Tineke

Gisteren hebben we Tineke, mijn schoonmoeder begraven. Ze was bijna 96. Na een heel kort ziekbed is ze heel rustig ingeslapen. Eén van de betere manieren om dood te gaan. Bij haar tien kinderen kwamen er desondanks onverwachte emoties los. Tineke kreeg een mooie Gregoriaanse uitvaartdienst in een prachtige basiliek. De preek van de jonge kapelaan ging gelukkig meer over haar dan over God.
Terwijl ik een rondje Mergelland fiets, laat ik Tineke's geest door mijn gedachten waaien. Dat geeft een wonderlijk rustig gevoel.


Mist

We waren dit weekend in een mooi maar mistig Dordrecht. Gisteren kregen we geen Hollandse luchten, geen Hollands licht, geen overkant van de Oude Maas te zien. De uitgebreide stadswandeling en het museumbezoek waren er niet minder om.
Vanmorgen hebben we fietsen gehuurd voor een rondje van veertig kilometer naar en langs de Biesbosch. Veel nevelige weilanden, veel grijze bomenrijen, veel dampig water. Alsof we door een schilderij van een droevige Dordtse meester fietsten.
Op weg naar huis, in de trein, hoorden we van mensen die uit een even somber Utrecht kwamen, dat ze twee uur vertraging hadden. Oponthoud omdat iemand zich voor de trein had gegooid. Op een ander traject scheen hetzelfde te zijn gebeurd.
Soms hangt er te lang te veel mist.


Groet

Vanmiddag ben ik voor het eerst weer met de Bianchi de heuvels in getrokken. Een heerlijk rondje van 65 km gefietst over o.m. de Loorberg, de Camerig en de Cauberg.
Op een binnenweg, alleen bestemd voor fietsers en landbouwverkeer, kwam een lijkwagen me tegemoet. Was de chauffeur het spoor bijster, volgde hij een kortere route omdat hij te laat was voor zijn afspraak in kerk of crematorium? Wie zal het zeggen! Hij stuurde de auto voorzichtig door de berm om plaats te maken. In het voorbij fietsen zag ik een kist en enkele kransen. Voor zover er een dode in de kist lag: ik heb hem of haar netjes gegroet.


Negentienzevenenzeventig

Laatst vroeg iemand wanneer ik mijn eerste gedicht over fietsen c.q. wielrennen heb geschreven. Het moet in 1977 geweest zijn. Roerige tijden waren het! Het gedicht werd eerst gepubliceerd in het Nieuw Vlaams Tijdschrift en later opgenomen in mijn dichtbundeltje Nog een geluk dat het regent. Daar gaan we:

Mergellandroute

Hij ademt mest en vroege bloesem
De herinnering aan zijn vader
zette hem weer op de racefiets
Maar op de eerste heuvels al
begint hij alcohol te zweten
Nicotine wordt losgeweekt
De boeren schrikken van
zijn longen
Hoe mooi
dit zonnig zuiders landschap
waarin hij lijden mag

In die tijd dus!

Tante Irma

Op veel wielerfoto’s met mijn vader duikt altijd dezelfde dame op. Ze slaagt er telkens in naast hem terecht te komen. Haar favoriete pose: met de sacoche stevig onder de arm glimlachend in de lens kijken. Mijn tante Irma, de jongste zus van mijn vader! Ze heeft er heel wat voor over gehad. Want of mijn vader 10, 15 of 25 km van huis koerste, mijn tante ging kijken, op de fiets.
Tante Irma zorgde voor mijn grootouders tot aan hun dood. Daarna, ze was bijna veertig, trouwde ze met een man die even gek van koers was als zij. De zoon die ze kregen, werd Eddy genoemd. Een tweede Merckx zou het niet worden. Eddy bleek geestelijk en lichamelijk zwaar gehandicapt. Hij overleed op zijn zestiende. Mijn tante verzorgde ook hem met veel overgave. Een rustige oude dag was tante Irma niet gegund. Op haar 67ste kreeg ze kanker. Ze stierf na een lang en pijnlijk ziekbed.

Tante Irma en mijn vader.

Tikfout

De lijst met 'wielerdichters' op De wielergedichten wordt almaar langer. Steeds meer dichters verlenen hun medewerking. Vorige week ging Tim Krabbé akkoord met plaatsing van zijn Midi Libre, 9 april 1974. Omdat er verschillende versies in omloop zijn, stuurde hij de enige juiste door. Bij het overnemen van het korte gedicht sloop er een erg vervelende tikfout in het eerste woord. Ook na tien keer controleren had ik niet in de gaten dat er vouw stond in plaats van vrouw. Drie dagen na publicatie werd ik er op geattendeerd door Tim. Ik heb mezelf zo hard voor mijn hoofd geslagen dat mijn pas geopereerd sleutelbeen er uren later nog last van had.


Hastos

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw hadden mijn ouders een fietsenzaak in Godsheide. Vanaf mijn elfde werd ik tijdens de vakanties regelmatig naar de Gebroeders Verlinden gestuurd. Ze runden in Hasselt een groothandel en fabriceerden hun eigen fietsen onder de merknaam Hastos. Als ik inzoom op Google Satelliet zie ik het gebouw aan de Maastrichterstraat weer liggen. Via een grote poort kwam je op een binnenplaats. Achteraan lag het werkhuis, rechts het magazijn. Daar stond een lange toonbank. Terwijl de gebroeders de bestelling klaar maakten, kon ik me vergapen aan de talloze foto’s van wielrenners die tegen een muur geprikt waren. Een bestelling bestond uit banden, trappers, spaken, zadels, remkabels, smeerolie en noem maar op. Met een nieuw (in bruin papier verpakt) frame over mijn schouder naar het vijf kilometer verderop gelegen Godsheide fietsen, was geen probleem. Volgens mijn vader kon je op een fiets met terugtraprem ook met één hand aan het stuur veilig thuis geraken.
Ik vermoed dat Hastos lang voor de komst van internet ter ziele ging. Meer dan een afbeelding van een balhoofdplaatje is er niet te vinden. De gebroeders Verlinden herinner ik me als gedistingeerde vijftigers. Volgens mij stonden ze met hemd & stropdas achter de toonbank.




















Enige tijd later, op de fiets in Hasselt: mijn herinneringen hebben me niet in de steek gelaten! In de Maastrichterstraat, tegenover de voormalige Post (weerspiegeld in het raam, op de onderste foto).














