsten Roger en ik de Hel van Houtepen, een rondje van 218 km met 50 hellingen, circa 60 klimkilometers waarvan minstens 20 boven de 10%, goed voor om en nabij de 5000 hoogtemeters en dat alles over een vaak barbaars Waals wegdek. Vandaag fietsten we een rondje van 65 km met 16 ouwelullenhellingen die gemiddeld niet steiler zijn dan 5%. Op de liefelijke Mergellandse wegen zonder gaten en kuilen wisten we niet of we moesten lachen of huilen.

Roger (r) en ik in 2006


De bidon

Gisteren schreef ik het versje 'Opa vertelt...' en vroeg  me af of mijn herinneringen wel klopten. Want op je veertiende 160 km dwars door de Ardennen fietsen met één bidon koude koffie als enige vochtinname, dat zou nu ondenkbaar zijn. Vaders die hun zonen nu voorhouden dat het van karakter getuigt om ook tijdens een lange fietstocht in hartje zomer zo weinig mogelijk te drinken, lopen, zo vermoed ik, het risico beschuldigd te worden van kindermishandeling. Dus mailde ik leeftijdgenoot Johny met de vraag of hij nog wist hoeveel drinken wij (begin en midden jaren zestig van de vorige eeuw) meenamen op de fietstochten met mijn vader. Johny reageerde meteen: 'Eén bidon, en dan waren we trots als die bidon na 80 km niet helemaal leeg was.' Ik vond het opmerkelijk dat hij, net als ik in mijn versje, het woord trots gebruikte. Zoekend naar nog meer bevestiging hoorde ik Dries De Zaeytijd (KOERS Wielermuseum) in een podcast vertellen dat (oudcoureurs er in die tijd inderdaad vanuit gingen dat er tijdens koersen en trainingstochten zo weinig mogelijk gedronken moest worden. Blij dus dat mijn herinnering en het versje kloppen! In mijn boekenkast staat nog een aluminium bidon uit die tijd, de daarbij horende kurken stop ben ik helaas kwijt.



Zeventig

Het literair e-zine De schaal van dichter publiceerde vandaag mijn versje 'Onderweg'. Het maakt deel uit van een cyclus met als werktitel 'oude mannen op een koersfiets'. Ik hoor het van familieleden, kennissen, vrienden: zeventig blijkt voor velen een kantelmoment, je gaat niet alleen richting tachtig, het zijn ook de jaren waarin kwalen en kwaaltjes zich ongevraagd manifesteren en je voelt en ziet steeds duidelijker dat je ingedeeld wordt bij de bejaarden. Ik probeer het vast te leggen in versjes. Voor de liefhebber: hier zijn er een paar te lezen.





Godskesgazet

Een tijdje geleden kreeg ik de vraag of ik wilde meewerken aan een interview voor Godskesgazet, een krantje dat ieder kwartaal gemaakt wordt voor en door Godsheidenaren, de inwoners van mijn geboortedorp. De vraag van redacteur Renilde Cox resulteerde in een monoloog van mijn kant. Het interview is hier te lezen.


Julie Hendrike

17 maart 2023. Mijn schoondochter Nienke moest vanmiddag een barenssprintje trekken om een dochter veilig op de wereld te zetten. Het kind is even mooi als haar naam. Wat Nienke en mijn zoon Joost niet weten, is dat een zus van een overgrootvader van Joost ook Julie heette. De tante van mijn moeder woonde haar leven lang in Wellin, een dorpje in de provincie Luxemburg, dicht tegen de Franse grens. Ik heb tante Julie maar één keer ontmoet. Toen ik veertien was, in 1965, fietste ik er met mijn vader en mijn broer vanuit Godsheide naar toe, 160 km dwars door de Ardennen. En twee dagen later weer terug. Op de tussenliggende dag nam tante Julie ons mee naar het nabij gelegen Beauraing, waar de Maagd Maria in 1932 verscheen. Er werd menig kaarsje aangestoken!  De tweede naam van mijn pasgeboren kleindochter is Hendrike, de tweede naam ook van haar andere opa, pake Wiebe. Hij woont tweehonderd kilometer verderop, maar ik hoor hem tot hier glunderen! 

