Rondje Ritz 2

De weergoden waren het tweede familierondje beduidend minder goed gezind dan vorig jaar. Toch begaven tien goed, matig en niet getrainde dames en heren, die veel, weinig of geen (bloed)banden hebben met de naamgevers van de tocht, zich onder een koude, grijze hemel op weg voor een rondje van 65 km door het Mergelland. Vooral interessant voor de deelnemers die uit de Randstad, Drenthe en Gelderland kwamen. Want zij keken in meerdere, mindere of geen enkele mate uit naar de Keuten- en de Cauberg.
En wat werd er op Nederlands steilste helling angstaanjagend astmatisch gehijgd door de jongste heer van het stel. En hoe (on)zacht kwam de jongste dame op de Cauberg in aanraking met het asfalt toen de oudste heer pal voor haar zonder adem viel. En hoe fraai en elegant peddelde de moeder van mijn kleindochter met 0,0 km in de benen al die heuveltjes op. En wat te zeggen van de op twee na oudste heer, een Drent die vijf jaar geleden nog bij hoog en bij laag beweerde dat niemand, maar dan ook niemand hem ooit een Limburgse heuvel op zou krijgen: één keer de Cauberg bedwingen was niet genoeg voor hem, hij draaide tot ieders verbazing om op de top en reed weer naar beneden om de klim nog eens over te doen. Of hij er plezier in begon te krijgen, of hij het leuk vond? Nou nee: ‘Het is wel aardig, maar ook echt niet meer dan dat!’ Ooit iemand tegen gekomen die twee achter elkaar de Cauberg op fietst omdat hij het ‘wel aardig’ vindt? Ik wel dus.


A-sociaal

Gezelschappelijk ben ik niet, verre van zelfs. Het liefst toer ik in mijn eentje over ’s Heren wegen. Een wekelijks tochtje met mijn dierbare eega en zo nu en dan een trip met mijn zonen (en hun vrienden): meer gezelschap is voor mij geen noodzakelijkheid. Om de zoveel tijd word ik uitgenodigd voor een gezamenlijk rondje en daar ga ik graag op in, mits er geen verdere verplichtingen aan vast zitten. Omdat het altijd aardige, sympathieke mensen zijn die al fietsend een babbel willen maken, voel ik me schuldig: ben ik echt zo a-sociaal!
Vandaag nam Rom (68) uit Klimmen me mee. Hij is al jaren abonnee op de nieuwsbrief van Fietsvarianten en reageert geregeld. Rom fietst vanaf zijn dertigste, hij was acht jaar actief bij de vrije wielerbond en beklom behoorlijk wat cols in Frankrijk en Italië. Als bestuurslid verzet hij veel werk voor WTC Klimmen, bekend vanwege de organisatie van de toertocht Klimmen-Banneux-Klimmen, tegenwoordig de Nordeifeltour. Rom is begin vorig jaar flink gevallen (ook hij!). Hij beleeft zijn tuimeling nog geregeld.
Voor vandaag had Rom een alternatief rondje uitgezet richting Vaals omdat hij vermoedde dat hij me nieuwe weggetjes kon wijzen. Dat klopte gedeeltelijk: de beklimmingen van de Groenenweg en de prachtige Benedictusberg bijvoorbeeld had ik nog nooit gedaan. Andere mooie weggetjes uit Rom’s route ontdekte ik dit jaar pas, o.m. voor de Tour de Velovino.
Het was een uitermate gezellige tocht waarin bleek dat we over veel zaken hetzelfde denken. Zelfs onze snelheden hoefden we niet aan te passen. Eén ding hebben we niet gemeen: Rom fietst maar liefst drie keer per week met een groepje mee! Ik ga al hyperventileren als ik er aan denk.

Rom

Café Coureur

Je komt ze steeds vaker tegen in steden als Den Haag, Utrecht en Maastricht: de Bike & Coffee Shops waar je naast vintage fietsen en custom made bikes ook stylish cycling clothes en andere spannende fietsbenodigdheden vindt. Een ouderwetse wielertoerist als ik valt in dat soort zaakjes van de ene verbazing in de andere.
Mijn oudste zoon is er verzot op, met name vanwege de vaak prachtige wielertenues. Als hij in Italië is, gaat hij in dorpen en steden op zoek naar fietsenmakers die hun eigen outfits op heel beperkte schaal laten ontwerpen en produceren. Mooi vormgegeven wielerkleding waar je in Nederland en België niemand mee ziet fietsen, behalve Joost dan. Binnenkort gaat hij iedereen de weg wijzen via een eigen website, en uiteraard komt hij ook met een eigen lijn op de markt!
In het kader van zijn zoektocht vertelde hij me laatst dat hij in oktober naar Kortessem gaat, daar schijnt een Bike & Coffee Shop te zijn waar ze niet alleen koffie maar ook bier schenken. Café Coureur, zo heet het en wat doen ze: ‘We bring you things to wear on your bike. Just to look good because we believe that you ride better when you look better.’ Ik wist niet wat ik hoorde. Kortessem ligt hooguit 10 km van Godsheide, mijn geboortedorp. In mijn herinnering is het een boerengat dat in het dialect ook nog ‘ns ‘Kotshoven’ wordt genoemd. Maar goed, ik ben dan ook weg uit de streek sinds 1970.
Toen Ivo, die nog altijd (zo goed als) in Godsheide woont, me onlangs belde in verband met onze jaarlijkse fietstocht, heb ik hem gezegd dat ik graag langs Café Coureur wilde.
En alzo geschiedde vandaag. Ivo was even gecharmeerd van de kroeg als ik. Bart Gregoor, de eigenaar, noemt zichzelf op zijn visitekaartje een véloromantiseur, en die benaming dekt volledig de lading: alles in zijn café ademt passie, of het nu gaat om de biersoorten (Kwaremont), het koekje bij de koffie (Madeleineke), het décor of de te koop aangeboden wielerkleding. Uiteraard heb ik van de gelegenheid gebruikt gemaakt om de wielerpoëzie te promoten: naast alle andere lectuur en literatuur liggen er nu ook dichtbundeltjes op de tafeltjes.
Het wordt tijd, denk ik, om een Rondje Café Coureur vanuit Maastricht te fabriceren!

Ivo (l) en Bart




La Maurienne

Een dag of vier met mijn zonen (Joost en Gijs) en de overige heren (Roel, René, Henri, Jorn, Sem en Nick) in St Jean de Maurienne geweest, de 'capitale mondiale des cyclo grimpeurs'. Niet iedereen kon even lang blijven: verplichtingen en kleine kinderen riepen!
Op de dag van aankomst fietsen we een rondje over les Lacets de Montvernier, een korte maar spectaculaire klim waarbij de weg 3,5 km lang zigzaggend via 18 haarspeldbochten omhoog loopt tegen een steile rotswand.
Na een nacht met veel regen en onweer was het geduldig wachten op het zonnetje voor de beklimming van de Croix de Fer, 30 km bergop in een schitterend décor. Ook de afdaling via de Glandon was adembenemend mooi.
Een dag later stond de mythische Galibier op het programma: inclusief de Télégraphe 34 km lang en 2642 m hoog. Om het nog wat heroïscher te maken waaide er in dat ruige landschap een strakke, ijzige wind. Toch kwam iedereen netjes boven, de één al wat fitter c.q. minder uitgewoond dan de ander.
Op de voorlaatste dag trokken Nick en Sem naar Bourg d'Oissans om de Alpe d'Huez af te kunnen vinken. Zelf peddelde ik een rondje over de Montee de la Toussuire (via Bottières), een rustige klim van 18 km in een Alpenlandschap dat ik helemaal voor mij alleen had.
Op dag vier waagden Joost en ik ons aan de Madeleine, gevreesd om zijn 19 km aan gemiddeld 8%. Toch voelde die col van buiten categorie niet zo zwaar, noch bij Joost noch bij mij. Ik vond het voornamelijk een lieflijke col die zich begon te tooien met prachtige herfstkleuren.
Het was wederom een heerlijke vakantie met de heren, een vakantie vol imposante uitzichten en vergezichten, althans, voor zover er door de gesteldheid der benen, de stijgingspercentages en de warmte geen al te zoute waas voor ogen kwam. In het eerste gedeelte van de Croix de Fer vroeg ik me geregeld af wat ik op mijn leeftijd nog in het hooggebergte te zoeken heb, maar later in de klim en zeker op de Galibier en de Madeleine had ik gelukkig weer het gevoel dat ik nog even veel adem als dromen heb. Zo lang ik het bij één col per dag houd, zo lang ik mijn teller vanaf 7 á 8% consequent op 7 km per uur houd, zo lang peddel ik al die cols nog op, zonder dat het afzien groter wordt dan het genot.