Operatie geslaagd

Drie uur geleden ben ik van de recovery (uitslaapkamer) terug naar de verpleegafdeling gebracht. Volgens de chirurg - die mooie, attente dame - is de operatie aan mijn sleutelbeen prima verlopen. Alle stukken zitten weer netjes aan elkaar. Ik heb geen redenen om aan haar woorden te twijfelen. Toen ik haar tijdens een voorbereidend poliklinisch gesprek vroeg hoe lang de herstelperiode bij zo'n ingreep duurt, antwoordde ze: 'Fabian Cancellara zat na twee dagen weer op de fiets.' Ik heb haar vanmiddag aan die uitspraak herinnerd. 'Oei,' zei ze, 'ik denk dat ik de hometrainer heb bedoeld.'
Speciaal voor Wiebe (en alle andere artsen): het slagen van de operatie is uiteraard geheel en al te danken aan de deskundigheid van de chirurg en haar team. De kaarsen die ik brandde in de Onze-Lieve-Vrouwe-Basiliek hebben een symbolische functie. Meerdere lezers vroegen zich overigens (n.a.v. een eerder stukje) af hoeveel kerkgangers er gestruikeld zijn over mijn bij de kapeldeur geparkeerde fiets.


Wereldkampioen

Dit jaar is het een halve eeuw geleden dat Benoni Beheyt (na een tumultueuze sprint met Rik van Looy) wereldkampioen werd. Een tijdje terug werd dit herdacht met een tentoonstelling in De Pinte.
De verzameling fietsen, truien, petjes, bidons, bekers, medailles, TV-beelden, foto’s en krantenknipsels is binnenkort ook te zien in het Wielermuseum van Roeselare. In één van de vitrinekasten staat een fotolijst met mijn gedicht over Benoni. Het voelt alsof ik als twaalfjarige op zondag 11 augustus 1963 zelf een beetje wereldkampioen geworden ben.

Klik op foto voor vergroting.

Tragiek

Al fietsend in binnen- en buitenland zie je in ieder gebied gedenktekens langs de weg staan. Met bloemen, een klein monumentje of een kruisbeeld worden verkeersslachtoffers herdacht. Meestal gaat het om kwetsbare weggebruikers, vaak kinderen nog. Als ik zo’n gedenkteken tijdig zie, minder ik wel ‘ns vaart om te kijken om wie het gaat. Tot meer dan wat vluchtig medeleven en mezelf gelukkig prijzen dat het mijn gezin (totnogtoe) bespaard bleef, kom ik doorgaans niet.
Gisteren schrok ik weer even toen ik boven op de Rasberg langs een grote pot met verschillende soorten bloemen reed. Het is de plek waar de veertienjarige zoon van een collega afgelopen winter aangereden werd. Welke impact de dood van een kind op een moeder (en de rest van het gezin) heeft, is af te lezen aan de blik, aan de ogen van mijn collega. Sinds kort is ze weer aan het werk. Hoe ga je om met verdriet waar geen troost voor bestaat?


Aangenaam

Zomer 2013. Het is al weer 43 jaar geleden dat ik als negentienjarige naar Maastricht kwam om in het plaatselijke ziekenhuis een opleiding te volgen. Zes mannen waar ik toen mee optrok tref ik sinds vijf jaar iedere laatste maandagavond van de maand, in café Forum of café de Tribunal. Eén van hen is Dré. Met hem verkende ik begin jaren zeventig van de vorige eeuw de streek van de Amstel Gold Race. Op iedere helling fietste hij me finaal d'eruit. Dat deed hij ook een jaar of tien geleden, toen ik na drie decennia weer ‘ns met hem op pad ging. Gelukkig was ik toen al zo verstandig om overal in mijn eigen tempo naar boven te peddelen. Vandaag wil Dré een kilometer of zeventig het Mergelland in. Hij heeft zijn (overjarige doch goed lopende) fiets een hele tijd niet aangeraakt, maar de laatste maanden draait hij opnieuw zijn rondjes: ‘Ik ga weer overal op de 39x22 naar boven!’ Ik voel de bui al hangen.
Het begintempo is gezapig. Tijd voor gekeuvel en geklets. Tot mijn verbazing hoef ik op de Bemelerberg geen buitensporige moeite te doen om Dré te volgen. Ik hoor hem zelfs zwaar hijgen en dat is nieuw. Ook op de Koning van Spanje en de Schweiberg blijf ik makkelijk naast hem. Ik weet niet wat me overkomt. Ooit zat ik toch kotsend aan zijn wiel? Op de Camerig zit Dré echt af te zien: ‘Pijn in mijn rug, een kilo of vijf te zwaar en lang niet zoveel gefietst als jij.’ Dré wil desondanks toch naar de Huls, al vreest hij daar te breken. Van langzaam bergop fietsen heeft hij nog nooit gehoord. De Sibbergrubbe moet hij met zijn kleinste versnelling te lijf. Nou ja, kleiner dan 39x24 kan hij niet. Ik blijf bij en naast hem. Of dat netjes is, weet ik niet, want ik zit glimlachend te luisteren naar zijn gehijg en gesteun. Die Dré, hoe vaak heeft hij me niet verrot gefietst?
Als we terug in Maastricht zijn, bedanken we elkaar voor de tocht. Dat doe ik meestal met de woorden: ‘Het was mij bijzonder aangenaam.’ Vandaag klopt dat dus (méér dan) helemaal.


Die Dré!

Rondje Haspengouw

Haspengouw, het zuidelijk gedeelte van Belgisch Limburg, staat bekend om zijn akkerbouw en fruitteelt. Een glooiend gebied met een uitgebreid fietsroutenetwerk over smalle betonbanen. Tijd om een rondje (van 100 km) uit te zetten. Ik word vergezeld door schoonbroer Wiel, de man die niet over maar langs alle heuvels fietst. Het zal hem vandaag, zo vrees ik, niet helemaal lukken.
Van Maastricht moeten we naar Veldwezelt en daarna volgt een aaneenschakeling van dorpen en gehuchten met mooie namen, zoals: Membruggen, Genoelselderen, Ketsingen, Bommershoven, Kuttekoven, Vliermaal en Rijkhoven.
Wiel is verbaasd over de schoonheid van het landschap. Dat we enkele keren over een onverhard pad of een kasseistrook worden gestuurd, vindt hij niet erg. Mooi en droog weer is op dit parcours wel een must: de weggetjes vertonen sporen van veelvuldig landbouwverkeer.
Het geaccidenteerd terrein en het voortdurend draaien en keren kosten Wiel beduidend meer energie dan de vlakke rondjes die hij fietst. Máár, het bevalt hem zozeer dat hij zich graag ook een keer aan een tocht met enkele echte heuveltjes wil wagen. Nou, als het Rondje Haspengouw daartoe leidt, moet het echt een heel bijzonder rondje zijn!