Pake Wiebe en Julie


Anna

Kleindochter van drie
trapt zich gezijwield vrolijk
door haar peutertijd




ChatGPT

Er is tegenwoordig veel te doen over ChatGPT, de chatbot met kunstmatige intelligentie. Leerlingen en studenten maken er gretig gebruik van om boekverslagen, essays en andere huiswerkopdrachten te (laten) maken, journalisten zijn bang dat ze hun baan gaan verliezen, ethici maken zich grote zorgen over de geloofwaardigheid van de teksten die de chatbot produceert. Tijd om de proef op de som te nemen en de chatbot te polsen over zijn kennis van de wielerpoëzie. Mijn vraag was eenvoudig: 'Kun je me wat meer vertellen over de wielerpoëzie in Vlaanderen en Nederland? Wie zijn de belangrijkste wielerdichters?' Het intelligente antwoord van de chatbot was al even eenvoudig: 'De wielersport is een belangrijk onderdeel van de cultuur in Vlaanderen en Nederland, en er zijn veel dichters die poëzie over die sport schrijven. Een bekende Vlaamse wielerdichter is Guido Gezelle, die in de 19e eeuw leefde en werkte. Zijn gedichten over de wielersport zijn vaak beschrijvend en realistisch, met een focus op de natuur en de emoties van de renners.' 

G. Gezelle leest voor uit zijn bundel wielergedichten


Postuum

Ik schreef hier eerder al over mijn tante Irma, de jongste zus van mijn vader. Of mijn vader (meteen na de Tweede Wereldoorlog) 10, 15 of  25 km van huis koerste, ze ging altijd kijken, op de fiets. Als mijn vader won, stond ook tante Irma op de foto. Met de sacoche stevig onder de arm keek ze glimlachend in de lens. Als jongste dochter zorgde ze voor mijn grootouders tot aan hun dood. Daarna, ze was bijna veertig, trouwde ze met een man die even gek van de koers was als zij. De zoon die ze kregen, werd Eddy genoemd. Een tweede Merckx zou het niet worden. Eddy bleek geestelijk en lichamelijk zwaar gehandicapt. Hij overleed op zijn zestiende. Mijn tante verzorgde ook hem met veel overgave. Een rustige oude dag was tante Irma niet gegund. Op haar 67ste kreeg ze kanker. Ze stierf na een lang ziekbed. Willie Verhegghe (1947), de meest bekende wielerdichter in ons taalgebied, liet zich inspireren tot een gedicht door een (in 1947 genomen) foto met mijn vader en tante Irma. Als Willie het over koers heeft wordt hij lyrisch, hij laat zijn passie en betrokkenheid de vrije loop. Zo ook in het gedicht over mijn tante Irma. Het gedicht en de foto zijn opgenomen in Willie's nieuwe bundel 'Tot aan de meet', die binnenkort wordt gepresenteerd. Mooi toch: mijn tante Irma die jaren na haar dood terecht komt in een bundel met gedichten over o.a. Rik van Looy, Jacques Anquetil, Fausto Coppi, Federico Bahamontes, Fabian Cancellara, Remco Evenepoel en ... Eddy Merckx.



Sinterklaas

Alain Buckinx is een oud-wielrenner uit Tongeren, die toegang heeft tot het archief van de Vlaamse krant Het Belang van Limburg. Onlangs is hij begonnen met wieleruitslagen uit de jaren zestig van de vorige eeuw te plaatsen op een facebookpagina. Hij zit momenteel in september 1960. Ik was toen negen. Wat de jeugdcategorieën betreft, zijn het vrijwel allemaal uitslagen van provinciale wedstrijden. Bij de nieuwelingen kom je namen tegen als Pieter Nassen, Roger Swerts, Tony Houbrechts en … Henri (Harie) Daniëls. Harie woonde in dezelfde straat als ik. Zijn koersvelo had een plekje in de fietswerkplaats van mijn vader. Iedere zondagmorgen werd ik geacht de Groene Leeuw te poetsen, dat wil zeggen, een beetje op te blinken. Eind jaren zestig trouwde Harie. Een paar jaar kwam ik op zijn verzoek rond 6 december verkleed als Sinterklaas naar het huis van zijn schoonouders waar alle kleine en grote kinderen van de familie zich verzamelden. Sinterklaas spelen deed ik, op verzoek van een vriendin, ook voor de jeugdbeweging van een naburig dorp. Ze hadden voor mij een hoogst ongemakkelijke troon gebouwd, ik zakte er bijna doorheen. Vriend Johny had pas zijn rijbewijs. Als Zwarte Piet mocht hij de Citroen DS van zijn vader lenen. Op de terugweg begon het hevig te sneeuwen. De DS van Zwarte Piet werd getoucheerd door een tegenligger. In die auto zat een gezin met kleine kinderen en die waren uiteraard zeer verbaasd toen ze ons in vol ornaat zagen uitstappen. De laatste keer dat ik Sinterklaas speelde was begin jaren zeventig in een Maastrichtse kroeg. Paula, mijn huidige echtgenote en toenmalige vriendin, werkte op de kinderafdeling van Ziekenhuis St Annadal. Ze had avonddienst en ik had beloofd even langs te komen. Omdat ik mijn gij en uw nog niet had ingeruild tegen jij en jouw, vroeg een van de oudere kinderen aan Paula sinds wanneer Sinterklaas uit België kwam! Eigenlijk is Alain Buckinx ook een soort Sinterklaas: voor de oud- coureurs en hun supporters strooit hij niet met snoepgoed maar met herinneringen.