Voor meer (sterke) verhaaltjes bij de foto's: klik hier



Gedoopt

Gisteren werd de Tour de Velovino gedoopt. Het werd een bijzondere tocht: verrassende deelnemers, verkeer ophoudende dichters, met bakken uit de hemel vallend doopwater, een wijnproeverij als nazit! In het oktobernummer van Grinta wordt er aandacht aan geschonken, een filmpje is in de maak. Hou ze in de gaten, Grinta en Velovino!

Verzamelen bij Station Maastricht

Bas Diederen

Afgelopen zondag vond een Ironman-triatlon plaats in Maastricht. De eerste ooit in de Benelux. De wedstrijd werd gewonnen door Bas Diederen. Ik woon op een steenworp van de start- en finishlocaties. In de loop van de dag ben ik op verschillende plaatsen in en buiten de stad gaan kijken. Ik raakte danig onder de indruk van de organisatie van het evenement en de prestaties van de atleten. Wat doet een verzenmaker in zo'n geval...hij schrijft er een versje over. Het is te lezen op Het is koers.

Foto: Team4talent.nl

Camargue & Provence

Vorig jaar besloten Paula en ik om (lekker lui) te gaan fietsen in de Camargue & de Provence. Vervoer en verblijf werden alvast geregeld. Een week geleden stapten we in Maastricht op de fietsbus van Cycletours. We deden dat tot onze eigen verbazing met behoorlijk veel tegenzin: waarom zou je nog op vakantie gaan (met alle rompslomp vandien) als je thuis inmiddels iedere dag vakantie hebt! Toen we na een (nachtelijke) rit van 15 uur de bus verlieten en de geuren van thijm, rozemarijn en lavendel inhaleerden was onze 'goesting' er gelukkig weer.
We logeerden in een hotelletje in het centrum van Arles. Vanwege de airco was onze hotelkamer een verkoelend toevluchtsoord na onze fietstochten en stadsbezoeken in de aanhoudend tropische temperaturen (van 35 graden en meer). Een kwestie van 's morgens vroeg te vertrekken en 's middags op tijd weer terug te zijn voor een siësta (en de Tour!). Arles is een mooi stadje met talrijke Romeinse en romaanse monumenten, een stadje ook met smalle straatjes (met leuke restaurantjes) en grote pleinen (met héél veel toeristen).
Welke tochten hebben we gefietst? Tijdens ons 'Rondje Camargue' werden we begroet door zwarte stieren, rose flamingo's  en in het wild levende grijswitte paarden. De krekels begeleidden ons in dat uitgestrekt natuurgebied 65 km lang met luidruchtige serenades.
Het 'Rondje Provence' bracht ons onder het mooiste blauw en over enkele Alpilles-colletjes in Fontvielle, St Rémy de Provence, les Baux de Provence en Paradou. De krekels vergezelden ons andermaal 65 km lang. Saint Paule de Mausole met zijn 'Promenade dans l'univers de Vincent van Gogh' lag op onze route. Het prachtig gerestaureerde klooster (met psychiatrische kliniek) was een bezoek meer dan waard.
Omdat we graag naar Avignon (met de trein) en Saintes Maries de la Mer (met de bus) wilden, bleven er nog twee fietsdagen over. Op het volgens de folder bewegwijzerde 'Circuit des Taureux et de la Vigne' lieten de bordjes ons na 15 km al in de steek. We hebben er een 'Rondje Saai maar Rustgevend' (50 km) van gemaakt. Geen stieren of wijnstokken, maar wel heuse rijstvelden.
We sloten onze vakantie af met 40 km pedaleren op de 'Via Rhôna', van Arles naar Mas Thibert en terug. Startpunt was de Pont van Gogh. De tocht had veel weg van een 'Rondje Maasland met zonnebloemenvelden en krekelserenades'. Wel mooi om gefietst te hebben.
Morgen gaan we naar huis. En daar zijn we, na dit tropisch weekje, geen van beiden rouwig om. Hoewel, Paula zegt dat de gedachte aan ons vertrek haar ondanks alles toch een beetje weemoedig stemt!


Enkele foto's

Bij de 'Pont van Gogh'



Grand Départ

Ook als je twee uur treinen van Utrecht woont, gaat het Grand Départ niet zomaar aan je voorbij. Zeker niet als je zonen en de meeste van hun Maastrichtse (fiets)vrienden, zeg maar de heren, in de Randstad wonen. Afgelopen maandag ging ik met hen naar de Muur on Tour.
Eén van de hoogtepunten vonden ze het optreden van Alexis de Roode die een lang gedicht voorlas over Tom Dumoulin. Hij gebruikte, als niet-Limburger, zelfs enkele woorden Mestreechs. De heren zijn voor eeuwig fan van hem. Van Alexis mocht ik het gedicht plaatsen op De wielergedichten.
Henri, één van de heren, werkt bij 3FM. En daar heeft meegeholpen aan de ontwikkeling van een website-onderdeel waar je je eigen wieler(bij)naam te weten kunt komen. Probeer maar, ziet er prachtig uit, ik ben ‘de verwarde man van Godsheide’.
En mijn schoondochter Nienke heeft voor mij ‘zeven keer haar verklaring omtrent goed gedrag in de waagschaal gelegd’: ze jatte zadelhoesjes met kleine gedichten, een project van de Stadsdichtersgilde van Utrecht.
Tot slot, de afgelopen weken verscheen er op het populaire Het is koers een aantal wielerversjes van mijn hand: poëzie met een kleine p, de p van pedaleren.


Bijzonder

Vanmiddag op bezoek geweest bij Rob Brouwers, een kunstschilder uit ’s Gravenvoeren. Hij woont in een bijzonder (17e eeuws) vakwerkhuis en maakt bijzondere (expressionistische) schilderijen. Tussen 1958 en 1963 koerste hij bij de nieuwelingen en de amateurs met mannen als Jan Hugens, Huub Harings, Michael Wright en Karl Heinz Kunde. Uit de boekenkast in zijn werkkamer haalde Rob een groot, dik schrift met harde kaft. Daarin staan alle wedstrijden die hij fietste: datum, plaats, uitslag, een (in een mooi handschrift geschreven) verslag en, heel bijzonder, een (niet van zelfspot gespeende) karikatuur. Iets voor een uitgever? Rob stopte met wielrennen omdat hij er genoeg van had nooit te winnen: vrijwel altijd bij de eerste tien, vaak tweede of derde maar nooit een zege. Hij meldde zich vervolgens voor de derde keer bij de Jan van Eyckacademie in Maastricht en werd aangenomen, onder voorbehoud. Later hoorde hij dat hij de eerste twee keer werd afgewezen omdat de toelatingscommissie zich geen raad wist met ‘een wielrenner die een beeldende kunstopleiding wilde volgen’.

