Toute la famille sur le Ventoux

De beklimming van de Alpe d'Huez vorig jaar is mijn vrouw zo goed bevallen dat ze zich ook gaat wagen aan de Mont Ventoux. We vertrekken vanuit les Alazards, waar we een huisje huren, richting Malaucène en fietsen over de Ardeense Col de la Madeleine naar het 12 km verderop gelegen Bédoin.
Paula en ik worden vergezeld door onze twee zonen. Gijs heeft vanwege knieklachten zo goed als niets gefietst, hij gaat kijken hoe lang hij de wetten van de Ventoux kan tarten. Maud, zijn vriendin die ons met de auto volgt, houdt hem zorgzaam in de gaten. De voorbereiding van Joost schept verwachtingen, al wil hij zichzelf geen enkele druk opleggen.
Alvorens we beginnen aan het serieuze werk -22 km aan 7,2%- plukt Paula nog een bosje thijm om aan haar stuur te bevestigen. Joost snelt van ons vandaan, Gijs doet dat iets minder vlug. In het bos - 10 km aan 9% en geen enkele mogelijkheid om wat op adem te komen - vindt Paula de klim een stuk pittiger dan de Alpe 'Huez. Ze wordt meermaals aangemoedigd en gecomplimenteerd door andere fietsers en/of hun begeleiders langs de weg. Verderop staat Gijs uit te puffen. Hij wil het nog even proberen maar bij Chalet Renard horen we van Maud dat hij hier stopt. Verstandig, en, toch nog zo ver!
Het maandlandschap schittert onder de blauwe lucht in de zon. In eerste instantie is Paula in staat er van te genieten, maar de strak waaiende wind en de geleverde inspanningen eisen hun tol. In de laatste twee kilometer ziet Paula af zoals ze nog nooit heeft afgezien. Ze voelt zich dood- en doodmoe, ze heeft schrik dat ze gaat verkrampen en niet meer verder kan. Ik weersta de neiging haar te duwen en praat haar heel voorzichtig naar de top. Als we na 2u40 klimmen op de Ventoux-plaza van de fiets stappen is ze vooral blij dat ze geen uitdagingen als deze meer op haar lijstje heeft staan.
Joost is al lang boven, hij klokte de respectabele tijd van 1u43. Gedurende vrijwel de hele beklimming had hij gezelschap van een Fransman: 'We hebben gezellig gekletst, hij wilde voortdurend dat ik tu in plaats van vous zei, ik kreeg hem maar niet uitgelegd dat ik van geen enkel werkwoord de tweede persoon enkelvoud ken.'








Zie ook: Cinglé du Mont Ventoux

San Genesio-Edelweiss

2008. In de Giro, de Tour en Vuelta krijgen de renners steeds vaker geitenpaden met maximale percentages van boven de 20% voorgeschoteld. Maar het kan altijd steiler. Dat bewijzen de gegevens over de behoorlijk geasfalteerde (en in principe dus berijdbare) San Genesio-Edelweiss. De voet ligt in het Italiaanse Bozen/Bolzano, de hoofdstad van Zuid-Tirol. Volgens Climb by bike is de klim (naar Gasthof Edelweiss, even buiten het dorp San Genesio/ Jenesien) 6,8 km lang en hij gaat van 293 naar 1351 meter.  Dat is goed voor een gemiddelde van 15,3 %. Volgens ClimbFinder is de steilste 100 meter 30,6%.
We logeren negentig kilometer verderop. Paul, Nico en Albin - die Bolzano gaan bezoeken - zijn zo aardig me met mijn fiets af te zetten op de Via Miramonti, de (nieuwe) Provinciale weg die vanuit Bolzano in grote lussen naar San Genesio leidt. Op de Via Miramonti moet ik de eerste weg rechts - de smalle Via Rafenstein - inslaan en meteen links aanhouden om op de oude Via San Genesio oftewel Jenesier Weg te komen. Niet meer dan een steeg is het, en al vlug zo steil dat het op de lachspieren werkt. Ik heb een 30x28, kleiner kan ik niet.
Na de eerste bocht schieten de percentages verder omhoog. Belachelijk. Het is niet te beschrijven wat je voelt op een stuk van 30 %.  Hier is voor mij niet tegenop te trappen.
Ik besluit om alle stukken die als meer dan 25% voelen, te lopen. Na de splitsing met de Via San Giorgio worden de percentages draaglijker, al zitten er korte uitschieters tussen. Nooit geweten dat je stukken van 12, 13% kunt gebruiken om op adem te komen.
Na de eerste kruising met de Provinciale weg (ik moet even naar rechts en dan weer links afslaan) wordt de weg smaller, maar het asfalt blijft goed. Gelukkig is er ook wat bebossing. Geen overbodige luxe bij het 30°. Ik ben drijfnat van het zweet, de druppels gutsen van de klep van mijn petje. Het duurt niet lang of er duikt opnieuw een muur op. Niet te doen. Het kost al heel wat gehijg om hier lopend met de fiets boven te komen. Wat daarna volgt is een stuk met sterk wisselende percentages, van 5 naar 25 of misschien wel 30% en weer terug. 
Bij de tweede kruising met de Provinciale weg zie ik San Genesio liggen. Ik ga weer een paar honderd meter naar rechts en draai dan scherp links omhoog. Er staat een bordje met 18%, maar het is een gelijk oplopende weg en dat is, hoe steil ook, een pure verademing. In het dorp raak ik het spoor een beetje bijster. Via een steile met bakstenen bestrate weg kom ik voor de derde keer op de Provinciale weg. Ik klim verder richting Flaas/Vallas en neem op de Saltenweg/via Salto de afslag naar Salten en Gasthof Edelweiss. 25 % geeft een bordje aan. Klopt dat bordje niet of begin ik te wennen aan de hoge percentages? 't Zal toch niet! Met het eind in zicht ga ik bijna fluitend omhoog.
Bij Gasthof Edelweiss zoek ik het terras op en bestel 2 glazen cola van een halve liter. Tijd om na te genieten. En om me af te vragen of ik een berg bedwongen heb c.q op mijn palmares mag schrijven als ik de steilste stukken (in dit geval in totaal zo'n vierhonderd meter) niet gefietst maar gelopen heb?