Ignis

Mijn oudste zoon heeft zichzelf getrakteerd op een nieuwe racefiets, een Optimum Ignis, eigen merk en makelij van de De Fietsenmaker in Utrecht. Een (professioneel) juweeltje wat betreft kleur, afwerking, afstelling en onderdelen. Ignis is Latijn voor vuur. De Optimum-serie bestaat inderdaad uit de vier natuurelementen. Ik denk bij het woord Ignis meer aan de Italiaanse wielerploeg die in de jaren zestig van de vorige eeuw actief was. De sponsor was een fabrikant van huishoudartikelen. Miguel Poblet won twee keer Milaan-San Remo voor hem. De vader van een vriend die geregeld met ons ging fietsen was vertegenwoordiger voor dat merk. Van hem kreeg ik in 1967 een gele trui, een sportief poloshirt met lange mouwen, met in het klein op de borst, de naam Ignis. Ik heb die trui een jaar of twee gedragen, niet alleen op de fiets maar ook, zoals deze foto's laten zien, als keeper van een jeugdelftal van mijn geboortedorp. Zo zie je maar: hoe ouder je wordt, hoe meer je aan elkaar breit!

Zoon Joost en zijn Optimum Ignis


Mevrouw Winckens

Omdat ik wat vlakkere routes fiets, peddel ik de laatste tijd geregeld door Itteren en daarbij passeer ik iedere keer een Mariakapel, die in 1841 werd gebouwd. Bij het passeren prevel ik geen Ave Maria maar denk ik aan mevrouw Winckens. Zij verhuisde midden jaren tachtig van de vorige eeuw vanuit haar huisje in Itteren naar het Maastrichtse verzorgingshuis Molenhof, waar ik afdelingshoofd was. In die periode werd er in Molenhof gestart met huistelevisie. Twee vrijwilligers, die ook actief waren in Filmhuis Lumière, verzorgden iedere week een uitzending. Ik werkte er een tijdje aan mee door met afdelingsbewoners naar plekken te gaan die belangrijk voor hen waren. Met meneer Klingensteijn b.v. gingen we opnames maken in het gangenstelsel van de Zonneberg Grotten. Hij wist moeiteloos de muurtekeningen te vinden die hij daar tijdens zijn schuilperiodes in de oorlog had gemaakt. Het was voor het eerst dat hij ze weer terug zag. Met meneer Mawhin (en mijn twee zoontjes) togen we naar het trainingscomplex van MVV. Trainer Sef Vergoossen was zo vriendelijk om de door de ziekte van Parkinson geplaagde en moeizaam pratende meneer Mawhin rond te leiden en te woord te staan. Mevrouw Winckens, die nooit getrouwd was, wilde graag nog een keer naar de kapel die zij vele jaren verzorgd had. Ze vond het fijn om te zien dat haar opvolger zich nauwgezet van zijn taak kweet, maar na vijf minuten al wilde ze terug naar Molenhof, want ze had het koud, zó koud! Wie gaat er ook op een gure novemberochtend buitenopnames maken met een fragiele oude dame!



Noordzee

Het thema van het herfstnummer van het NTFU-ledenblad 'Fietssport' (dat toegestuurd wordt aan de 75.000 leden) is: water! Of ik een gedicht over dat onderwerp kon schrijven? Ik had geen idee of me dat zou lukken. Ik nam plaats achter mijn laptop, opende een blanco pagina en wachtte af. Binnen de kortste keren tikten mijn twee wijsvingers letters, woorden, zinnen, strofen over water, fietsen en ... mijn eega, mijn lief. Voor ik het in de gaten had keek ik naar een heus liefdesgedicht, dat volledig beantwoordde aan de vraag van 'Fietssport'. Ik hoefde er nauwelijks iets aan te veranderen. Hoe zoiets werkt, hoe zoiets kan, ik zou het niet weten. Het gedicht is hier uitgetikt te lezen.