De route en enkele foto's

D'r Wiel

GeelZucht

In het Centrum Ronde van Vlaanderen werd vandaag de bundel GeelZucht IV gepresenteerd. Rik van Walleghem en Dirk Nachtergaele namen de inleiding voor hun rekening, waarna de deelnemende dichters voorlazen uit eigen GeelZucht-werk. Het project is een initiatief van Frank Pollet en uitg. De Letterloods, waarbij een (van samenstelling wisselende) groep dichters de Tour op poëtische wijze volgt. Ik hoorde dit jaar tot de uitverkoren verzenmakers, samen met Fleur De Meijer, Frank Pollet, Bert Bevers en Willie Verhegghe. De bundel is hier verkrijgbaar.






















Vulkaan-Eifel

Terug van een lang weekend fietsen in de Vulkaan-Eifel. We logeerden in Brunnenstadt Gerolstein, bekend om zijn mineraalwater.
Tijdens onze eerste tocht werd er na zes kilometer al gestopt. De heren wilden graag even blijven stilstaan bij mijn Freiburgse buiteling, een jaar geleden. Mijn emoties werden danig op de proef gesteld. Zeker toen zoon Joost een bandje afspeelde waarop Gio Lippens himself in een onvervalst Tour-journaal beschrijft hoe ik op de Col du Ciel alle wielergoden uit het wiel fiets. In mijn visioenen wel te verstaan. Eén mailtje van Joost met het hoe en het waarom van zijn vraag, was voldoende om Gio enthousiast te krijgen. Het zijn van die momenten waarop ik alleen maar (heel) nederig en (heel) dankbaar kan zijn. (Het verslag van Gio is via deze link te horen). En toen moest er nog gefietst worden. Dat er in de Eifel weinig hellingen zijn met bekende namen, betekent niet dat er niet pittig geklommen moet worden, integendeel zelfs. Na 55 km hadden we 800 hoogtemeters op de teller staan. Zelden heb ik zo vaak van klein naar groot en weer terug geschakeld.
Op dag twee was de koninginnenrit gepland. Volgens René lag er op 40 km van Gerolstein een Hohe Acht op ons te roepen. De laatste 1,5 km van die 7 km lange klim bestaat uit een steeds smaller wordend asfaltpad dat dood loopt (bij de uitkijktoren van Kaiser Wilhelm). Aan het eind moeten er twee nauwe haarspeldbochten genomen worden; de stijgingspercentages schieten er van 17 naar 27%. Het werd een wonderschone rit van 90 km met 1400 hoogtemeters. De Hohe Acht gaat de geschiedenis in als een lamlendig hoogtepunt. Niemand kwam in eerste instantie al fietsend over de bobbel van 27%, pal voor de top. Alleen Jorn slaagde bij een tweede poging: King Jorn bij de toren van Kaiser Wilhelm!
De derde tocht (72 km, 1050 hoogtemeters) was aanvankelijk een klets- en landschapsrondje maar ging geleidelijk over in een aanval c.q aanslag op alle zere benen. De ochtend van de dag van vertrek werd besteed aan uitfietsen dan wel uitzwemmen.
We zijn het hele weekend nauwelijks andere wielertoeristen tegen gekomen. Typisch voor het gebied? Voor sommige Strava-heren was het dé kans om op verschillende hellingen in de top vijf te raken.
Tien jaar geleden gingen we met deze groep voor het eerst op fietsvakantie. De heren waren toen begin twintig, studenten nog. Nu zijn ze bezig met de uitbouw van hun carrière. Jorn wordt bovendien binnenkort voor de eerste keer vader, René voor de tweede keer. Niet vreemd dat er naast het traditionele geouwehoer ook steeds meer serieuze onderwerpen ter sprake komen tijdens het uitgebreid (na)tafelen. Zelf heb ik het gevoel dat die gesprekken, de omgeving, het weer, de tochten en het uitblijven van ongelukken voor een sfeer zorgden waarin het Freiburgs regenwater met Gerolsteins bronwater kon worden weggespoeld.


Klik hier voor meer info en veel foto's


Bij een foto

Dit jaar zat ik met o.a. Willie Verhegghe in het project GeelZucht. Willie verraste me met een gedicht over een foto waar ik opsta als vierjarige, de foto uit mijn kinderjaren die mij het meest dierbaar is:

Ijslikkend dichtertje russen renners

De gouden rijkdom van de jaren vijftig:
renners die in wollen truien staan gehuld en
fier in het flashlicht van de zon staan te staren
wanneer een fototoestel hen in witzwart vangt.

Een klein jongetje likt ongegeneerd aan een ijsje,
hij zit op de fietsbuis van de renner van ‘Les Sports’,
zijn papa is ook coureur en torst drie sterren op de borst,
zeven oudere jongens vormen een erehaag,
de vijf renners poseren voor een groot reclamebord
‘René Vanstreels / velo's, moto's, wasmachines, drogers',
een bizarre mercantiele combinatie van olie, kamwielen,
bougies, benzine, wassen en drogen.
Op de foto staat ook één enkele vrouw:
is zij de zus, het lief of de vrouw van een der renners ?
Het begrip en woord waren in die tijd nog ongebruikelijk
maar de testosteron vliegt haar onmiskenbaar om de oren.

Eén renner staat met worstenhelm getooid, één kijkt weg
van de camera, in profiel lijkt hij op de grote Anquetil.
Er is ook reclame zichtbaar van Rizzla en Het Nieuwsblad.
Het ijslikkend jongetje is voorbestemd om later gek te worden.
Van de fiets. Een zalig ongeneeslijke kwaal.

