Fraai

Vanmorgen fietste ik m'n eigen Rondje Mergelland. Bij de aanvang van de negende helling van de dag, de Mingersberg, werd ik langzaam gepasseerd door drie vriendelijk groetende jongedames. Ze kwebbelden er vrolijk op los. In zo'n fraai gezelschap fietste ik zelden een Limburgse heuvel op. Het genoegen was van korte duur: na amper 300 meter vlinderden ze zomaar bij me vandaan!


Lotgenoot

Ivo groeide net als ik op in Godsheide. Na zijn huwelijk ging hij op de grens wonen van Godsheide en het aanpalende Diepenbeek. Sinds 2008 fietsen we jaarlijks een keertje samen.Vorig jaar vroeg ik hem ergens in juli of hij naar de kermis van Godske ging. Zijn antwoord verraste me: 'Nee, ik ga niet, want ik ken daar bijna niemand meer.' Wat voor hem geldt, geldt uiteraard nog meer voor mij, want ik woon dit jaar al een halve eeuw in Maastricht. Het Godsheide dat ik me herinner bestaat alleen nog in mijn hoofd. Mijn ouders hebben er van 1954 tot 2005 gewoond. Ze kwamen van elders. Sinds het eigenhandig door mijn vader gebouwde huis werd verkocht en afgebroken is er, buiten het graf van mijn ouders, niets meer dat aan mijn familie herinnert. Mijn (inmiddels overleden) zus en mijn drie broers vertrokken net als ik naar andere oorden. Toch wil ik ieder jaar minstens één keer op de fiets naar Godske. Om het naar het kerkhof te gaan en om te kijken wat er allemaal veranderd is in het dorp. België heeft vorige week de coronagrenzen weer geopend, dus het mag weer. Ik zit al vroeg op de fiets en peddel (met wind in de rug!) langs het Albertkanaal. Het is er een en al rust. Onder begeleiding van kwetterende vogels kan ik mijn gedachten hun gang laten gaan. Uiteraard kom ik ook bij mijn vader terecht, die tot kort voor zijn dood (op zijn 83ste) bleef fietsen. Vijftien jaar na zijn overlijden en zelf bijna zeventig lijkt het wel of ik meer lotgenoot dan zoon van hem word. Een merkwaardige gedachte die ik een zomerse tocht lang kan bemijmeren!


In 't Engels

Vorige week werd ik uitgenodigd om lid te worden van de facebookgroep 'Cycling in the mountains'. Kijkend naar wat er gepost wordt, was ik zo vrij om zelf ook een foto en een (Nederlandstalige) senryu te plaatsen. Omdat er likes kwamen vanuit verschillende continenten, leek het me beter om die senryu's in het Engels te vertalen. Probleem is dat ik waarschijnlijk de enige Europeaan ben die én geen rijbewijs heeft én geen Engels spreekt. Als iemand mij in Maastricht in het Engels de weg vraagt, fronst hij de wenkbrauwen bij het horen van mijn uitleg en komt vervolgens ergens in Cuttekoven of Simpelveld terecht. Met hulp van de vertaalsite 'Reverso' kan ik me redelijk behelpen. De senryu's veranderen in de vertaling in een soort 'short poems'. Het resultaat – en dat is nodig – kan ik laten controleren en bijstellen door een zoon en een lieve en kundige schoondochter die daarenboven in geval van nood kan rekenen op een tante die van vertalen haar beroep heeft gemaakt. Wie doet mij dus wat! Ik heb intussen wel geleerd dat ik de senryu's niet moet illustreren met foto's waaruit blijkt dat mijn eega en ik ooit zonder helm fietsten. Dat levert meteen boze why not helmet-vragen op.