O.S: Rob overleed in 2016




De draaimolen

De mooiste herinneringen aan mijn kinderjaren hebben vrijwel allemaal te maken met de koers: de verhalen van coureurs en supporters in het werkhuis van mijn vader; de sfeer rondom de koersen in Godsheide, het dorpje waar ik woonde; de radio-uitzendingen tijdens de Tour; mijn eerste racefiets (op mijn elfde); de tochten met mijn vader. Nog steeds kijk ik het liefst naar de koers met de ogen van een jongetje dat net zijn Eerste H. Communie heeft gedaan. Toen ik een jaar of vier, vijf was stond er tijdens de jaarlijkse kermis een draaimolen op het kerkplein. Ik wilde niet in het vliegtuigje, de tank of de brandweerwagen, niet op het paard, de olifant, de tractor of de motor, nee, ik wilde alleen op het koersfietsje, keer op keer. Afgelopen donderdag was ik in Amsterdam aan het wandelen met twee dames die mij zeer dierbaar zijn: mijn eega en mijn kleindochter. In Oost kwamen we bij een kermis met een draaimolen uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. En wat zag ik op die draaimolen? Een koersfietsje! Het was een vreemde gewaarwording: stond ik zestig jaar later in hartje Amsterdam op het kerkplein van Godsheide!


Weesgegroetjestoer

Als ongelovige katholiek (of katholieke atheïst) jaren lang rondtoeren in een Rooms landschap, dat moet ergens toe leiden. Het is godsonmogelijk om alle kapelletjes, wegkruisen en heiligenbeelden langs ’s Heren wegen te (blijven) negeren. Op iedere helling denk ik aan niet beleden zonden, aan penitenties en volle aflaten. Ik prevel Ave Maria’s bij de vleet, ik wil weten welk onheil mij wacht als ik niet stil blijf staan bij het lijden van de Heer. Even heb ik gedacht dat ik het aan alle heiligen verplicht ben een Rooms Rondje uit te werken. Vanwege de Mariaverering van mijn (voor)ouders ging mijn voorkeur uit naar een Weesgegroetjestoer. Het werd me al vlug duidelijk dat ieder rondje in het Mergelland een Weesgegroetjestoer is. Fiets b.v. de finale van de Amstel Gold Race en stop even bij iedere Mariakapel die je tegen komt: voor je thuis bent, heb je de H.Maagd, de Moeder van God, de bruid van Christus, de Onbevlekte Ontvangenis, de Sterre der Zee, de Moeder van alle Smarten en de Troosteres der Bedrukten een hoedje van rozen opgezet.


Effect

Vanmiddag fietste ik de Cauberg op. Zonder echt veel moeite te moeten doen, liep ik in op een andere wielertoerist. In de laatste bocht passeerde ik hem. Even na de top, op het vals plat, reed hij me weer voorbij. Hoewel er plaats genoeg was, gebruikte hij niet het fietspad maar de rijbaan. Een achterop komende automobilist toeterde. Als antwoord kreeg hij een opgestoken middenvinger. De daarbij gevoegde scheldwoorden zal hij wel niet gehoord hebben. De wielertoerist vond het, zo vermoed ik, ook niet prettig dat ik bij hem aan het wiel bleef. Hij zei er niets van en ging ook niet harder fietsen, maar hij spuugde om de haverklap links en rechts van hem. Gezien de forse tegenwind, had zijn actie wel effect.


Bucket list

De fietsvakanties voor deze zomer zijn gepland. Met Paula, mijn dierbare echtgenote, mag ik in juli een weekje naar Arles, om door de Provence en de Camargue te peddelen. Mijn zonen & de heren reserveerden een vakantiehuis in St Jean de Maurienne. Daar gaan we in september naar toe. De meeste routes zijn uitgestippeld, tijd nu om verder uit te zoeken wat ons precies te wachten staat.
In mijn zoektocht kwam ik ook op Bicycling met haar 7 Bucket List Bike Destinations. Waar moet je volgens de samenstellers écht gefietst hebben? In deze volgorde: 1.Toscane, 3.Madonna del Ghisallo, 4.Alpe d’Huez, 7.Gavia, Stelvio & Mortirolo. Die mag ik allemaal afstrepen. De overige drie aanraders liggen in Noord-Amerika. Dat zal wat mij betreft voor een volgend leven zijn.


De Veluwe

Gisteren kennis gemaakt met de Veluwe. Met Paula een rondje van 60 km gefietst vanuit Arnhem. We werden vergezeld door Anna en Wiebe, de ouders van de vriendin van onze oudste zoon. Volgens Buienradar konden we het er op wagen. En dat deden we dus. We peddelden door een voor mij verrassend mooi landschap. Halverwege werd er gestopt voor een bezoek aan Kröller-Müller. Daarna was het afgelopen met ons droog-weer-geluk. In de resterende 30 km ging het steeds harder regenen. De heideheuvels en zandduinen werden er niet minder mooi door. Paula wil hier graag in augustus terug komen, als de heide in bloei staat. Nat als verzopen katten kwamen we in Arnhem, waar we een bordje misten. He kostte ons een ommetje via een heuse helling. Misten we het bordje echt of werd het gewoon genegeerd door Wiebe, die voorop reed? Hoe het ook zij, voor iemand (uit het vlakke Drenthe) die totnogtoe altijd heeft beweerd dat hij nooit of te nimmer van klimmen zal houden, spurtte hij met opvallend veel gemak én plezier naar en over die helling. Bloeit en groeit daar stiekem wat?

Schoon volk, the day after.



Wegkruisen

Aanstaande zaterdag wordt de 'Volta Limburg Classic' gereden. Dwars door het Mergelland en de Voerstreek. In een versje beweer ik dat de renners zo pal voor Pasen langs honderd wegkruisen moeten. Klopt dat wel, langs 100 wegkruisen in twee rondjes van 90 km? Er zit niets anders op dan te gaan tellen. En van ieder wegkruis een bewijsfoto te maken.
Omdat er een Gent-Wevelgemse wind waait en het dreigt te gaan regenen, neem ik de Cube. Met dikke banden en lage velgen word je niet zo vlug van de weg geblazen! In Eijsden kom ik het eerste wegkruis tegen in de start- en finishstraat. Zeven kerkdorpen en vier hellingen verder begint het steeds harder te druppelen. Ik heb 24 km van het Volta-parcours gehad. Als ik mijn foto’s natel ben ik exact 21 keer afgestapt voor Onze Lieve Heer. Bijna één wegkruis per kilometer. Ik heb dus niet overdreven in mijn versje.
Renners die er zaterdag bij de tweede doorkomst in Klein Welsden finaal doorheen zitten, kunnen een blik werpen op het wegkruis aldaar en de tekst op het bordje prevelen: Loat mich mie kruis neet allein drage. Het is alleen de vraag of Onze Lieve Heer een dag na Goede Vrijdag al weer in staat is c.q. zin heeft om andermans pijn te verlichten.