© willie verhegghe



Rondje Maas

Voor vandaag worden er tropische temperaturen voorspeld. Een goede reden om dicht bij het water te blijven en een Rondje Maas te fietsen. Van Maastricht naar Maaseik via Nederland en terug door België. Tachtig kilometer over het fietsroutenetwerk. We zijn niet de enigen, althans aan de Nederlandse zijde. Eenlingen, koppels, kleine en grote groepen. Van elektrisch aangedreven senioren tot pelotonnetjes Bau & Lau. In Maaseik, op de markt, is het opvallend rustig. Al mijn landgenoten zijn natuurlijk aan de buis gekluisterd om de kroning van Filip 1 te aanschouwen. Van de open vlakte langs de Maas fietsen we naar het schaduwrijke jaagpad langs de Zuid-Willemsvaart. Her en der zoeken koeien en paarden beschutting onder een boom. Op een krakkemikkig plezierbootje staat een man aan het roer die verdacht veel lijkt op prins Laurent. Hij wordt vergezeld door het evenbeeld van Chris Froome. Begint de hitte mij naar het hoofd te stijgen?

De route en enkele foto’s 





Andalusië

Zoals vorig jaar afgesproken op een terras in Karinthië zijn Paula en ik (de afgelopen week) gaan fietsen in Andalusië. We boekten een fietsvakantie bij Centro Ciclismo Andalucia (CCA),dat gerund wordt door twee (erg aardige en zorgzame) Nederlandse echtparen. Uitvalsbasis was Casa El Naranjo in Las Mellizas, even buiten Ălora, een dorp dat veertig kilometer van Málaga ligt. Omdat we de enige deelnemers waren, hadden we een meefietsende gids voor ons alleen. We reden op mountainbikes van Santos, die waren voorzien van een opmerkelijk soepel schakelende Rohlof-versnelling.
De eerste dag nam onze gids ons mee voor een tocht van 70 km (met 1600 hoogtemeters). Vooral de zeven kilometer lange Puerto de la Sabanilla was pittig, met name ook vanwege het slechte wegdek. Daarna fietsten we door het natuurgebied van El Chorro, langs uitgestrekte meren en door een prachtige kloof. De witte dorpjes op de heuvels, de citrusbomen in de dalen, de olijfgaarden tegen de hellingen, de oleanders langs het water, de Andalusische junizon: ook Paula vond het prachtig, maar ze kreeg het naar het einde toe  steeds moeilijker. Haar besluit stond dan ook vast: vanaf volgend jaar alleen nog vlakke tochten langs de Donau!
Op dag twee mochten we ons wagen aan een route van 90 km (met 1800 hoogtemeters). De Puerto de la Atalaya voerde ons in omgekeerde richting door de wonderschone kloof van de dag ervoor. Vervolgens kwamen we in een weids landschap waar huizen noch mensen te bekennen waren. In dat immense décor leek fietsen één lange meditatie. Met Paula ging het goed tot aan km 60. Toen viel ze ten prooi aan een dusdanige inzinking dat de bezemwagen gebeld moest worden. Toch het einde van een tijdperk? Voortaan echt geen fietsvakanties meer in bergachtige streken? Geen probleem, er zijn nog meer dan genoeg mooie, minder zware fietsgebieden. Tijdens de resterende kilometers probeerde ik (tevergeefs) het wiel te houden van onze gids, een wielertoerist met uiterst zelden tegenwind!
Een dag later bezocht Paula het dorp Ălora met onze gastvrouw. Ik kreeg een racefiets (Trek) en werd 110 km (met 2670 hoogtemeters) lang op sleeptouw genomen. Doel van de tocht was de Puerto de les Abejas, een klim van vijftien kilometer met continu prachtige vergezichten. Ik had na Freiburg voor het eerst weer het gevoel dat ik een echte col opreed. Heerlijk, de hele klim heb ik intens genoten, ik werd er zo emotioneel van dat ik er brandende voeten van kreeg. De laatste 25 km van de tocht heb ik overigens weinig van het landschap gezien, want ik zat er behoorlijk doorheen. Solidair met mijn eega!
Dag vijf reden een rondje van 30 km (met 700 hoogtemeters). Paula peddelde de vier pittige heuvels redelijk gemakkelijk omhoog. Gelukkig, en goed voor de moraal. 's Middags gingen we mee naar een jaarlijks dorpsfeest ter ere van Johannes de Doper. Een soort Vlaamse kermis maar dan op z'n Spaans.
Dag zes was bestemd voor een uitgebreide excursie in het mooie Málaga.
Op onze laatste fietsdag werden we met de fietsbus naar het 1100 meter hoog gelegen natuurpark El Torcal gebracht. We fietsen terug naar Las Mellizas langs Antequera en door Abdelajis, een tocht van 54 km. We begonnen met een lange, schitterende afdaling tussen de rotsen. Helaas werden we geteisterd door rukwinden. Die bleven pas achterwege toen we mochten beginnen aan onze laatste twee Andalusische klimmetjes.
Dames op een racefiets hebben we de hele week nauwelijks gezien, ze waren op minder dan één hand te tellen en geen van hen was ouder dan vijftig. Paula werd er geregeld mee getroost. Want ondanks haar afzien af en toe, hebben we een heerlijke vakantie gehad.  Dank zij de mensen van CCA.
Wielertoeristen, let op: vanaf volgend jaar neemt CCA de beklimming van de Pico de Veleta (in 43 km van 700 naar 3400 m) op in haar programma. Zou ik mijn zonen (en de heren) zo gek krijgen om een paar dagen mee te gaan naar Casa El Naranjo?


Voor meer info en foto's: klik hier

Pelgrimage op Alpe d'Huez

De hele dag met mijn gedachten op de Alpe d’Huez geweest. De tijden van de beklimmingen van zoon Joost waren live te volgen op internet. Toen ik vanmorgen om zes uur opstond was hij al een half uur onderweg. Rond zeven uur kwam hij voor de eerste keer boven. Gelukkig, want gisterenmiddag kreeg ik een somber telefoontje. Joost had opnieuw last van een zwakke plek in zijn rug. Hij vreesde het ergste. Ik gokte erop dat het de spanning was. Voor een peptalk van iemand die lamlendig afzien op de fiets tot kunst heeft verheven, was hij aan het goeie adres. Een bezoek aan de hulppost en een gesprek met een vriend en een vriendin monterden hem verder op. Hij klokte in de voormiddag heel respectabele tijden: 1u33, 1u39, 1u28. Mijn beste tijd ooit is 1u26 en ik hoefde maar één keer in alle rust naar boven! Na de derde klim nam Joost even pauze om zijn pijnlijke rug en nek te verzorgen. Voor de vierde en vijfde klim had hij nog altijd maar 1u26 en 1u35 nodig. De zesde klim, die hij nu bijna heeft volbracht, kan beschouwd worden als een ererondje: gedragen door het enthousiaste publiek, 14 km lang genieten. Tussen het werk door hield ik de prestaties van Joost de hele dag nauwgezet in de gaten. Via de mail moest ik Paula (op haar werk) op de hoogte houden en er was veelvuldig overleg met zijn vriendin Nienke. Ook zoon Gijs meldde zich geregeld. Het was eerst spannender en later leuker dan menig Tour-etappe. Als vader ben ik uiteraard trots, maar in dit geval ben ik vooral blij voor Joost. Blij dat hij zijn doel na zoveel trainingsarbeid gaat halen, blij dat hij nu uit eigen ervaring weet dat allerlei soorten pijnen en pijntjes geen reden hoeven te zijn om op te geven.
Ter afsluiting nog dit: de afgelopen dagen deden de tv-beelden en de verhalen over de beleving van Alpe d’Huzes me denken aan Lourdes, Fatima en Banneux. Plaatsen waar grote massa's gelovige lotgenoten zoveel energie vrijmaken dat er iets zinderends in de lucht hangt. Alpe d’Huzes als pelgrimage, als verering van het Goede Doel. Het danken en het gedenken. Het brengen van een offer. De vreugde om een verdiende aflaat. De hoop op vrijwaring of genezing. Beginnen de zeven jaren kostschool bij de paters mij parten te spelen?