Tactiek

Op tweebaans fiets- en jaagpaden
en op smalle binnenwegen
fiets ik schuin, links achter mijn lief,

op onze eigen weghelft blijvend
dwing ik (door niet te wijken)
breeduit kletsende tegenliggers

om ook achter elkaar
of op z'n minst
op hun eigen weghelft
te pedaleren,

bijna geamuseerd
wacht ik af
of zij

met een boze, verongelijkte,
verschrikte of (zelden)
schuldbewuste blik
reageren


Op en af

Als 65-plussers horen mijn eega en ik in deze Corona-tijd bij de kwetsbare groep: we worden (als autolozen) gevraagd om geen gebruik te maken van het openbaar vervoer, het bezoek aan kleinkinderen wordt al weken ten zeerste afgeraden, we komen alleen buiten om boodschappen te doen en om in beweging te blijven. Desondanks mogen we niet klagen: wij (en onze dierbaren) blijven (vooralsnog) gespaard van het virus, we kunnen het (al bijna vijftig jaar meer dan) goed met elkaar vinden, we zien en spreken de (klein)kinderen via facetime, het is de hele maand al prachtig weer en we kunnen zoveel fietsen als we willen. Niet overal, want vanuit Maastricht mogen we niet het Heuvelland in en ook niet de grens over richting Kempen, Haspengouw, Voerstreek en Land van Herve. Naar het Maasland en de Westelijke Mijnstreek mag wel. Vandaag zoek ik de 12 heuveltjes op van Meerssen en Geulle. Een rondje valt er niet van te maken. Daarom ga ik op de meeste klimmetjes naar boven en meteen terug naar beneden om me naar de volgende heuvel te begeven. Een beetje raar, maar een mens moet wat.  Ik heb ze allemaal wel een keertje beklommen, maar de meeste niet vaak want het Heuvelland – de streek van de Amstel Gold Race – nodigt toch meer uit om te fietsen. Een 'rondje' van 57 km wordt het, met 12 beklimmingen, 700 hoogtemeters, 16 km bergop. Ter vergelijking: de Ballon d'Alsace is 15,7 km lang en overbrugt 660 hoogtemeters. Voor de mensen die zich afvragen wat er nou leuk is aan dat bergop fietsen, ik schreef het elders al: ik word er gelukkig van! Al zit ik vandaag ook met m'n gedachten ergens anders. De positie van de steeds groter wordende groep 65-plussers staat steeds meer ter discussie. We zijn niet goedkoop (AOW, gezondheidszorg) en belemmeren zeker op dit moment de rest van de bevolking (door onze kwetsbaarheid). Dat veel (jonge) ouderen het in allerlei opzichten veel beter hebben dan veel jongeren het ooit zullen krijgen, is ook niet bevorderlijk voor de solidariteit. Denk ik. De verrassend mooie Biesenberg en Visweg laten me weer genieten. Dat het aan het begin van het (klim)seizoen pijn begint te doen, dat is een onmisbaar onderdeel van het fietsgeluk.

Afbeelding:http://www.heuvelsfietsen.nl/ Klik op afbeelding voor vergroting.

Bart & Joop

Ik ben begonnen aan 'Mijn vaders hand', het veel geprezen boek van Bart Chabot (geboren in 1954). Op pagina 47 lees ik dat hij van Sinterklaas een complete Ivanhoe-uitrusting kreeg in de tijd dat die serie voor het eerst werd uitgezonden op TV. In Nederland waren de avonturen van ridder Ivanhoe te bewonderen van 1961 tot 1964. Bart was toen dus een jongetje van een jaar of acht, negen. 'Ik was geen kind meer dat Ivanhoe speelde, nee, ik wás Ivanhoe,' schrijft hij. 'Er kon me weinig gebeuren. Vriendjes in de straat droomden dat ze Joop Zoetemelk waren, die tijdens een zware bergetappe betrokken was bij een beslissende ontsnapping uit het peloton en de Tour de France ging winnen, of dat ze een van de piloten uit The Thunderbirds waren, of speelden dat ze bij Bonanza of Rawhide zaten.' Rawhide en Bonanza kan ik me voorstellen, maar Joop! Die werd toch pas prof in 1970, het jaar ook dat hij zijn eerste Tour reed. Of Bart vergist zich, of zijn vriendjes hadden voorspellende gaven. Het is niet eerste keer dat ik de wenkbrauwen moet fronsen wanneer er in een Nederlandse roman naar de wielersport wordt verwezen. De grote Jeroen Brouwers liet broeder Bonaventura, de hoofdpersoon in zijn roman 'Het hout', aan het eind van de jaren veertig van de vorige eeuw al fietsen op een Orbea Opal 20 Speed. Die Speed wordt normaliter gebruikt om of het aantal versnellingen aan te geven of het aantal kransjes van de 'cassette' op de achteras. In de jaren veertig waren 4 kransjes het maximaal haalbare, meer konden er nog niet gemonteerd worden. Je had dus 4 Speed of, vermenigvuldigd met de twee tandwielbladen vooraan 8 Speed. Hebben deze foutjes (?) enige invloed op de kwaliteit van beide boeken? Welnee, maar op een blog als deze moet ik er wel melding van maken. Toch?