Job

Neef Job woont in Nijmegen. Hij is de zoon van een van de zes zussen van mijn eega. In 2012 liet hij zich tijdens een familiebijeenkomst ontvallen dat hij er over dacht om tochtjes te gaan maken met de racefiets. Omdat hij eerst wilde uitproberen of het hem zou bevallen, was hij op zoek naar een tweedehands véhikel. Ik had op dat moment een Trek en een Bianchi. De Trek was na mijn tuimeling, enkele maanden eerder in Freiburg, beduidend minder beschadigd dan ik zelf. Ik heb 'm aan Job gegeven, want elk fietsinitiatief in de familie moet aangemoedigd worden. Met een paar nieuwe wielen was de Trek weer helemaal hersteld. Mijn lijf had iets meer (tijd) nodig! Job kwam er al vlug achter dat hij zou blijven fietsen. Een tijdje later schafte hij zich een nieuwe racefiets aan. Het bedrijf waar hij werkt koppelt ieder jaar een goed doel aan een mystery mountain: personeelsleden zamelen geld in voor dat goede doel en beklimmen vervolgens (hikend, hardlopend, wielrennend of mountainbikend) een gerenommeerde col. Ze krijgen pas kort voor hun vertrek te horen waar de reis naartoe gaat. Op die manier heeft Job intussen de Stelvio, de Bonnette, de Timmelsjoch & Ötztaler en de Izoard aan zijn palmares kunnen toevoegen. Vorig jaar beklom hij tot tweemaal toe de Ventoux en afgelopen week trokken ze richting Andalusië, waar, in de Sierra Nevada, de 3400 meter hoge en 42 km lange Pico Veleta wachtte. 'Een niet te evenaren ervaring,' aldus Job. Ik geloof hem graag. Iedere keer als ik hem zie, moet ik weer even aan mijn Trek denken. En aan Freiburg.





Hoezo e-bike?

Ik fiets in alle vroegte de Daalhemmerweg op (een helling van 1800 m, 4,2% gemiddeld, max. 7%). Halverwege kom ik bij een man die laagzittend op een sportieve stadsfiets zonder trapondersteuning naar boven peddelt. Naast hem fietsend, steek ik mijn duim op en zeg: 'U bent nog een echte!' 'Eén van de weinigen,' antwoordt hij niet zonder trots. Hij vertelt dat hij René heet, 81 jaren oud is, in Aalbeek woont en nog geregeld een rondje in de omgeving fietst. Heuvels als deze mijdt hij niet. Ik vraag of ik een foto van hem mag maken en fiets daarna verder. Bijna boven word ik voorbij gesjeesd door een jonge gast op een gesofisticeerde e-bike. Wie zou hier met meer voldoening boven komen: die jonge gast of René?



Supporteren

Remco Evenepoel (22) en Cian Uijtdebroeks (19) fietsten zich de afgelopen dagen de wielergeschiedenis in, de een in de Vuelta, de ander in de Tour de l'Avenir. Voor wie moet je, als Belg, supporteren als ze straks voor de zoveelste keer samen in de kopgroep van een grote wedstrijd zitten? In mijn geval is dat niet moeilijk:

Remco en Cian

Als Remco en Cian straks 
strijden om de zege
in een monument
of grote ronde

weet ik voor wie ik
supporteren moet,

een zus van de opa
van Cian is de weduwe
van een broer
van mijn vader,

zo simpel is het dus:
verschijnt Cian weer
eens in de media
dan denk ik
aan mijn tante Mária


De bewaarschool

Tradities zijn er om in ere gehouden te worden. Al veertien jaar ga ik iedere zomer een keertje fietsen met Ivo, een Godsheidenaar die altijd in (de buurt van) ons geboortedorp is blijven wonen. Vandaag was het weer tijd voor een rondje door de Kempen, een rondje om bij te praten over het leven en de wereld, over wat de tijd doet met onszelf en de mensen die we allebei kennen. Ivo ken ik, zoals ik in eerdere verhaaltjes schreef, niet sinds de lagere school, maar sinds we naar de bewaarschool gingen. Onderstaande foto uit 1956 kreeg ik onlangs toegestuurd. De hele kleuterschool was richting kerk gedirigeerd. Ter ere van wie of wat is niet af te leiden uit het prentje dat alle kinderen na afloop tonen aan de fotograaf. Op de onderste rij zitten Ivo (derde van rechts) en ik (tweede van rechts) geknield naast elkaar. Ivo controleerde, zo te zien, nog even of zijn prentje goed te zien was. We hadden braaf geluisterd naar de pront toezicht houdende juffrouw Zwijsen!



Tom D

Tom Dumoulin liet de (wieler)wereld vandaag weten dat hij zijn wielercarrière niet aan het eind van dit seizoen maar per direct beëindigt. Mijn poëtisch verslag van zijn carrière is daarmee ook voltooid. Versjes uit die cyclus waren te horen in het radioprogramma De taalstaat (NPO1, Frits Spits) en de talkshow M (NPO1, voorgelezen door Erik Dijkstra), ze waren ook te lezen bij o.a. Het is koers, RTV Maastricht en op de facebookpagina van Tom's supportersclub. Of Tom zelf ze ooit gelezen heeft, weet ik niet. Ik heb hem nooit benaderd, ik wilde/durfde hem niet lastig vallen: misschien vindt hij die versjes je reinste flauwekul!