Klik op foto voor vergroting

Pauline

Paula, mijn dierbare echtgenote, wilde graag naar het Modemuseum in Hasselt. Daar loopt momenteel de tentoonstelling ‘Hallo, mijn naam is Paul Smith’. Dat blijkt een beroemde Britse designer te zijn. Ik had nog nooit van hem gehoord en dat ligt niet aan hem. Moet ik me schamen? Eigenlijk wel, want Paul Smith is geen onbekende in ... wielerland! Op zijn zeventiende ambieerde hij een profcarrière. Een zware valpartij maakte een einde aan zijn dromen, maar zijn liefde voor de fiets bleef. Op videobeelden was te zien dat er in zijn werkkamer twee prachtige racefietsen hangen. Ik meende ook een foto van Coppi te ontwaren. Maar er is meer. Smith ontwierp in 2007 een racefiets voor het merk Mercian. En met Pinarello werkte hij in 2013 samen aan de vormgeving van hun nieuwe Dogma. Als uitgangspunt gebruikte hij de vier leiderstruien die hij ontworpen had voor de Giro. Mijn sympathie voor Paul Smith werd nog groter toen ik bij de muur kwam waarop hij de bezoekers van de tentoonstelling laat weten dat hij alles te danken heeft aan zijn vrouw. Dat gevoel ken ik: niet alles maar toch heel veel te danken hebben aan je vrouw. En hoe heet de vrouw van Smith? Juist ja: Pauline!

Foto's tentoonstelling


Een blauwe Ventoux

Hoewel ik regelmatig in musea en/of galeries kom, heb ik weinig verstand van beeldende kunst. Ik ken wat namen van kunstenaars en stromingen, ik weet dat bij conceptuele kunst het idee het belangrijkst is, maar voor de rest ben ik volkomen afhankelijk van mijn gevoel: ik vind iets mooi, ontroerend, intrigerend of niet.
Gisteren was ik met mijn dierbare echtgenote bij ‘Van Bommel van Dam’ in Venlo om De collectie Jef Diederen te bekijken. Diederen hoorde bij de zogenaamde ‘Amsterdamse Limburgers’. Hij trok geregeld naar de Vaucluse en had daar - ik citeer - bijzondere ervaringen met het licht. Die ervaringen verwerkte hij o.m. in zijn berglandschappen. De natuur staat centraal maar niet alleen het landschap, ook de hemel daarboven. Het landschap hoeft niet herkenbaar te zijn, het gaat de schilder vooral om de vorm en de kleur.
En zo kwam ik bij de (bijna) volledig blauwe Mont Ventoux van Jef Diederen. Ik vond het meteen een prachtig schilderij. Blauw is mijn lievelingskleur, ik beklom de Ventoux een aantal keren met de fiets en ik pedaleerde ooit een week met mijn eega in de omgeving van die berg. Wat me van dat weekje Provence vooral is bijgebleven, is de staalblauwe hemel met zijn koperen zon. Iedere dag ‘le grand bleu’. Nooit heb ik een mooier blauw gezien!

'Mont Ventoux V' van Jef Diederen

Zesdaagse

Vanavond ga ik met mijn dierbare echtgenote naar de openingsavond van de Rotterdamse Zesdaagse. Met dank aan ‘Team Roompot’ voor de vrijkaartjes. Ik zal me ongetwijfeld vergapen aan de snelheid en de durf van mannen als Niki Terpstra, Iljo Keisse, Jasper de Buyst en Kenny de Ketele.
Het is van 1987 geleden dat ik wielrenners over een houten ovaal zag zoeven. In de Maastrichtse Eurohal waren Clark / Doyle en De Wilde / van Vliet de favoriete koppels. Tien jaar eerder was ik in dezelfde hal getuige van de overwinning van Eddy Merckx en Patrick Sercu.
Nog (en veel) langer geleden kreeg ik van Sinterklaas een Zesdaagse-bordspel met miniatuur coureurs. Het liefst speelde ik in mijn eentje. Ik liet Palle Lykke, Rik van Steenbergen, Peter Post, Klaus Bugdahl, Oscar Plattner en andere tijdgenoten sprinten en en achtervolgen in ploeg- en puntenkoersen. Er was één coureur die altijd won: Miel Severeyns. In een versje heb ik ooit uitgelegd hoe dat kwam: de dobbelstenen rolden steevast & schaamteloos in het voordeel van mijn naamgenoot.




December

Drie graden Celsius, een ijzige noordoostenwind, fietspaden vol rottende bladeren, modderige binnenwegen, de lucht donker en grijs. Allemaal belemmeringen om op de fiets te springen? Welnee: ik trap mezelf warm met gemijmer en gedroom. Met gedenken ook. Vorige week overleed een schoonzus van me, gisteren een oom. Er is veel wat komt aanwaaien, er is veel wat op zijn plaats valt. Op de fiets.






Nooit gedacht

Nooit gedacht dat mijn oudste zoon zich zou bekeren tot de fiets. Nooit gedacht dat hij een voorliefde zou krijgen voor Italiaanse racefietsen. Nooit gedacht dat hij er Italiaans gesoigneerd zou willen uitzien. Nooit gedacht dat hij in Lucca een fietsenzaak zou binnenstappen om één van de allermooiste outfits te kopen. Nooit gedacht dat een fotograaf het zou vastleggen: mijn zoon, zijn outfit en zijn fiets.

Foto: www.martinhogeboom.nl



In het zweet des aanschijns

Net als Paula, mijn dierbare echtgenote, ga ik met (vervroegd) pensioen. Na 44 jaar (ouderen)zorg meld ik me deze week voor het laatst. Ik ben dankbaar dat ik dit werk zo lang heb mogen en kunnen doen. Toen ik mijn loopbaan begon, schoten de verzorgingshuizen als paddenstoelen uit de grond. Ter afsluiting van mijn carrière mocht / moest ik (vier van) die huizen helpen afbouwen. Als je zo lang meeloopt zie je heel wat ontwikkelingen voorbij komen. Ook de ouderenzorg wordt bepaald door economische, politieke en filosofische factoren.
Het heeft een tijdje geduurd eer ik gewend was aan de gedachte dat er vanaf nu maandelijks een bedrag op mijn rekening wordt overgemaakt zonder dat ik daar iets voor hoef te doen. Toen God Adam en Eva uit het Aards Paradijs verjoeg met de mededeling dat ze voortaan ‘in het zweet des aanschijns’ hun brood moesten verdienen, had Hij het niet over een pensioengerechtigde leeftijd. ‘Tot gij tot de aarde wederkeert,’ zo luidde het verdict. Hopelijk duurt dat in mijn geval nog enkele gezonde decennia: ik wil onze onlangs geboren kleindochter graag zien opgroeien, ik wil met Paula graag door nóg meer mooie streken fietsen en ik moet nog een aantal cols beklimmen, en bezingen, uiteraard.


Bompa

Vanmiddag mijn eerste rondje gefietst als bompa, opa, grootvader of hoe het ook mag heten. Zo'n pasgeboren, kerngezonde kleindochter geeft je vleugels. Ik vloog de Mescherberg, de Bukel en de Banholtergrubbe op. Deze bompa fietst volgend jaar de Galibier, de Madeleine en de Croix de Fer op, zo fluisterde ik mezelf toe. Zelfs de Cauberg kon mij niet deren. Mijn longen piepten, mijn kuiten verzuurden, maar mijn ziel...die zong.


Orbea Opal 20 Speed

Wielertoeristen die een beetje verstand hebben van racefietsen zullen, zo vermoed ik, de wenkbrauwen fronsen als ze de nieuwe roman van Jeroen Brouwers lezen. Het hout speelt zich af in een katholiek jongenspensionaat in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw. De auteur laat broeder Bonaventura, de hoofdpersoon, aan het eind van de jaren veertig al fietsen op een Orbea Opal 20 Speed. Die Speed wordt normaliter gebruikt om of het aantal versnellingen aan te geven of het aantal kransjes van de 'cassette' op de achteras. In de jaren veertig waren 4 kransjes het maximaal haalbare, meer konden er nog niet gemonteerd worden. Je had dus 4 Speed of, vermenigvuldigd met de twee tandwielbladen vooraan 8 Speed. Een schoonheidsfoutje? Je kunt het je niet voorstellen bij een schrijver als Brouwers. De kwaliteit van zijn indrukwekkende roman wordt er niet minder om. Al blijf ik me iedere keer als broeder Bonaventura het over zijn Orbea Opal 20 Speed heeft, afvragen wat er gebeurd zou zijn als hij zo kort na de oorlog met een Intercity of Ryanair op reis was gestuurd.