Tekortgedaan

Vijftien jaar na zijn dood kom ik steeds meer te weten over de wielercarrière van mijn vader. Mijn fotobestand wordt aangevuld en zijn verhalen worden toegelicht met uitslagen en verslagen (met dank aan Alain Buckinx en Jean Pierre Vanbrabant). Dat ik me zijn verhalen niet altijd even helder voor de geest haal, bewijst het gedicht Marcel Hendrickx, dat te lezen is in mijn bundel Godsheide (2009). Ik citeer:

Marcel Hendrickx

Kijk, zei mijn vader, die man
daar is beroepsrenner geweest,

hij heeft schoon koersen
gewonnen

twee keer Parijs-Brussel,
da's niet niks,

bij de liefhebbers heb ik nog
met hem gefietst,

ik heb hem ooit geklopt,
jazeker, in een spurt
voor de vijftiende
plaats of zoiets

En daarmee heb ik mijn vader wel heel erg tekortgedaan. Want op 20 juli 1947 vond er in Kerniel een wedstrijd voor amateurs (liefhebbers) plaats. Mijn vader klopte Marcel Hendrickx daar, zo blijkt nu, niet voor de vijftiende plaats of zoiets maar voor de overwinning. Met terugwerkende kracht: sorry pa!


Café Anna

Midden jaren tachtig van de vorige eeuw werd L. assistent van het hoofd-huishouding in het verzorgingshuis waar ik werkte. We konden het goed met elkaar vinden. L. is op zijn sportfiets een paar keer mee gaan fietsen en leerde me enkele binnenwegen kennen. Die neem ik nog steeds - op weg naar de Mescherberg of de klim door het Savelsbos - en dat zijn niet de enige plekken waar ik nog geregeld aan hem denk. L. overleed op jonge leeftijd na een kort ziekbed. Een jaar ervoor bracht hij van een vakantie in Denemarken voor ons een mooie tekening mee, vervaardigd door Bo Bendixen, een bekende Deense graficus, die naar eigen zeggen maar één doel heeft met zijn werk: 'Een positieve, gelukkige boodschap overbrengen om de kijker een goed humeur te bezorgen.' De tekening - een tafeltje met een vaas met klaprozen op het terras van Café Anna? - hangt tegenwoordig in onze 'kleinkinderkamer'. Die wordt al enkele jaren tijdens logeerpartijen gebruikt door Maite en/of Suze. Sinds anderhalve week weten we dat ze in de toekomst ook gebruikt zal worden door ene ... Anna!