E-bike-boys

Vanmiddag in Lier geweest. Met zes kostschoolgenoten uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Bij Zuster Agnes gegeten en uiteraard herinneringen opgehaald aan onze tijd in het Missiecollege. De heren willen met naam en toenaam op deze blog. Wie ben ik om hen dat te onthouden. (Ik ga op de foto vanaf linksonder naar boven de tafel rond). Herman Luyckx is de meest serieuze, de initiator van ons jaarlijks treffen. Hij werkte o.a. bij Winkler Prins en uitgeverij Manteau. Hij zat ook in de redactie van het literair tijdschrift De Brakke Hond. Etienne Megroedt, de basketballende deurwaarder wordt ten zeerste gewantrouwd als het om allerlei regeltjes gaat. Hij heeft het net iets te vaak over ethisch verantwoord omgaan met gemeenschapsgeld. Alfons Hendrickx, de Fonne, was een getalenteerde keeper. Of hij net zoveel talent had als binnenhuisarchitect kan ik moeilijk beoordelen. Wat ik wel weet is dat hij na meer dan een halve eeuw nog altijd zwaar gebukt gaat onder zijn internaattrauma's (!). André Cleeren is de man van de economische analyses. Hij kreeg vandaag tot zijn grote blijdschap iets meer te horen over de (wierook)brand in de kapel van het Missiecollege. Als hoofdkoster moest hij vaststellen dat de kazuifels ternauwernood gered werden. Dirk Smeuninx, een fysiotherapeut die in het bankwezen verzeilde, is volgens mij de man met het beste geheugen. Dank zij hem weet ik nu dat mijn herinnering aan zondag 25 juni 1967 klopt. Rond een uur of vier 's middags fietste ik met enkele kostschoolgenoten door Oostmalle. Een kwartier later werd het dorp getroffen door een windhoos waarbij 117 woningen en de kerktoren verwoest werden. Dirk was een van mijn gezellen. Toen we, na ergens geschuild te hebben, terug in Lier kwamen hoorden we wat er gebeurd was. Willy Loos tenslotte is van ons allen degene die de maatschappij het meest gediend heeft, hij was brandweerman. En bovendien is hij deze week vijftig jaar getrouwd!
Sinds een tijdje hoor ik niet meer bij de groep. Alle heren tuffen nu rond op een e-bike. Met veel plezier werd het mij meegedeeld want ze denken, en ik weet echt niet hoe dat komt, dat ik iets tegen e-bikes en e-bikers heb. Als ze een keer in de Limburg (Nederlands Limburg!) willen komen fietsen, leid ik hen met genoegen naar de Keuteberg, de Eyserbos en de Gulperberg, kunnen ze van de mooie uitzichten genieten! 

klik op foto voor vergroting

Levensvraag

Op de fiets kun je mijmeren, nadenken, peinzen, bespiegelen, mediteren, reflecteren, filosoferen, speculeren, prakkiseren, de balans opmaken. Dat laatste leidt dan weer tot het stellen van (levens)vragen, waar je zelf niet altijd het antwoord op kunt geven. Over mijn twee (fietsende) zonen schreef ik ooit het volgend rijmpje:

aan het wiel van mijn zonen
heb ik zeer genoten

trots en dankbaar
ging ik naar de kloten

De balans van mijn leven opmakend, heb ik voor hen een levensvraag en die kunnen jullie lezen op De schaal van Digther!




Zoutelande

Omdat we (nog) geen zin hadden in een buitenlandse reis, omdat mijn teerbeminde echtgenote van de zee houdt, omdat ik nog nooit in Zeeuws Vlaanderen / Zeeland fietste, omdat BLØF & Geike Arnaert er zo mooi over zingen, zat er niets anders op dan een vakantiehuisje te boeken in Zoutelande, de kustplaats met het meest aantal zonuren in Nederland, zo zegt men. De treinreis van Maastricht naar Vlissingen (twee keer overstappen met onze bepakte fietsen!) verliep in die zin voorspoedig dat we in overvolle treinen op de afgesproken tijd op de eindbestemming afgeleverd werden. We bleken een mooi huisje in een mooi park met een uitstekend (afhaal)restaurant uitgezocht te hebben. Onze eerste fietstocht was een Rondje Walcheren (63 km). Dat leidde ons grotendeels via de prachtige Kustroute door bossen en duinen en langs de zee naar Domburg, Veere en Middelburg. We passeerden viele, viele Radfahrer en leken de enige e-bike-boomers zonder e-. Op dag twee fietsten we naar Vlissingen en namen daar de veerboot naar Breskens waar de veel geprezen Panoramaroute op ons wachtte. Op een wat saai tussenstuk met drie onverharde stroken na, is alle lof terecht! Door de polders, langs het Zwin, door de duinen, op de zeedijk was het heerlijk fietsen. Terug ‘thuis’ hadden we 74 km op de teller staan. Dag drie bracht ons opnieuw in Vlissingen, waar we de trein naar Arnemuiden namen voor een zonovergoten Rondje Veerse Meer, een route met veel water, rust en wind. Een fijnfietsend rondje, aldus mijn eega. We arriveerden in Zoutelande met 76 hoogzomerse kilometers in de benen. Als laatste rondje peddelden we de Bunkerroute (40 km). Op Walcheren zijn er veel restanten (bunkers, tankgrachten, versperringen), plaquettes, beeldhouwwerken en musea die herinneren aan de strijd die hier geleverd werd in WO II. Zeker in deze tijd is het goed om (ook met de fiets) geregeld even stil te staan en je te realiseren dat vrede en vrijheid niet vanzelfsprekend zijn. Aan het eind van onze vakantie werden we alsnog geNSt: door ingelaste werkzaamheden (waar we toevallig maar gelukkig tijdig achter kwamen!) reden er op onze terugkeerdag geen treinen op een gedeelte van ons traject en aangezien de plaatsvervangende bussen geen fietsen kunnen meenemen, waren we genoodzaakt een dag eerder naar huis te gaan. Reizen met de NS blijft een verrassende bezigheid, maar onze vakantie werd er niet minder fietszalig van!