Het verhaal van Joost zelf



Alleen maar fiets

Mijn dierbare echtgenote is op zusjesweekend. Eén van haar zes zussen woont sinds kort in Gulpen, in een appartement met uitzicht op de Gulperberg. Haar levensgezel, een fervent fietser, houdt wel van het uitzicht maar niet van de berg. Zijn longen willen liever vlakke wegen. Straks ga ik voor het eerst met hem fietsen. Richting Maasland en Kempen. Met de 100 km Mergelland van gisteren nog in mijn benen, hoop ik dat ik Wiel kan volgen.
Een merkwaardig weekend is het is. Zoon Joost vertrekt vandaag naar Bourg d'Oisans, waar Alpe d’Huzes op hem wacht. Gisteren vond ik Tot het bestaat van Paul Rigolle in de bus, een serene bundel met een heel mooie cyclus wielergedichten. En ik ben bezig met Ventoux van Bert Wagendorp, een grappige en ontroerende roman, die eigenlijk in één adem uitgelezen wil worden.
Zoals je vroeger een zondag had met vroegmis, hoogmis, processie en vespers, zo is dit een weekend met alleen maar fiets.

PS: Wel degelijk blij dat ik Wiel kon volgen!

Luxemburg

Het afgelopen weekend met mijn zonen in het Groothertogdom Luxemburg gefietst. De heren wilden controleren of ik acht maanden na Freiburg weer in staat ben om overeind te blijven op buitenlandse wegen.
We logeerden in het pittoreske Esche-sur-Sûre. Op de eerste dag stond een rondje van 70 km op het programma. Veel klimmen en dalen in een prachtig en opvallend rustig gebied. We kregen hellingen van vier tot zes kilometer voor de wielen met als uitsmijter de Col de Putscheid (2,2 km aan 12,5%).
Dag twee fietsten we een tocht van 95 km. Onder de stralende zon leek het landschap nog mooier: Mergellands verzorgde Ardennen met veel zuiders gekleurde huizen en veel witte kerkjes. Gevloekt en gebeden kon er worden op de Mont Saint Nicolas (2,8 km aan 10%) en de Col de Bourscheid (3,8 km aan 8,6%), maar het was niet nodig: het zijn allebei mooie beklimmingen. Gijs en ik konden blij zijn dat Joost een uitstekende fietsconditie heeft. Voor zover we hem konden volgen, hield hij ons twee dagen uit de wind.
’s Avonds werd er uiteraard uitgebreid geterrast en getafeld. Nadat ik het eerder zelf al had gedaan, ben ik nu ook door mijn zonen officieel genezen verklaard.

Klik hier voor foto's en profielen


Van vader op zoon

Zoon Joost nam afgelopen zaterdag het vliegtuig naar Mallorca. Hij verblijft daar in z’n eentje in een appartement en fietst op z’n gehuurde Steevens rondjes van 100 tot 150 km. Hij was van plan bij verschillende groepen aan te sluiten, maar dat blijkt niet nodig. De eerste dag al maakte hij kennis met een jongeman uit Brabant, die zich op dezelfde wijze wil voorbereiden op Alpe d’Huzes.
Het lijkt er steeds meer op dat de liefde voor de fiets zich ook blijvend genesteld heeft  in de ziel van de derde generatie Vanstreels. Ik heb er geen moeite voor moeten doen, het gebeurt gewoon. Hoe dat voelt als vader? Zeg het met een haiku:

Aan het wiel van mijn
zonen – trots en dankbaar ga
ik naar de kloten

Mijn vader in 1942
Mijn zoon in 2012

Poëzie in het bos

Overgenomen van Divers: 'Zes eenpersoons wachthuisjes waarin gedichten te lezen en te beluisteren zijn van Bertus Aafjes, Frans Budé, Emma Crebolder, Cor Deneer, Paul Haimon, Jan Hanlo, Leo Herberghs, Rouke van der Hoek, Sasja Janssen, Pierre Kemp, Wiel Kusters en Miel Vanstreels. De huisjes waren eerder te zien in het Gedichtenbos op de Floriade van 2012 in Venlo en in het Provinciehuis te Maastricht. Ze hebben nu een definitieve plek gekregen in het Odapark te Venray. Het ontwerp is van vormgever Daan de Haan. Het Letterkundig Centrum Limburg selecteerde de gedichten. In volledige afzondering kunnen bezoekers in elk wachthuisje (staand, zittend of liggend!) twee gedichten beleven.' Van mij is het fietsgedicht Gesprekken in het Mergelland te horen.


Lux

Zo'n honderdvijftig wielerliefhebbers hadden gisteravond € 12,50 over om Leo van Vliet, Jelle Nijdam en Gio Lippens vragen van Jeroen Wielaert te horen beantwoorden, in de Lux in Nijmegen. Het ging er amusant aan toe, op deze derde avond van de Vlaamse wielerklassiekers. Tussendoor mocht ik twee keer voordragen uit eigen werk. In mijn geval betekent dat:  in een rap tempo wielerversjes erdoor jagen. En zoals gewoonlijk bij dit soort avonden: ook de nazit was uiterst interessant!