Pregnant

De vriendin van mijn oudste zoon is bevallen van een prachtige, gezonde dochter. Anna Pauline is haar naam. Moeder, dochter en vader stellen het goed. De opa's en oma's ook. Mijn zoon is 40, zijn vriendin 38. De vraag of het ouderschap voor hen was weggelegd, bleef lang onbeantwoord. De blijdschap om de zwangerschap was dan ook groot. Iedereen in hun kennissenkring genoot van het geluk dat zij negen maanden lang uitstraalden. Een bezoek aan hen vatte ik later - fietsmijmerend door het Mergelland - als volgt samen:

Zo blij wordt een kind
zelden verwacht – hier adem je
een pregnant geluk


Hoe snel fietste mijn vader

Begin jaren vijftig van de vorige eeuw koerste mijn vader een tijdje bij de ambachten, de voorloper van de huidige masters. Vandaag kreeg ik een aantal uitslagen van wedstrijden uit 1955 waarin mijn vader voorkomt. Ze werden me toegestuurd door Alain Buckinx, die toegang heeft tot de archieven van 'Het Belang van Limburg'. Ik ben er blij mee. Voor het eerst kan ik zien hoe hard mijn vader fietste rond zijn 35ste. Met weinig training - er moest gewerkt worden, ook na de uren - en fietsen van veel mindere kwaliteit dan nu, haspelden die mannen koersen van 75 km tot 80 km af aan gemiddeldes van 35 tot 40 km per uur. Daarmee wordt andermaal bevestigd dat mijn vader wel de goesting in fietsen maar niet de genen om koers te rijden aan mij heeft doorgegeven!


Februari

De eerste heuvels
van het jaar - blij dat m'n lijf
me nog volgen wil


25 fietsdromen

In de nieuwe Grinta wordt de lezer aangespoord z'n fietsdromen te verwezenlijken. De redactie selecteerde er vijfentwintig. Uiteraard was ik (zeer) benieuwd naar hun lijstje.

1.Op nummer één staat 'Het afvinken van topcols'. De Stelvio, de Galibier en de Tourmalet vormen volgens Grinta 'De Heilige Drievuldigheid van de Wielersport'. Ik heb ze alle drie op mijn palmares staan.

2.'Een dag in het zadel', oftewel 24 uur lang kilometers malen. Mijn persoonlijk record staat op 15,5 uur. Die had ik (samen met Roger) nodig om de Hel van Houtepen (218 km met 50 Waals barbaarse hellingen) tot een goed einde te brengen.

3.'Droomroutes uit de duizend': Grinta adviseert de fietser er in z'n eentje (zonder smartphone) op uit te trekken, in een prachtige omgeving, op een moment dat er nog geen toeristen te bespeuren zijn. Schitterende cols die ik in m'n eentje in alle vroegte beklom: de Aubisque, de Stelvio, la Toussuire, de Ventoux.

4.Onder een 'Zotte roadtrip' wordt een fietstocht van minstens enkele weken verstaan. Om de batterijen op te laden, om jezelf terug te vinden. Op fietsbedevaart naar Santiago de Compostella bijvoorbeeld. Voor zo'n tocht ben ik, zo vrees ik, niet avontuurlijk genoeg. Bovendien komt mijn ziel tot rust bij vrijwel iedere fietstocht die ik maak. Echt waar!

5.Een van de zwaarste onderdelen in het wielrennen is 'Een ploegentijdrit rijden'. Volgens Grinta moet je het een keer geprobeerd hebben. De gebroeders Wolfs uit Eijsden organiseerden ooit De Wilde Kuitenbijters Koers. Onderdeel daarvan was een korte koppeltijdrit, meer een Trofeo Baracchi dan een ploegentijdrit. Veel afzien deden mijn compagnon en ik niet: we spaarden onze krachten voor de rest van de tocht en eindigden uiteraard als laatste.

6.'Doe eens monumentaal' en fiets de vijf topklassiekers. Dat zal me nooit helemaal lukken, maar van vier monumenten (Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en Ronde van Lombardije) heb ik wel de finales dan wel de voornaamste heuvelzones gefietst.

7.Een 'Strava strever' zal ik nooit worden omdat ik Strava niet gebruik: stel je voor dat heel de wereld kan vaststellen hoe laag mijn gemiddeldes zijn!