De subtiele humor van Jezus

De Banholtergrubbe is een klimmetje waar ik geregeld naar boven of naar beneden fiets. In de regel richt je je aandacht tijdens een afdaling op de weg, ook bij het klimmen speur je niet naar bijzonderheden tussen hoger gelegen bomen of struiken. Toch viel mijn oog vandaag halverwege de klim voor het eerst - en hoeveel jaar fiets ik hier al! - op een veldkruis. Vooral de handgeschreven en moeilijk leesbare tekst op het bordje maakte me nieuwsgierig. De Heer spreekt ons, voorbijgangers, in deze streek op velerlei manieren aan. Nu eens vragend (Loop niet zomaar voorbij, blijf even bij Me), dan weer smekend (Laat Me Mijn kruis niet alleen dragen), maar ook troostend (Moeilijke dagen gaan ook voorbij). Het koste me de nodige moeite om met mijn fiets bij het veldkruis te komen, maar zoals het bordje aangaf, het was het waard, want Jezus (b)lijkt in Banholt vanop zijn kruis een subtiel grapje te maken:

Even omhoog gestaard
De blik is "t waard
Dank voor de aandacht
Had het (toch niet) verwacht



Door het water fietsen

Belgisch Limburg is de provincie waar het knooppuntensysteem werd uitgevonden. De vlakke Kempen en het Maasland worden geafficheerd als fietsparadijs. Men doet er alles aan om fietsers te lokken. Je kunt er bijvoorbeeld 'door de bomen' en 'door het water' fietsen. Het ene brengt je tot tien meter hoog tussen de bomen, het andere leidt je dwars door een vijver, waarbij het water aan weerszijden op ooghoogte staat. Sinds de opkomst van van de e-bikes wordt het ook in het heuvelachtige Haspengouw wat drukker. De smalle betonwegen lopen daar tussen akkers, weilanden en boomgaarden. Als de boeren aan het werk zijn en na hevige regenval moet je er rekening houden met al dan niet gedroogde modder op de wegen. Dat deed ik niet toen ik vandaag aan mijn Rondje Alden Biesen begon. Een mooi rondje, zondermeer. Nergens is het vlak, hoewel er maar twee echte klimmetjes inzitten, is het voortdurend klimmen, dalen en keren. Ook hier kun je door het water fietsen, letterlijk dan. Na een afdaling kwam ik voor de keuze te staan: op de fiets door een grote plas water waarvan ik niet wist hoe diep die was of te voet met de fiets op de schouder door een graskant waarvan ik niet wist hoe modderig die was. 't Was kiezen tussen fiets of schoenen poetsen. En terug thuis moesten ze gepoetst worden, die schoenen!



De tweede etage

Gisteren naar de 'pensioen-party' van Nicole geweest. Zij werkte in de jaren tachtig van de vorige eeuw net als ik op 'de tweede etage', een afdeling met 44 bewoners in een Maastrichts verzorgingshuis (Molenhof). Het was héél lang geleden dat ik haar en de andere aanwezige verzorgenden zag of sprak. De twintigers van toen zijn zestigers van nu geworden. Het was fijn om hen weer te zien maar ook verbijsterend om te horen hoe het noodlot heeft huisgehouden bij oud-collega's.
De echtgenoot van Nicole liet de uitnodiging vergezeld gaan met het verzoek om herinneringen mee te brengen. Ik was indertijd hoofd van 'de tweede etage' en schreef geregeld over mijn werk: artikeltjes, columns, een (lang) kort verhaal en gedichten, die gepubliceerd werden in vakbladen en literaire tijdschriften. Al bladerend in mijn archief (op zoek naar herinneringen voor Nicole!) ontstond het idee om het kort verhaal en een aantal columns en gedichten samen te brengen in één boekje. Het is een wonderlijk verslag van het leven in een verzorgingshuis in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het recht op euthanasie bijvoorbeeld was nog niet wettelijk vastgelegd. In het kort verhaal vraagt een terminale bewoner, die uit zijn lijden verlost wil worden, aan een medebewoner om morfinepillen te 'jatten' uit de medicijnkast in de zusterspost. Of die medebewoner zijn buurman en vriend durft helpen? U kunt het lezen in 'De tweede etage'. Het boekje telt 80 pagina's, kost € 14,50 (exclusief verzendkosten) en kan alleen hier besteld worden. 
Zo, en nu ga ik fietsen!