Euforisch

Gisteren een rondje van 72 km (met negen hellingen) in het Mergelland gefietst. Er waren nog 12.000 fietsers onderweg. Bezig met hun toerversie van de Gold Race. In de buurt van Hulsberg was het even schrikken: een deelnemer lag in stabiele zijligging onder een reddingsdeken langs de weg, er werd hulp verleend door ambulancepersoneel. Hopelijk heeft de man even veel geluk als ik. Op de langere stukken in open veld werd ik geregeld uit de wind gehouden door groepjes. Tot mijn verbazing peddelde ik op meerdere hellingen menig wielertoerist voorbij. Het werd een heerlijke tocht. Voor het eerst hoefde ik ook geen schrik te hebben dat er ‘helm op!’ naar mij geroepen werd.
Toen ik de oorspronkelijke tekst van dit stukje aan mijn eega liet lezen, zei ze (geheel terecht): ‘Volgens mij ben je weer een beetje (te) euforisch vandaag.’ Euforie is bij en na een letsel in je rechter hersenhelft een gelukzalig gevaar.


Beter!

Na een herstel- en opbouwperiode van zeven maanden heb ik me vandaag helemaal beter gemeld. Vanaf morgen werk ik dus weer 36 uur per week. Mijn brein is grotendeels gereset, althans, dat gevoel heb ik. Alle mogelijke restverschijnselen die bij een hersenletsel horen, lijken (gelukkig) aan me voorbij te gaan: geen geheugen- en concentratieproblemen, geen hoofdpijnen, geen grieperige oververmoeidheid. Aan het eind van de dag ben ik wel (behoorlijk) moe, maar dat heeft tot gevolg dat ik meer en beter slaap dan ik het laatste decennium heb gedaan. Heb ik verder niets aan mijn Freiburgse capriolen overgehouden? Ach. De twee uit elkaar staande stukken van mijn rechter sleutelbeen zoeken nog steeds toenadering tot elkaar. Door het loszittend netvlies van mijn linkeroog komen er nog geregeld mouches volantes voorbij. En een bilspier blijft weerspannig voor lichtelijk uitstralingsverdriet zorgen, ondanks de dry needling van een fysiotherapeut en het handwerk van een manueel arts. Toerend op de racefiets heb ik nergens last van, wil ik nergens last van hebben. Op de racefiets moet er gedroomd worden. Van wat komen gaat: het fietsweekend met mijn zonen, de fietsvakantie met mijn dierbare echtgenote, de fietsvierdaagse met de heren. De helm op mijn hoofd blijkt geen belemmering voor al dat dromen.


VCK Wielerklassiekers

In Nijmegen organiseert Het Vlaams Cultureel Kwartier al jaren de VCK Wielerklassiekers. Vanaf dit jaar worden ze in de LUX gehouden. Daags na de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik kan er genoten worden van (ex)wielrenners, wielerauteurs, dichters en muzikanten. Jeroen Wielaert verzorgt de interviews. Ik mag op 15 april (daags na de Gold Race) opdraven, samen met Leo van Vliet, Jelle Nijdam en Gio Lippens. Allez, het wordt nog ‘ns wat met mij.

Klik op afbeelding om te vergroten


Zie ook: Lux

Middagdutje

Vanmiddag een koud rondje van 40 km gefietst over afgelegen wegen. Tot driemaal toe zag ik een bestelbusje in de berm staan, iedere keer van een andere firma. De bestuurders, mannen van een jaar of zestig, deden allen een middagdutje. Wellicht moeten of mogen ze net als ik tot hun vijfenzestigste of nog langer werken. Het deed me aan mijn vader denken. Hij kon op zijn 58ste met pensioen. Op verzoek van zijn baas bleef hij nog twee jaar in dienst. Toen die om waren, kwam zijn baas opnieuw met een aanbod. Mijn vader weigerde beleefd: ‘Ik wil voortaan iedere dag een middagdutje doen.’ Dat heeft hij vervolgens meer dan twintig jaar consequent gedaan. Over enkele weken word ik 62. Drie keer raden wat mijn ultieme droom is!


Wielergids 2013

Sinds kort ligt de Wielergids 2013 in de winkels. Peter t'Kint schreef een mooi artikel over de Amstel Gold Race. Het wordt gelardeerd met prachtige foto's van Jo van der Trappen en enkele gedichten van mij. De titel van het stuk - Hier hijgen ze een zwaar gebed - is een regel uit een van die verzen.



















Col de Loomans

Als ik in Eijsden van Mariadorp richting Withuis fiets en na de brug over de autoweg de eerste straat links neem, kom ik op de Steenbergweg. Rechts aanhoudend klim ik circa 100 meter tegen circa 6 procent. Al jaren zie ik dan, links van de weg en bevestigd aan een lantaarnpaal, een bordje dat me wil doen geloven dat ik op de top van de Col de Loomans ben, 69 meter boven NAP. Ongetwijfeld de minst lange en de minst hoge col ter wereld. De vraag is natuurlijk of dat bordje daar echt geplaatst is door de ANWB, zoals wordt gesuggereerd. Google noch Yahoo kunnen me uitsluitsel geven over het bestaan van een col de Loomans. De naam intikken op de zoekfunctie van de website van de ANWB levert ook niets op: ‘Controleer de spelling of probeer een andere zoekterm.’ Zelfs Iris, de automatische antwoordbabe van de ANWB blijft het antwoord schuldig:’Ik ben bang dat ik u niet goed begrijp.’ Zou iemand uit Eijsden weten wiens idee dat bordje is? Zit de Provincie er achter, de Gemeente, de VVV, de plaatselijke wielertoeristenclub, de winnaar of verliezer van een weddenschap, een grapjas die Loomans heet? Leef lui vaan Eesjden, kint geer miech helpe?
(De reacties zijn hier te lezen).