8.'Oorkondes verzamelen' staat op nummer acht. Ha, ik fietste de Ventoux op één dag van drie kanten op en ben dus lid (officieel, geregistreerd als nr 2227) van Le Club des Cinglés du Mont Ventoux.

9.Voor een 'Grand Fondo out of the box' moet je naar Mexico, Rusland, Brazilië, Indonesië of Zuid-Korea. Ben ik inmiddels te oud en niet avontuurlijk genoeg voor.

10.'Everesting', dat lijkt me een heel mooie uitdaging: 8.848 hoogtemeters op één dag bij elkaar fietsen. Daarvoor zou ik acht keer na elkaar een col als de Glandon moeten beklimmen. Ik kan ook dichter bij huis blijven en 73 keer de Schweiberg (2380 meter lang) op fietsen. Dan heb ik meteen droom nr 15 verwezenlijkt. Nou ja, ik ben al blij dat ik peetvader ben van de Doodeman, de Gulpenerberg en de Eyserbos. Peetvader van zo'n helling word je door er 25 keer na elkaar naar boven te fietsen.

11.Een echte koers rijden. 'Coureur voor één dag' was ik één keer, op m'n zeventiende. Hoe me dat beviel? Toen ik het parcours verliet / na drie van tien / af te leggen rondes //  zag ik mijn vader / tussen de toeschouwers staan: // hij schudde zijn hoofd.'

12.Op nummer twaalf staat 'Zelf een fiets monteren'. O jee, ik ben zoon van een fietsenmaker, maar dat zegt niets. Mijn broer en ik werden vanaf ons twaalfde geacht mijn vader te helpen bij het repareren van fietsen. Binnen de kortste keren wist mijn broer een fiets tot het kleinste onderdeel uit elkaar te halen en weer feilloos in elkaar te zetten. Ik ben nooit verder gekomen dan het plakken van een band. En dat gebeurde vaak op zo'n manier dat de vloek van mijn vader nog lange tijd nagalmde in het werkhuis. Veel verder zijn mijn twee linkerhanden nog steeds niet geraakt.

13.'Een rondje fietsen … like a pro.' Een meerdaagse cyclosportieve rittenkoers, 't is voor mij niet weggelegd. Te weinig talent, veel te weinig talent!

14.'Een eigen ploeg opstarten,' kan redelijk breed geïnterpreteerd worden. Een paar jaar geleden organiseerde ik de Giro di Poesia. Daarin reden 9 collega-wielerdichters mee (door Mergelland en Voerstreek) om op verschillende plekken uit eigen werk voor te lezen voor een klein peloton meefietsende toehoorders.

15.De langste tocht die ik ooit fietste was 230 km. 'De magische 300' hoef ik niet zo nodig te halen.

16.'Een trainingsplan opstellen (en volgen)'. Tja, als voorbereiding op een fietsvakantie in het hooggebergte werk ik er altijd naar toe dat ik een Mergellands rondje van 100 km met 20 hellingen (25 km klimmen aan gemiddeld 5%) makkelijk aankan. Op de cols is er dan tijd voor esthetisch & atletisch genot; in een zielstrelend decor wordt er aan mijn ziel gepeuterd; adrenaline & endorfine voeren er een vrolijk dansje op.

17.Mountainbiken, veldrijden, gravelriding: ik ben er geen liefhebber van. 'Weg van de weg' raak ik naar mijn gevoel al te vaak als ik knooppuntenroutes in Wallonië en Duitsland volg.

18.'Winter miles, summer smiles': ik blijf de hele winter door fietsen, maar aangepast, zeer aangepast!

19.Eroica's, ik kijk er graag naar, maar zelf ga ik niet 'In de teletijdmachine'. Daarvoor moet je een fiets en wielerkleding van minstens 30 jaar oud voor aanschaffen. Wel ga ik ieder jaar naar de Eroica Valkenburg. Bij een Italiaanse handelaar koop ik dan telkens twee paar Italiaanse retro-sokken, de enige sokken die mij echt lekker zitten.