Over het maken van een foto

Volgende week zondag wordt de Amstel Gold Race gereden. Voor een kersverse baiku over die wedstrijd heb ik een foto nodig, waar op staan: mijn fiets, het peloton (dames of heren) en een weg- of veldkruis. Omdat vandaag in dezelfde regio de Volta Limburg Classic plaats vindt, peddel ik richting Gronsveld. Daar staat een mooi wegkruis op een plek, waar de dames dadelijk passeren voor hun tweede beklimming van het Savelsbos. De plek voldoet aan alle eisen. Ik installeer me en zie de eerste motoragenten al. Op dat moment steekt een oudere man de weg over en komt voor me staan. Hij heeft duidelijk zin in een gesprek: 'Het is koud hé, met die ijzige wind zullen ze het wel zwaar krijgen. Er hangt ook sneeuw in de lucht.' Ik vraag de goeie man of hij het erg zou vinden om een meter of twee opzij te gaan omdat ik het plekje nodig heb voor een foto. Ik moet mijn vraag een paar keer herhalen eer hij er onbegrijpend gehoor aan geeft. Net op tijd. Ik kan enkele keren klikken. Nog voor de koers helemaal gepasseerd is, steekt de man de weg weer over: 'Ik ga naar huis, 't is me veel te koud.' Ik zie nu dat hij aan beide oren een hoorapparaatje heeft. Reageerde hij daarom niet op mijn excuses of is hij toch een beetje gepikeerd? Hoe het ook zij, op mijn mobieltje zie ik dat mijn foto's gelukt zijn. Gelukkig maar!

Amstel Gold Race

Langs kapelletjes
en wegkruisen laverend -
de Koers des Heren



Gedenkwaardige tochtjes

Als we op onze Utrechtse kleindochters passen, willen Maite (7) en Suze (5) geregeld een rondje fietsen met opa Miel. Met hen samen op pad gaan vergt nog wat oefening, met ieder apart is geen probleem. Gisteren wilde Suze op haar fietsje tijdens het spitsuur over drukke wegen naar opa Jan. Omdat ik de weg naar het Wilhelminapark niet precies meer wist, sprak ik een jonge vrouw aan die haar bezorgde gevoelens niet verborg: ‘Toch niet met dat kind op zo’n gevaarlijke weg!’ Suze wilde per se verder en laveerde op de stukken zonder fietspad behendig langs de auto’s. Opa Jan was helaas niet thuis. Op de terugweg wist de voor me fietsende Suze waar we moesten oversteken en voor ik het in de gaten had stonden we halverwege de vierbaansweg tussen optrekkende auto’s te wachten tot we ook groen licht kregen voor het tweede gedeelte. Op mijn opmerking dat we wel erg vlug overstaken, reageerde Suze laconiek: ‘Het was toch groen opa!’ Eerder die middag nam Maite me op sleeptouw. Ze wilde een tekening afgeven bij een vriendinnetje en loodste me door straten waar ik nog nooit was geweest. Daarna wilde ze naar het kerkhof, naar het graf van haar onlangs overleden oma Ineke. Toen we de ingang van Begraafplaats Soestbergen passeerden, was ik ervan overtuigd dat we daar moesten zijn. Tussen de graven lopend, bezwoer Maite me: ‘Opa! Hier ben ik echt nog nooit geweest! Geloof me nou toch!’ Het graf van oma Ineke vonden we dus niet. Naar huis fietsend kwamen we een eindje verderop langs Begraafplaats Kovelswade. ’Hier moeten we zijn,’ gilde Maite. En inderdaad, ze liep zo naar het graf van haar oma. En ze wist waar je een gieter kunt pakken en vullen met water om de bloemen op het graf  te besproeien. Toen we het kerkhof verlieten, stelde Maite vol trots vast dat dit ons eerste fietstochtje was waar zij mij de weg moest wijzen. Dat er nog veel van die tochtjes mogen volgen!