De 100 mooiste wielergedichten

In 1979 verscheen 'Afzien in verwondering', de eerste bloemlezing met wielergedichten. Gijs Zandbergen verzamelde 23 verzen, voorzag ze van een inleiding en gaf ze in gestencilde vorm uit in een oplage van 100 exemplaren. Het boekje werd in 1983 uitgebreid (met voornamelijk illustraties) en onder de titel 'Wielergedichten' uitgegeven door Nijgh & van Ditmar. We zijn intussen een aantal verzamelbundels met sportgedichten verder, maar op een tweede bloemlezing met alleen maar wielergedichten moest er meer dan dertig jaar gewacht worden. Patrick Cornillie, niet alleen dichter maar ook auteur van talrijke fiets- en wielerboeken, bracht 100 gedichten samen van 77 verzenmakers van allerlei pluimage. Uiteraard ontbreken de klassiekers (van Jan Kal en Willie Verhegghe) niet. Verder is er werk van zangers (Rick de Leeuw, Alex Rouka, Willem Vermandere), dichteressen (Sylvie Marie, Fleur de Meyer, Patricia Lasoen, Yella Aernouts), voorname poëten (Frans Budé, Luuk Gruwez, Victor Voomkoning), overleden grootheden (Guido Gezelle, Gerrit Komrij, Paul van Ostaijen), pedalerende scribenten (Peter Winnen), grappenmakers (Freek de Jonge, Herman Brusselmans), lijders aan Geelzucht (Frank Pollet, Norbert de Beule, Paul Rigolle en Bert Bevers) enz. enz. Van de meeste uitverkorenen werd één gedicht opgenomen, sommigen zijn vertegenwoordigd met twee, drie of vier verzen en zelf heb ik (met mijn versjes & rijmpjes) het minst van iedereen te klagen!
De bloemlezing ‘De 100 mooiste wielergedichten (uit de Vlaamse & de Nederlandse literatuur)’ wordt uitgegeven door les Iles. De presentatie vond plaats op zaterdag 25 oktober in het Wielermuseum van Roeselare. De bundel is verkrijgbaar in de boekhandel, via de uitgever of bij SportMediaShop.



Rondje Ritz

Gisteren, onder een hoogzomerse najaarszon, een rondje van 70 km gefietst met de familie. Het ging van Maastricht richting Terwinselen, waar mijn schoonouders begraven liggen. Het groepje bestond uit één van hun dochters, twee schoonzonen, twee kleinzonen, een kleindochter met haar vriend en een andere kleinzoon met zijn schoonbroer. Twee dames en zeven heren, in de leeftijd van 24 tot 66 jaar, komend uit Amsterdam, Utrecht, Nijmegen, Gulpen en Maastricht. Voor twee deelnemers was het een eerste kennismaking met de Limburgse heuvels. Ze zagen de mergelgroeve op de Bemelerberg, ze genoten van de prachtige uitzichten op de Fromberg, ze werden (na het kerkhofbezoek) door een andere Ritz-dochter opgewacht met koffie & vlaai, ze reden door de Erensteinse Groene Long en lieten zich vervolgens naar de Doodeman en de Cauberg leiden. Daar kropen de verhalen voor later pas goed in hoofd & benen. Het was typisch zo'n tocht die een lange nazit met veel pasta & pils behoefde.


Stavelot

De heren - mijn twee zonen en vijf van hun vrienden - hebben cols als de Stelvio, de Mortirolo, de Mont Ventoux, de Alpe d’Huez, de Forclaz, de Colombière en de Grand Ballon op hun palmares staan, maar de meesten van hen waren nog nooit in de buurt van de Redoute, de Stockeu en de Muur van Huy. Het werd tijd dus voor een lang weekend Stavelot.
We reden vier tochten. Het Rondje Steil (55 km met de Aisomont, de Stockeu, de Thier de Coo, de Hézalles en de Wanne); het Rondje Redoute (80 km met de Lorcé, de Redoute, de Werbomont en de Ancienne Barrière); het Rondje Baraque Michel (85 km met de Rosier, de Baraque Michel en de Ferme Libert) en het (ingekort) Rondje Waalse Pijl (50 km met de Côte d’Ereffe en de Muur van Huy).
René heeft onlangs de Chronique Héroïque ontworpen. Per fietsvakantie kunnen de heren uit een aantal nominaties de meest heroïsche kiezen. Voor het afgelopen weekend komt b.v. de loslopende hond op de Wanne in aanmerking: hij deed de angstige koplopers nog harder naar boven fietsen terwijl de gelosten het beestje met wat gerinkel van een fietsbel tot bedaren brachten. Nog een kanshebber is de koers die losbrandde op de Baraque Michel. Een heuse combine bezorgde Jantje het gevoel van een geflikte coureur terwijl Joost de zoete smaak van de overwinning proefde. Roel kwam dan weer op iedere steile helling als eerste boven en dat waren er behoorlijk veel. Zelfs Stavelot is genomineerd vanwege zijn gastronomische kwaliteiten: een mooi hotel met uitstekende ontbijten, een Italiaans restaurant dat iedere dag opnieuw bezocht moest worden en het zonovergoten terras met zijn panoramisch uitzicht en de in Stella-glazen getapte Jupiler.
Het zal inmiddels wel duidelijk zijn: ik heb weer een heerlijke fietsvakantie gehad. Bij leven en welzijn gaan we volgend jaar naar de Alpen waar de Galibier, de Madeleine, de Croix de Fer en de Glandon op ons wachten. Het dromen (over nóg veel meer cols) kan weer beginnen.

Veel foto's        Alle routes en hellingen


De vinger

'Mooi verhaaltje,' mailde zoon Joost me nadat hij mijn stukje over mijn vader als duivenmelker had gelezen. 'En,' zo voegde hij er aan toe: 'ik ga beginnen met verhaaltjes over jou te schrijven.' Oei! Als hij dat doet zal het ongetwijfeld ook over één van zijn wijsvingers gaan. Die kwam ooit na een voetbaltraining bij de jeugd van Rapid tussen een ravottend dichtgeslagen deur terecht. De vinger bloedde hevig, het topje lag even verderop in de kleedkamer. Een begeleider reageerde adequaat: hij stopte het vingertopje in een plastic zakje met ijs en bracht mijn zoon naar de EHBO-post van het ziekenhuis. Toen een andere begeleider me belde om me op de hoogte te brengen, zou mijn allereerste reactie geweest zijn: 'En hoe komt zijn fiets dan thuis?'

Joost dus!