20.'In eigen land is het ook plezant': dat klopt, en dan beschouw ik België en Nederland als eigen landen. Met mijn eega fietste ik o.m. de Mergellandroute, de Vredesroute, de Elfstedentocht, de Brede Duinen Route, de Vennbahnroute, het Land van de Witte enz. Vanuit Maastricht heb ik een aantal eigen fietsroutes: Mergelland, Maasland, Kempen, Haspengouw, Voerstreek, Land van Herve en Ardennen liggen van hieruit binnen fietsbereik. Geen mooiere plek om te wonen dus!

21.'Fiets met een (ex-)prof': ik heb er niet zo'n behoefte aan, hoewel, ooit trok ik op de Sibbergrubbe een sprintje om (heel) even naast een echte Rabobanker te kunnen fietsen! Volg de link als je wil weten hoe dat verliep!

22.Op de fiets zie ik er graag gesoigneerd uit, maar ik besteed geen aandacht / geld aan dingen die maken dat ik uniek door het wielerpeloton fiets, geen 'Me, myself and I' dus.

23.'Koffiebars afschuimen'. Alley Cat Bikes & Coffee in Maastricht ken ik, alsook Café Coureur in Kerniel. De andere door Grinta genoemde koffiebars kregen van mij halverwege dit jaar een exemplaar van Het groot wielerwoordenrijmpjesboek toegestuurd. Of het overal op de leestafel ligt?

24. 'Zwift ontdekken': op een interactieve fietstrainer via een online fietsplatform je krachten meten met de rest van de wereld: ik heb geen idee of ik dat soort fietsen leuk vind. Naar een sportschool ben ik ook nog nooit geweest, ik fiets het liefst heel ouderwets, buiten dus.

25.'Voor het goede doel fietsen': ik hoef het niet zelf te doen, want er bereiken me geregeld vragen om een financiële bijdrage van kennissen / familieleden die wel deelnemen aan zo'n tocht. M'n oudste zoon fietste enkele jaren geleden zes keer naar boven in Alp d'Huzes.

Ik denk dat ik mag stellen dat ik op mijn eigen manier aardig wat van de door Grinta geselecteerde dromen geheel of gedeeltelijk verwezenlijkt heb. Laatst vroeg mijn zoon of ik nog onvervulde fietswensen heb. Ik ben op een leeftijd dat niets meer moet maar alles mag. De Angliru, de Zoncolan, de Pico de Veleta: het zou gaaf zijn, maar ik treur niet als het niet gebeurt. Al moet ik bekennen dat ik er heel stiekem van droom om op m'n zeventigste (in 2021) nog een keer de Stelvio op te fietsen! Met de Galibier zou ik ook al tevreden zijn!




In de boeken

Zo nu en dan krijg ik de vraag of ik een bijdrage wil leveren aan een tijdschrift of boek. Afgelopen week vielen twee mooi verzorgde publicaties in de bus.
Bert Bevers stelde voor het literaire tijdschrift Ballustrada de 25ste aflevering van portfolio Laaglandse Poëzie samen. Dit keer waren de beide Limburgen aan de beurt. Mijn gedicht over het huwelijk van mijn ouders (dat begint met de regels 'Mijn moeder kwam van / zangerig zand, mijn vader / groeide op in vette klei) staat er tussen werk van o.a. Chrétien Breukers, Frans Budé, Philippe Cailliau, Marleen de Crée, Daan Doesborgh, Christina Guirlande, Albert Hagenaars, Joris Iven, Hans Mellendijk, Ton van Reen, Herman Rohaert en Wim van Til.
Rik Cockel schreef een boek over het wielerleven van Tristan Hoffman, een flandrien uit Groenlo. Hij lardeerde de verhalen met gedichten van Willie Verhegghe, Hugo Matthysen, Alex Roeka, Gerrit Komrij, Toon Tellegen, Peter Nijmeijer, Huisdichter Cornelis en een (gemasseerd) rijmpje van ondergetekende.
Altijd leuk om mijn naam in zulke rijtjes te zien staan: goed voor de moraal van de versjesmaker!