Limburgse tijdschriften

Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig van de vorige eeuw werden mijn dichtbundeltjes uitgegeven door Corrie Zelen uit Maasbree. Daar leerde ik Koos van den Kerkhof en Jon Erkens kennen, mannen van mijn generatie en dichters die net als ik tot de middenmoot hoorden. Jon is een jaar of tien geleden overleden, Koos verdient zijn brood als schrijfdocent. Om de leemte in de Limburgse contreien op te vullen, besloten we in 1984 een driemaandelijks literair tijdschrift uit te geven. Het kreeg de naam Oote, naar het bekende gedicht van Jan Hanlo. De redactie werd gecompleteerd door Sef Derx, die na het eerste nummer afscheid nam en vervangen werd door Jan Huynen. De alcohol die rijkelijk vloeide als we elkaar zagen bij optredens, vloeide ook tijdens de redactievergaderingen. En gelachen werd er ook, maar onze ideeën over literatuur en het runnen van een tijdschrift verschilden meer dan we vooraf hadden ingeschat. Desondanks. Een eenmalige subsidie van de Provincie, een handvol abonnees, de vormgeving van Jos Kipping en de bijdragen van een aantal Vlamingen en Nederlands Limburgers zorgden ervoor dat we enkele afleveringen konden maken die niet misstonden tussen veel andere literaire tijdschriften. Na drie nummers was het geld op. Wellicht maar goed ook. Wat dit verhaaltje met fietsen te maken heeft? Tja, ook bij W.I.L-Wielrennen in Limburg lijkt het na drie nummers te haperen. Ik hoop niet dat mijn huisdichterschap daar voor iets tussen zit.

1979, uit de stal van Corrie Zelen. Vlnr: Frank Herzen, Toon Teeken, Ton
van Reen, Leo Herberghs, Miel Vanstreels, Koos van den Kerkhof, Jon Erkens

Brochures

Kerstmis nadert. Traditiegetrouw vallen de nieuwe brochures over fietsreizen in de bus. Prachtig zijn ze. Ze staan vol wervende teksten van de aanbieders en hun ingehuurde beroemdheden. Ze worden gelardeerd met mooie foto’s van alleen maar blije mensen op schitterende, zonovergoten plekjes langs het water of in de bergen. Ze bezorgen mij de zoetste dromen. Wat wordt het volgend jaar? Welke tochten kan ik überhaupt aan over een maand of zes, zeven? Gaan we naar de Bohemen, Suffolk & Norfolk, Andalousië of peddel ik met mijn teerbeminde langs de Rhône naar de Middellandse Zee? Vanmorgen liet Fitál me weten waar ze me overal naartoe wil brengen. Bladerend in haar brochure kwam ik op pagina 72 op het Griekse eiland Kefalonia. En wie fietst daar langs de baai van Argostoli aan het wiel van Guido, de organisator van Hellenic Cycling? Mijn vrouw Paula, mijn dierbare echtgenote! We zijn nooit met Fitál op reis geweest en die foto heb ik zelf gemaakt! Hoe komt die in deze brochure terecht? Van mijn weblog geplukt? Doet Guido tegenwoordig zaken met Fitál? Het maakt niet uit, als Paula dadelijk thuis komt van haar werk, leid ik haar meteen naar pagina 72. Ik ben benieuwd hoe ze reageert!


Zegeningen

Een van de laatste dagen van het jaar. Zoals voorspeld is het droog, zacht en winderig. Ideaal om al fietsend mijn gedachten door het Mergelland te laten waaien. Ondanks mijn Freiburgs malheur heb ik niet het gevoel dat ik een vervelend jaar achter de rug heb. Dat geldt ook voor Paula. Vorige week nog vertelde mijn eega dat ze sinds het gebeurde veel relaxter door het leven gaat, ze maakt zich niet druk meer over onbelangrijke zaken. Zelf ben ik bedreven geraakt in het tellen van mijn zegeningen. En dat zijn er heel wat. Ik denk daarbij aan de engelbewaarder die tijdens mijn tuimeling op mijn schouder zat, aan de zorg van de mensen die mij o zo dierbaar zijn, aan de vele blijken van medeleven, aan het voorspoedig herstel. Ik heb ruim de tijd gehad om mijn leven de revue te laten passeren. Wat heb ik bijvoorbeeld met mijn dromen gedaan? Op mijn zesde wilde ik later coureur worden en de hoogste bergen uit de Tour beklimmen. Op mijn twaalfde leek sportjournalist me het mooiste vak dat er is. Op mijn zestiende zou ik de wereld gaan verbeteren, het liefst met een sociaal beroep. Op mijn achttiende dacht ik dat ik geroepen was tot het dichterschap. En welaan, zie wat er van mij geworden is. Ik publiceerde een aantal dichtbundeltjes, ik werk al meer dan veertig jaar in de (ouderen)zorg, ik houd een weblog bij over fietsen en de laatste decennia peddel ik geregeld over gerenommeerde cols. Ergens in uitblinken deed of doe ik niet. Hoewel, halverwege de Cauberg weet ik het weer: ik ben een expert in langzamer dan langzaam naar boven fietsen.

En nog altijd met helm!

Joost

Joost, mijn oudste zoon, gaat volgend jaar met acht collega's (van Everest) deelnemen aan Alpe d’Huzes. Afgelopen juni is hij, bij het aanmoedigen van een vriendin, danig onder de indruk geraakt van de sfeer die er heerste op en rond de Nederlandse berg. Zes keer naar boven peddelen moet voor hem geen probleem zijn. Een beetje (veel) afzien kan geen kwaad. Hoewel de koers en de wielerhistorie hem niet echt interesseren, krijgt hij steeds meer plezier in fietsen. Moeite om mij te kunnen volgen, heeft Joost nooit hoeven doen.Integendeel zelfs. Op zijn veertiende al bleef hij netjes in mijn wiel op zijn city-bike. En niet veel later reed hij me finaal d’eruit op iedere helling. Dat zegt weliswaar meer over mijn (gebrek aan) capaciteiten dan over zijn talent, maar ook bij fervent fietsende leeftijdsgenoten staat hij zijn mannetje. Fietsen in het hooggebergte is hem niet vreemd. Gavia, Stelvio, Mortirolo, Bormio 2000, Ghisallo, Ventoux, Alp d’Huez, Glandon, Sarenne, Ornon, Colombière, Glières, Crêt de Chatillon, Schlucht, Platzerwasel, Petit Ballon, Grand Ballon: overal zag ik hem bezig. Zou Joost zelf weten welke cols hij allemaal beklommen heeft?

Joost: derde van links. Klik op foto voor vergroting.

Uitspraken

‘Vraag niet wat jij van het leven mag verwachten, maar wat het leven van jou verwacht.’ Deze zin las ik jaren geleden in een boek van Viktor Frankl. Ik heb er sinds mijn val met de racefiets, drie maanden geleden, vaak aan moeten denken. Uitspraken van wijze mensen kunnen inzicht verschaffen, ze bieden troost of helpen je een eindje op weg. Nog eentje, maar dan van Paul Watzlawick: ‘Toeval bestaat niet, gebeurtenissen vinden pas plaats als alle voorwaarden daartoe aanwezig zijn.’ Van een andere orde, maar in mijn geval voor honderd procent van toepassing, is een bewering van Godfried Bomans: ‘Jongens die een groot deel van hun jeugd bij de paters op kostschool zaten, zeggen de rest van hun leven bij alle narigheid die hen overkomt: ’t is treurig, maar het had nog veel erger kunnen zijn.’