Duiven oplaten

Fietsend door een dorpje waar ik zelden kom, zag ik vandaag een groot duivenhok staan en dat deed me aan vroeger denken. Mijn vader was niet alleen een (oud) wielrenner maar ook een duivenmelker. Iedere zondagochtend moesten we muisstil zijn als hij naar de duivenberichten op de radio luisterde. Waren de duiven in Quiévrain, St Quentin of God weet waar gelost, dan kon mijn vader uitrekenen wanneer ze ongeveer zouden ‘vallen’, op het dak maar liever nog meteen in hun hok. Rond die tijdstippen mocht er buiten niet gespeeld worden. Samen met buren of andere liefhebbers 'op de duiven letten' was wel toegestaan. Mijn vader, die in de hokken zat te wachten, moest meteen gewaarschuwd worden als er eentje in aantocht was. Vervolgens hoorde je hem net zo lang ‘kom maar gauw, kom maar gauw’ roepen tot hij de duif in handen had. De rubberen ring die hij van de poot van de 'blauwe geschelpte’ of de 'zwarte witpen’ haalde, stopte hij zo vlug mogelijk in de klok waarmee de tijd werd geregistreerd. Duiven die op het dak bleven zitten en weigerden ‘binnen’ te komen, waren een ramp. Een buurman vroeg mijn vader ooit of hij zijn karabijn moest halen. Mijn vader is één of twee keer Limburgs fond-kampioen geworden.
Zelf had ik niets met duiven. Als vijftien-, zestienjarige vond ik het verschrikkelijk om jonge duiven te moeten ‘oplaten’. Mijn vader stopte de nieuwe lichting in een duivenkorf, zette die achter op mijn fiets en vertelde me waar ik naartoe moest ter 'oplering' van de jonkies. Een open veld zonder prikkeldraadomheining had de voorkeur. Elektriciteitspalen en –draden moesten uiteraard gemeden worden. Mijn vader wist precies hoeveel tijd ik nodig had om naar zo'n plek te fietsen, en hij wist precies hoeveel tijd de duiven nodig hadden om weer terug te vliegen. O wee als ze een kwartier eerder of een half uur later thuis kwamen. Lang met iemand staan praten, de duiven dichter bij huis los laten, ook als ik slim dacht te zijn had mijn vader het meteen door. Soms nam ik dat risico op de koop toe want met zo'n duivenkorf op mijn fiets gezien worden door meisjes van mijn leeftijd was het ergste wat me kon overkomen. Als dat gevaar dreigde, waren alle om-, binnen- en sluipwegen goed.

Het duivenhok van mijn vader zaliger.





 

De mooiste nederlaag

Jan Nolten (Sittard, 1930) reed van 1952 tot 1957 bij de profs. Hij kwam uit voor Garin, Mercier-Hutchinson en Locomotief-Vredestein. Hij won twee ritten in de Tour en ééntje in de Giro. Jan Nolten wordt nog altijd gezien als één van de beste Nederlandse klimmers ooit. In de Tour van 1952 schreef hij geschiedenis door als jonkie Robic, Bartali en Giminiani uit de wielen te rijden op de Puy de Dôme. Op de top lag de finish van de 21e etappe. In het zicht van de meet werd hij achterhaald door niemand minder dan Fausto Coppi. Gisteren vond in het Geleense Glanerbrook de presentatie plaats van een boek over Nolten, geschreven door Lean Hodselmans. De titel - De mooiste nederlaag - is ontleend aan een gedicht van mij over Jan en zijn gevecht op de Puy de Dôme. Het boek opent met dat versje. Ik mocht het tijdens de presentatie voorlezen. En niet alleen dat vers: oud-premier Dries van Agt, die niet aanwezig kon zijn, verpakte zijn bewondering voor Jan Nolten in een heus wielergedicht. De mooiste nederlaag is een boek vol schitterende anekdotes uit het wielerleven in de vroege jaren vijftig!

P.S: Op 13 07 14, nog geen maand na de presentatie van het boek, overleed Jan Nolten.




Vennbahn

Veel beschreven en geprezen: de Vennbahn, een fietsroute van 125 km tussen Aken en Troisvierges. Het pad loopt in de bedding van een oude spoorweg langs de Duits-Belgische grens naar Luxemburg. Vanuit Maastricht is het heen en terug 320 km. Paula, haar zus Marjos, Wiel en ik trokken er vier dagen (met drie hotelovernachtingen) voor uit.
De eerste dag liep de weg gestaag, tegen maximaal 3 procent, omhoog. Langs de route staan de overblijfselen van de spoorlijn: stationnetjes, treinwagons, handmatige seinpalen, andreaskruisen. Dag twee stond in het teken van de tegenstellingen. Het onbekommerd fietsen in een prachtige omgeving werd afgewisseld met het ongemak van onverharde wegen. Van het 16 km lange grindpad tussen Waimes en St Vith waren we op de hoogte. De 8 km lange, soms modderige bos- en veldweg tussen Maspelt en Oudler, had ik helaas over het hoofd gezien. Een dag later, op de terugweg, hebben we dat stuk omzeild via de Ravel, de Waalse knooppuntenvariant. Veel klimmen en dalen dus door Ardense dorpjes en bossen. De vierde dag daalden we gestaag met de wind in de rug en in een aanhoudende miezerige regen naar Aken. We hadden ons droog-weer-geluk van de dagen ervoor opgebruikt. Hoewel, eenmaal over de grens begon het zonnetje te schijnen.
Marjos, beginnend fietser, deed het uitstekend. Ze leerde zelfs (zo langzaam mogelijk) bergop fietsen. Ook voor Wiel was het de eerste meerdaagse tocht. Ik vermoed dat hij de smaak te pakken heeft. Paula pedaleerde de hele route met een dusdanig soepele tred dat het Andalusië-verdriet van vorig jaar naar de vergetelheid werd gefietst.


Meer info en foto's



Wind tegen

Enkele maanden geleden heb ik mijn Gazelle Singlespeed ingeleverd tegen een Cube Hyde Pro. De Gazelle reed super maar om het achterwiel eruit te krijgen en de ketting te spannen had ik zoveel materiaal (en kennis c.q kunde) nodig dat ik me na twee lekke banden niet ver meer van huis durfde wagen. De Cube is met zijn dikke banden en ingebouwde nexus-versnelling ideaal voor winter- en slechtweertochten én om de cyclone (fietskar) aan te hangen. Hij trapt wel wat zwaarder, maar dat is goed voor de conditie.
Gisteren zette ik de bagagedrager met fietstassen op de Cube en trok naar Lier voor het jaarlijks etentje met de mannen met wie ik in de jaren zestig van de vorige eeuw op kostschool zat. Op de nieuwbouw in de buitenwijken na, is er niet zo heel veel veranderd in Lier. Door alle renovaties en opknapbeurten is de binnenstad nog fraaier geworden. Aan tafel met de mannen is het altijd weer grappig om te zien hoe verschillend de herinneringen aan dezelfde kostschoolgebeurtenissen zijn. Wat volgens de een in 1963 plaats vond, staat in de hersenen van de ander onder het jaar 1967 opgeslagen. Tijdens zo’n reunie word ik ook grondig bijgepraat over het leven in het land van Bartje de Wever.
Had ik gisteren 110 km (WZW) wind tegen, vandaag, op de terugtocht, waaide de wind vrolijk ONO. Twee keer wind tegen, ook goed voor de conditie.

De Zimmertoren


Wandelen

Vanop het terras van het tegen een rotshelling gelegen vakantiehuis kijk ik uit op Positano en de Middellandse Zee. Het 'stadje met de duizend trappen' ligt aan de prachtige Amalfikust. Ik ben in gezelschap van mijn eega, mijn zonen en hun vriendinnen. Voor één keer hebben we geen fietsen meegenomen of gehuurd. Ik heb zelfs wandelschoenen gekocht. Eergisteren waagden we ons aan het 'Sentiero degli Dei'.  Het 12 km lange 'Godenpad' kronkelt door een rotsachtig landschap van Bomerano naar Nocelle. 'Tussen zee en hemel', omgeven door geuren en kleuren van weelderig groeiende bloemen en kruiden, klauterden we van het ene adembenemende uitzicht naar het andere. Vijf uur zweten & genieten. Vandaag combineerden we op Capri drie wandelroutes die eveneens met veel lof worden aangeprezen. Terecht, zo bewijzen onze foto's! En dan de vraag: had ik niet liever op de fiets gezeten op die bergachtige, vaak smalle maar schitterende kustweg tussen Sorrento en Amalfi? Nee, niet echt, hoewel, het heeft wel wat: al die elkaar soms moeizaam kruisende scooters, auto's en bussen. Het zou een tocht geworden zijn van 80 km fijnstof & getoeter.