Col du Vam

Het afgelopen weekend in Assen geweest. Mijn eega wilde graag naar de indrukwekkende tentoonstelling rondom Frida Kahlo (1907-1954). Wat me daar het meest van zal bijblijven is de schets die de Mexicaanse schilderes kort voor haar dood maakte. Ze voegde er de tekst bij: ‘Ik hoop dat het vertrek vreugdevol is en ik hoop nooit meer terug te keren.’ Wie Assen bezoekt moet uiteraard ook de Vamberg op, de tot fietswalhalla omgetoverde afvalberg. Je kunt de 4800 centimeter hoge Col du Vam van drie kanten beklimmen. Langer dan 500 meter zijn de steile klimmetjes niet, één ervan eindigt met een korte kasseistrook aan 15%. Dus huurden mijn teerbeminde echtgenote en ik twee fietsen en we togen onder een niet voorspeld heerlijk lentezonnetje richting Wijster. Tijdens de klim had ik het gevoel dat ik een zware doodzonde beging, want ik fietste niet op een mountain- of citybike, en ook niet op een stads- of racefiets, nee, ik beklom de Col du Vam fluitend, met een belachelijk gemak, op een elektrische damesfiets! Je leest het goed, op een elektrische damesfiets! En dat deed ik met geschoren benen, ook dat nog!   



Steampunk

Ik heb drie broers. Van ons vieren ben ik de enige met twee linkse handen. Linkser kan haast niet. Mijn oudste broer kon op zijn twaalfde al een fiets volledig demonteren en weer feilloos in elkaar zetten. Mijn op een na jongste broer is net zo handig en ontwikkelde zich op latere leeftijd tot een verdienstelijk fotograaf. Mijn jongste broer is kunstzinnig handig. Hij woont al een hele tijd in Frankrijk en struint daar alle brocantes af op zoek naar materialen die hij kan gebruiken voor zijn steampunk-lampen. Wat steampunk precies is, vind ik moeilijk uit te leggen. Volgens wikipedia is het 'een subgenre van fantasie of speculatieve fictie'. Zijn laatste creatie is een lamp gemaakt van iets dat op de koplamp van een oude (motor)fiets lijkt en onderdelen van een ouderwetse boor. Je moet het zien (op onderstaande foto) om enig idee te krijgen. Ben ik jaloers op de handigheid van mijn broers, beklaag ik me om de genen die ik niet meekreeg? Eigenlijk niet, nee. Wie mijn onhandigheid niet als een geldig excuus zag en mij toch tot actie aanspoorde, had daar, bij het zien van het resultaat, doorgaans meteen spijt van.  



Bauke & Veronique

Het peloton wielerdichters bestaat voor het overgrote deel uit witte mannen die de zestig al (lang) gepasseerd zijn: 'wat ze ook zeggen / hoe ze ook schrijven / ze zweten heimwee / uit elke porie.' Veel fouter kun je anno 2022 niet zijn! Gelukkig koersen sinds kort vanuit Utrecht en Zwolle twee aanzienlijk jongere dames door de wielerpoëzie. Hun ervaringen op de fiets plaatsen ze op hun website en op instagram. De gedichten worden ook afgedrukt op kaartjes en die liggen in menig fiets- en wielercafé. In het laatste nummer van Bicyling komen de dames uitgebreid aan het woord. Het interview is hier te lezen. Op hun website 'Wielerpoëzie' bieden Bauke Vermaas en Veronique Rap, want zo heten ze, geregeld ruimte aan gasten. Vandaag werd mijn Urnschrift geplaatst. Wie het leest zal begrijpen dat ik hoop dat het pas over pakweg twintig jaar van toepassing wordt!



Dromen

De winter is doorgaans een periode om fietsreizen c.q. -tochten te plannen, om routes uit te zetten en te dromen over wat komen gaat. Niet alleen Covid maar ook het ouder worden en een hardnekkige, moeilijk behandelbare enkelblessure hebben die dromen op een lager pitje gezet. Grote uitdagingen behoren, zo vrees ik, tot het verleden. Het antwoord op de vraag of dat erg is ligt besloten in een uitspraak (van een fietser) die ik onlangs tegenkwam op internet: 'The goal is to die with memories not dreams.' Het doel is om te sterven met herinneringen, niet met dromen. Tja, en dan kan ik mezelf alleen maar gelukkig prijzen. Alles waar ik op fietsgebied (vaak als kind al) van droomde heb ik mogen / kunnen omzetten in herinneringen: uitdagende tochten maken, gerenommeerde cols beklimmen, stukken parcours (finales) van grote wielerwedstrijden fietsen, door prachtige streken pedaleren. De dromen spelen zich nu dicht bij huis af: blij zijn als het weer voorjaar wordt, me verheugen op het fietsen van mijn eigen rondjes (van circa 75 km) in Mergelland, Voerstreek, Kempen en Haspengouw. En hopen dat er weer peddelfietsvakanties met mijn lief in het verschiet liggen!