Missiecollege Lier 1963, ik zit uiterst rechts.



Klimbécile de Liège

Door mijn val (eind augustus) heb ik enkele geplande tochten gemist. Eén ervan zou geleid hebben tot het behalen van het brevet Klimbécile de Liège. Althans, dat was de bedoeling. Of me dat gelukt zou zijn, betwijfel ik. Een rondje met meer dan veertig lamlendig steile kasseienklims in hartje Luik: om zoiets te bedenken moet je Rob Houtepen heten. En een navolgeling hebben die dat rondje tot in de finesses gaat verkennen met de intentie het in één keer te fietsen. En dat doet alleen Roger Thijs. Uit Kanne. In 2011 slaagde hij in zijn opzet. Dit jaar zou ik met hem mee gaan. Zonder veel hoop, maar belofte maakt schuld. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik een goede reden heb om nooit meer mee te hoeven. Roger schreef een lang en schitterend artikel over zijn belevenissen in Luik voor Cyclelive. Hij riep het voornoemde brevet in leven en nodigt alle fietsfanaten uit hem te mailen als ze het rondje van Rob hebben gefietst. Of Roger ingehuurd kan worden als gids, is me niet bekend. Veel plezier alvast!

Roger op de Rue des Escaliers

De omhelzing

Vanmiddag vreesde ik even dat ik om de heuveltjes heen moest fietsen. Mijn sleutelbeen vond het niet prettig dat ik staande op de trappers klom. Een week of tien geleden heb ik in Freiburg mijn rechter clavicula gebroken. Op de foto’s was te zien dat de twee stukken bot over elkaar waren geschoven. Er zat behoorlijk veel ruimte tussen en ze vormden een hoek van 120 graden. De Duitse artsen wilden zo vlug mogelijk opereren. Ze vonden het niet alleen noodzakelijk, ze vreesden ook (terecht) dat hun Nederlandse collega’s de genezing op zijn beloop zouden laten. Omdat ik weinig last had van de breuk en omdat ik zo vlug mogelijk naar huis wilde, koos ik voor de Hollandse variant. Niet opereren dus. Vorige week wees de controle uit dat de stukken nog steeds niet aan elkaar zijn gegroeid, er is wel sprake van een beetje kalkvorming. Omdat ik er geen last van had, besloten we het weer twee maanden aan te kijken. Gisteravond zat ik op de bank te lezen. Plots kwam mijn dierbare echtgenote naar me toe gelopen. Ze wilde me innig omhelzen, maar daarbij belandde haar arm per ongeluk op mijn sleutelbeen. Ik zou overdrijven als ik beweer dat ik een ‘krak’ voelde, maar van die kalkvorming blijft er volgens mij niet veel over. We hebben nog even gekeken in welke liefdevolle hoek die twee stukken bot nu staan, maar dat is voor ons moeilijk te achterhalen.

1974 Na bijna veertig jaar nog steeds innig omhelsd door mij eega

Appplaus

Een setje gekregen van de affiches met mijn gedichten die tijdens het WK 2012 verspreid werden in Landgraaf. Ik schrok me eerder een hoedje toen mijn zoon me zei dat er iets niet klopte met de Cauberg-poster.  Applaus staat daarop geschreven met drie p’s. Foutje van de ontwerper of de drukker? Of van mezelf? En ja hoor. Het versje is van mijn weblog geplukt en daar had ik per vergissing zelf drie p’s getypt. Het grappige is, zo merkte ik later, dat mensen er niet meteen een schrijffout in zien. Ze vragen zich af of er sprake is van dichterlijke vrijheid, of ik een lang applaus voor ogen had of zoiets. Zo zie je maar.

Klik op foto voor vergroting























Stand van zaken

Vorige week naar de revalidatie-arts geweest. Ik moet er rekening mee houden dat mijn brein zes maanden nodig heeft om te herstellen van mijn val met de fiets. Verder moet ik me ook realiseren dat mijn brein niet alleen mijn denken, mijn emoties en mijn gedrag aanstuurt maar ook mijn benen als die b.v. de Fromberg op willen. Het is de kunst om de grenzen te verleggen zonder er overheen te gaan. Afgelopen zaterdag was ik in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Ik liet me iets te lang verleiden door de werken van Picasso, Mondriaan en al die andere meesters. De prikkelende schoonheid duizelde door mijn hoofd. Van het zonnig rondje Mergelland, dat ik vanmiddag met mijn eega fietste, had mijn brein beduidend minder last. Het was ons eerste gezamenlijk tochtje op de racefiets sinds mijn val in Freiburg. Opnieuw een (zaligmakende) mijlpaal. En volgende week ga ik, na negen weken, weer aan het werk. Twee uurtjes per dag, langzaam op te bouwen. Op mijn eigen verzoek start ik op Allerheiligen. Dat lijkt me een heel geschikte dag.
Nieuw leven in het Mergelland, klik op foto voor vergroting.

Zes weken

Ik durf het, exact zes weken na mijn val, bijna niet op te schrijven. Omdat de neuroloog en de chirurg het goed vinden, omdat het na vandaag een tijdje gedaan is met het goede weer, omdat ik de afgelopen dagen al enkele rondjes met de stadsfiets reed, omdat ik zo verschrikkelijk benieuwd was, heb ik (net) mijn eerste tochtje met de racefiets gemaakt. Met helm. De Bianchi van het rek afnemen en in orde maken, de koerskleren aantrekken, de stad uit fietsen, langs de Maas op, tussen de akkers, over de Mescherberg, de uitzichten van het Heuvelland, het steeds heerlijker schijnend zonnetje, kortom: het geluk weer dat intense gevoel van vrijheid te mogen beleven. Ik had niemand gezegd dat ik met de racefiets weg zou gaan. Er zijn van die dingen die een mens alleen moet doen. Ik was niet onzeker, ik had geen angst, ik merk wel dat ik een stuk voorzichtiger ben. Mijn conditie moet weer helemaal opgebouwd worden, maar dat is uiteraard het laatste waar ik om treur. Het verschaft me op dit eigenste moment ook een goed excuus voor een langgerekte middagslaap.

Klik op foto voor vergroting