De kustweg!

Beroepskeuze

Nu ik toch bezig ben over mijn grootouders… Eind jaren tachtig van de vorige eeuw zond de VPRO de serie 'Een schitterend ongeluk' uit. Wim Kayzer probeerde er achter te komen of en in welke mate gebeurtenissen in de kinderjaren bepalend waren geweest voor de latere beroepskeuze van de geïnterviewden (Oliver Sacks, Stephan Jay Gould, Stephen Toulmin, Daniel C. Dennett, Rupert Sheldrake en Freeman Dyson).
Op 9 maart 1958, ik was net geen zeven, fietste mijn moeder met mij achterop van Godsheide naar het 15 km verderop gelegen Stevoort. Daar lag Mam, mijn grootmoeder van vaderszijde, op sterven. Ik was één van haar petekinderen. Mam lag in een groot bed in een kleine achterkamer. In mijn herinnering houdt ze mijn hand minuten lang vast en kijkt me daarbij indringend aan. Nu nog hoef ik mijn ogen maar te sluiten om haar krijtwitte gezicht weer te zien. We waren nog geen uur thuis toen een buurvrouw mijn moeder kwam halen. Er was telefoon uit Stevoort, mijn grootmoeder was overleden. Was deze gebeurtenis van invloed op mijn latere beroepskeuze? Hoe het ook zij: de vele jaren waarin ik het sterven van (heel veel) oude mensen van heel nabij mocht meemaken, waren de meest boeiende van mijn 'carrière'.
Mijn moeder heb ik overigens zelden op een fiets gezien, ook al zorgde mijn vader er voor dat er altijd een goed lopende Hastos klaar stond voor haar. In haar genen zat, zo vrees ik, iets te weinig liefde voor de fiets.

Peet & Mam

Regiment cyclistes

Zomer 2010. Enkele weken geleden met Paula naar Achel gefietst voor het jaarlijks etentje met mijn broers en zus. Overnacht in een hotel. Achel is de geboorteplaats van mijn moeder. Als kind kwam ik er geregeld bij mijn grootouders. In de woonkeuken hing een grote, ingelijste foto van mijn grootvader. Bompa staat er op als jong soldaat in de Eerste Wereldoorlog. Het bezoek aan een tante leverde me het emailadres op van de neef die (als naamgenoot van bompa) de foto in zijn bezit heeft. Hij stuurde me een foto van de foto en daar ben ik erg blij mee. In de lijst zijn aan weerszijden van de foto alle onderscheidingen bevestigd die bompa kreeg. Aan de hand daarvan is na te gaan waar hij zoal terug te vinden was in 14-18. Namen als De Medaille van Luik en het IJzerkruis zeggen voldoende. Via een andere neef kreeg ik foto's van enkele documenten. De vuurkaart laat zien in welke periodes bompa in de frontlijn vocht en onder vuur lag, en dat zijn er veel! Informatie kreeg ik eerder via De Achelse Kapetullie, een heemkundeblaadje waarin bompa geïnterviewd werd. Daarin staat o.a. dat hij als lansier meevocht in het De slag der zilveren helmen, het laatste ruitergevecht in Europa. Veel wilde bompa daar niet over kwijt, want het schijnt een uitermate bloedig gevecht geweest te zijn. Zijn eerste contact met de vijand verliep nochtans vredelievend: 'Het gebeurde in Luik, tijdens de eerste oorlogsdagen. Ik moest op patrouille voor mijn eskadron en reed met mijn paard door een holle weg. Na een scherpe bocht stond ik opeens oog in oog met een Duitse paardsoldaat. Hij droeg zijn geweer op z'n rug, net als ik. We keken elkaar een paar tellen aan. Toen liet hij zijn paard draaien. Ik deed hetzelfde. We gingen er allebei vandoor, in de richting van waar we gekomen waren.' Bompa overleed in 1977 in een Hasselts ziekenhuis. De nacht dat dit gebeurde waakte ik samen met mijn vader bij hem. Mijn vader, die in 40-45 in het verzet zat, vertelde me die nacht hoe bij bompa in 1948 om de hand van zijn dochter vroeg. Dat liep een beetje uit de hand want er werd al vlug een fles jenever op tafel gezet om hun oorlogsverhalen door te spoelen. Volgens De Achelse Kapetullie was bompa in de Groote Oorlog ook een tijdje ingedeeld bij een regiment cyclistes. Of het daar iets mee te maken had, weet ik niet, maar volgens mij heeft hij na 1918 nooit meer op een fiets gezeten.

Bompa!







































Wonderen

Bij Brévet International du Grimpeurs (BIG) zijn circa 6800 wielertoeristen aangesloten. Ze proberen zoveel mogelijk heuvels en bergen in heel Europa te bedwingen. Duizend zijn er geselecteerd. Je kunt ook peetvader worden van een klim. Die dient 25 keer opgefietst te worden. Al naar gelang de zwaarte krijgt men daar een jaar, een maand, een week of een dag de tijd voor. Enkele jaren geleden leefde ik me uit op de Gulpenerberg. Vandaag, op deze hoogzomerse 2e april (2014), wil ik 25 keer de Doodeman op, de oostkant van de Keutenberg. Een mens moet wat op zijn oude dag. Gelukkig waait de wind uit het oosten. Dat betekent rugwind bij het klimmen en verkoeling bij het dalen. Ik zal het nodig hebben met dat stuk van 600 meter aan percentages van 11, 16, 13, 9 en 10%. Zonder winkel of café in de buurt zal ik ook zuinig moeten zijn met mijn twee bidonnetjes water. Een week geleden heb ik een rondje van 100 km met 18 hellingen gefietst en dat ging prima. Zodoende begin ik goedgemutst aan de eerste beklimmingen. Ik voel mezelf op geen enkele manier verplicht, als het niet lukt ga ik gewoon naar huis. Na zeven beklimmingen schakel ik naar de allerkleinste versnelling (30x28). Op het gemak naar boven, mijn briefje aftekenen en meteen weer naar beneden. Er moet behoorlijk geremd worden, de klim dankt zijn naam aan een boer die hier ooit met paard en kar verongelukte. Na tien beklimmingen weet ik nog steeds niet of ik het ga redden. Op de steile stukken zakt mijn tempo. In mijn zeventiende klim begin ik tegen 4 km per uur naar het asfalt te kijken. En de verzuring in mijn kuiten blijf ik nauwelijks de baas. Met nog vier beklimmingen voor de boeg dreigt er kramp in mijn tenen en mijn water is zo goed als op. Bij één van de weinige huizen aanbellen durf ik niet, de bewoners verklaren me voor gek als ik vertel waar ik mee bezig ben. Aan de voet van de klim staat een grote kapel ter ere van O.L.Vrouw van Banneux. Ze wordt me steeds meer tot troost. Bij het begin van iedere klim kijkt ze me recht in de ogen. Het lijkt zelfs of ze me bemoedigend toeknikt. Ik zal het me wel verbeelden, maar als ik voor de 25ste keer langs de kapel naar boven fiets, zie ik de H Maagd Maria glimlachen en een duim opsteken. De wonderen zijn de wereld nog lang niet uit.