Leren fietsen

Kinderen leren doorgaans fietsen tussen hun vierde en vijfde levensjaar. Ze bepalen zelf wanneer ze er aan toe zijn. Onze kleindochter Maite (bijna vijf) toonde al een tijdje interesse maar gaf er iedere keer vlug de brui aan. Tot vorige week. Mijn zoon had de zijwieltjes van haar fietsje gehaald en Maite oefende een aantal keren met haar ouders. Tijdens onze oppasdag moesten we uiteraard naar het park, Maite wilde perse leren fietsen! Ik hoefde niet veel te doen: even vasthouden, zeggen dat ik naast haar bleef lopen en hup, ze fietste zomaar bij me vandaan. Apetrots was ze, joelend zat ze op de fiets. De afgelopen dagen logeerden Maite en haar zusje Suze (3) bij ons. Uiteraard kwamen de fietsjes mee en uiteraard moest er iedere dag gefietst worden: rondjes draaien op het plein waar we wonen, 'kilometers' maken langs de Maas, vaardigheden opdoen op een (verlaten) skatebaan. Ze leerde hoe je de trappers het best kunt zetten om te beginnen en hoe je achteruit moet trappen om te remmen, ze leerde dat je je goed moet concentreren en altijd vooruit moet kijken om goed in balans te blijven, ze leerde dat vallen (doorgaans) niet erg is en dat je, als je toch valt meteen weer op de fiets moet springen, ze leerde dat het des te leuker is als je iets probeert waar je angst voor had (zoals bergaf fietsen), ze leerde dat je 'vriendjes moet worden' met je fiets. Maite kreeg er geen genoeg van: 'Oh, ik vind fietsen zó leuk!'. Wat mij het meest verbaasde? Dat ze alles wat ik voorstelde uitvoerde, ook al was het nieuw voor haar, ook al had ze zo haar twijfels (en angst). Het onbegrensd vertrouwen van een kind? Tussendoor vroeg ze wie mij heeft leren fietsen en of ik het toen ook zo leuk vond. Tja, wat zou ik daar op geantwoord hebben!


Online

Voor de liefhebbers. De bundeltjes die ik de afgelopen jaren publiceerde zijn nu ook online te lezen. Ga op de betreffende pagina naar de link 'hier te lezen' en je krijgt een pdf-bestand van de bundel voorgeschoteld. De bundeltjes waar het om gaat:

Prostaatloos

Op onderstaande foto is te zien hoe 'mijn volledig oeuvre' overeind gehouden wordt door een maansteen die ik mee mocht nemen van de Mont Ventoux, althans, ik dacht te begrijpen dat de berg me toestemming gaf..


Terug op de fiets

Een tijdje een fietsverbod gehad. Begin mei werden er tumorcellen ontdekt in mijn prostaat. Niet dat ik ergens last van had, maar na een jaarlijks bloedonderzoek werd ik met een licht verhoogde PSA doorgestuurd naar een uroloog. De hele zomer peddelde ik over heuvels en cols in afwachting van de verwijdering van mijn 'voorstanderklier', want een andere c.q. betere optie was er in mijn geval niet. De zenuwbesparende operatie werd acht weken geleden uitgevoerd met behulp van de da Vinci-robot. De operatie en het herstel verliepen voorspoedig. Gelukkig bleef ik gevrijwaard van de veel voorkomende (en al dan niet tijdelijke) gevolgen van een prostaatoperatie (incontinentie en impotentie). Ik tel derhalve (opnieuw) mijn zegeningen. Intussen fiets ik al weer een week of twee opgewekt door het Mergelland en afgelopen dinsdag kreeg ik te horen dat ik 'kankervrij' ben.
Wie wil meegenieten van het droevig afscheid van mijn prostaat kan deze link volgen!