Wit-zwart gestreept

Het witte shirt met verticale zwarte banen van Giant-Shimano roept herinneringen op aan Carpano, de ploeg die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw reclame maakte voor vermout. Er fietsten heel wat bekende Belgen en Italianen in die prachtige wit-zwart gestreepte truien: Fred de Bruyne, Gastone Nencini, Imerio Massignan, Martin Van Geneugden, Nino Defilippis, Yvo Molenaers. En dat brengt me naar het begin van de jaren negentig. In het Maastrichtse verzorgingshuis Molenhof verkleedde en presenteerde Albin O, de toenmalige directeur, zich tijdens de Tour een paar keer per week als broer van Mart Smeets. In een druk bezochte recreatiezaal praatte hij telkens een Tour-uurtje aan elkaar. Er werd gequizd door de bewoners, er was muziek en het personeel fietste op rollen. Ik werd geacht bekende coryfeeën uit de streek op te sporen en hun palmares op papier te zetten, zodat Albin alias Bart hen kon interviewen. Sjefke Jansen, Huub Harings, Jan Nolten, Jo Maas, Ad Wijnands, Fred Rompelberg, Fedor den Hertog, Pieter Nassen, Yvo Molenaers: ze kwamen allemaal langs. Met Yvo sprak ik voor de uitzending over de mooie shirts van Carpano. Hij vertelde dat de hoofdzetel van de vermout-producent gevestigd was in Turijn. Toen hij zag dat er bij mij een voetballichtje ging branden, glimlachte hij: ‘Aan de truitjes is duidelijk te zien dat de baas van Carpano een fanatieke supporter van Juventus was.’


De Ronde van Ritz

De betovergrootvader van mijn vrouw werd in 1803 geboren in het Zwitserse Sankt Gallen. Rond 1825 verzeilde hij als huursoldaat in Nederland. Anders dan zijn naam doet vermoeden, was hij geen lid van de fameuze Ritz-dynastie. Mijn schoonouders liggen begraven in Terwinselen, dicht bij een botanische tuin. Hun huwelijk leverde tien kinderen op en die zorgden voor nog ‘ns vijftien nazaten. Voeg daar alle aangetrouwden bij en het kan haast niet anders dan dat er een pelotonnetje racefietsers uit tevoorschijn komt: drie dames en zeven heren, in de leeftijd van 24 tot 65 jaar, wonend in Limburg, Brabant, Gelderland en de Randstad. Bij leven en welzijn fietsen we in mei De Ronde van Ritz, een rondje van 65 km door Zuid-Limburg. Beroemde heuvels komen er niet in voor, wel enkele minder bekende maar daarom niet minder mooie en pittige beklimmingen. Gisteren, het was lente in hartje winter, heb ik het parcours verkend. Ik wil de andere Ritzjes alvast gelukkig maken: het is een toeristisch rondje dat heel geniepig in de benen kruipt.

Botanische tuin Terwinselen

Tineke

Gisteren hebben we Tineke, mijn schoonmoeder begraven. Ze was bijna 96. Na een heel kort ziekbed is ze heel rustig ingeslapen. Eén van de betere manieren om dood te gaan. Bij haar tien kinderen kwamen er desondanks onverwachte emoties los. Tineke kreeg een mooie Gregoriaanse uitvaartdienst in een prachtige basiliek. De preek van de jonge kapelaan ging gelukkig meer over haar dan over God.
Terwijl ik een rondje Mergelland fiets, laat ik Tineke's geest door mijn gedachten waaien. Dat geeft een wonderlijk rustig gevoel.


Mist

We waren dit weekend in een mooi maar mistig Dordrecht. Gisteren kregen we geen Hollandse luchten, geen Hollands licht, geen overkant van de Oude Maas te zien. De uitgebreide stadswandeling en het museumbezoek waren er niet minder om.
Vanmorgen hebben we fietsen gehuurd voor een rondje van veertig kilometer naar en langs de Biesbosch. Veel nevelige weilanden, veel grijze bomenrijen, veel dampig water. Alsof we door een schilderij van een droevige Dordtse meester fietsten.
Op weg naar huis, in de trein, hoorden we van mensen die uit een even somber Utrecht kwamen, dat ze twee uur vertraging hadden. Oponthoud omdat iemand zich voor de trein had gegooid. Op een ander traject scheen hetzelfde te zijn gebeurd.
Soms hangt er te lang te veel mist.


Groet

Vanmiddag ben ik voor het eerst weer met de Bianchi de heuvels in getrokken. Een heerlijk rondje van 65 km gefietst over o.m. de Loorberg, de Camerig en de Cauberg.
Op een binnenweg, alleen bestemd voor fietsers en landbouwverkeer, kwam een lijkwagen me tegemoet. Was de chauffeur het spoor bijster, volgde hij een kortere route omdat hij te laat was voor zijn afspraak in kerk of crematorium? Wie zal het zeggen! Hij stuurde de auto voorzichtig door de berm om plaats te maken. In het voorbij fietsen zag ik een kist en enkele kransen. Voor zover er een dode in de kist lag: ik heb hem of haar netjes gegroet.


Negentienzevenenzeventig

Laatst vroeg iemand wanneer ik mijn eerste gedicht over fietsen c.q. wielrennen heb geschreven. Het moet in 1977 geweest zijn. Roerige tijden waren het! Het gedicht werd eerst gepubliceerd in het Nieuw Vlaams Tijdschrift en later opgenomen in mijn dichtbundeltje Nog een geluk dat het regent. Daar gaan we:

Mergellandroute

Hij ademt mest en vroege bloesem
De herinnering aan zijn vader
zette hem weer op de racefiets
Maar op de eerste heuvels al
begint hij alcohol te zweten
Nicotine wordt losgeweekt
De boeren schrikken van
zijn longen
Hoe mooi
dit zonnig zuiders landschap
waarin hij lijden mag

In die tijd dus!

Tante Irma

Op veel wielerfoto’s met mijn vader duikt altijd dezelfde dame op. Ze slaagt er telkens in naast hem terecht te komen. Haar favoriete pose: met de sacoche stevig onder de arm glimlachend in de lens kijken. Mijn tante Irma, de jongste zus van mijn vader! Ze heeft er heel wat voor over gehad. Want of mijn vader 10, 15 of 25 km van huis koerste, mijn tante ging kijken, op de fiets.
Tante Irma zorgde voor mijn grootouders tot aan hun dood. Daarna, ze was bijna veertig, trouwde ze met een man die even gek van koers was als zij. De zoon die ze kregen, werd Eddy genoemd. Een tweede Merckx zou het niet worden. Eddy bleek geestelijk en lichamelijk zwaar gehandicapt. Hij overleed op zijn zestiende. Mijn tante verzorgde ook hem met veel overgave. Een rustige oude dag was tante Irma niet gegund. Op haar 67ste kreeg ze kanker. Ze stierf na een lang en pijnlijk ziekbed.

Tante Irma en mijn vader.

Tikfout

De lijst met 'wielerdichters' op De wielergedichten wordt almaar langer. Steeds meer dichters verlenen hun medewerking. Vorige week ging Tim Krabbé akkoord met plaatsing van zijn Midi Libre, 9 april 1974. Omdat er verschillende versies in omloop zijn, stuurde hij de enige juiste door. Bij het overnemen van het korte gedicht sloop er een erg vervelende tikfout in het eerste woord. Ook na tien keer controleren had ik niet in de gaten dat er vouw stond in plaats van vrouw. Drie dagen na publicatie werd ik er op geattendeerd door Tim. Ik heb mezelf zo hard voor mijn hoofd geslagen dat mijn pas geopereerd sleutelbeen er uren later nog last van had.