Bijschrift toevoegen




















Sella Rondje

Albin, Paul en ik fietsen vandaag de beroemde Sella Ronda met de Campolongo (1875m), de Pordoi (2249m), de Sella (1848m) en de Gardena (2121m). Vanuit ons hotel in Badia-Pedraces is het een rondje van 70 km met 1800 hoogtemeters.
Paul heeft een zorgelijke nacht achter de rug. Bij het onbijt krijgt hij amper een half broodje door zijn keel. Hij vreest het ergste.
Om half negen vertrekken we. Het weer is wederom schitterend: nauwelijks bewolking en al 14° op 1400m hoogte.
Op de Passo di Campolongo blijkt Albin over goede benen te beschikken. En hij heeft geleerd zijn krachten te doseren. Langzaam maar zeker verdwijnt hij uit ons zicht. Met de rit van gisteren nog zwaar in mijn benen besluit ik bij Paul te blijven. Die gaat redelijk omhoog.
Nico, onze trouwe chauffeur en begeleider, duikt regelmatig langs de kant van de weg op, met de filmcamera in de hand. Ik ben benieuwd wat hij vandaag zal vastleggen voor het nageslacht.
We dalen naar Arabba en mogen van daaruit beginnen aan de Passo di Pordoi, met zijn 2240m regelmatig het dak van de Giro. Bijna negen kilometer lang, 33 bochten om af te tellen. Ik geniet. Dat doet Albin blijkbaar ook. Hij schuift gestaag steeds verder van ons vandaan. Met Paul gaat het minder. Naarmate de klim vordert begint hij steeds meer af te zien: 'Pudding in de benen, geen macht.'
Een korte rustpauze en een afdaling moeten hem weer op krachten helpen voor de Passo di Sella. Helaas, het wordt voor Paul een lijdensweg. Een dik uur doen we over de 5,5 km lange klim. Albin is dan al een half uur boven en geniet van zijn prestatie.
Het ergste hebben we gehad, een gedachte die weinig troost biedt aan Paul. Maar zie, op de Passo di Gardena - weliswaar de makkelijkste van de vier cols, maar nog altijd gemiddeld 4,5% - lijkt Paul herboren. Tot zijn eigen verbazing peddelt hij probleemloos richting top.
Alvorens af te dalen naar Pedraces bestellen we op een terras kaffee und apfelstrudel. Het evalueren kan beginnen: de Dolomieten zijn prachtig, de wegen worden uitstekend onderhouden, op sommige plaatsten is het een drukte van jewelste (het lijkt de Mergellandroute wel), we hebben ontzettend veel geluk gehad met het weer, Albin was vandaag de meest gevleugelde van ons en degene die het meest heeft afgezien zal ongetwijfeld met de meeste voldoening terugdenken aan (het volbrengen van) deze tocht.



Paul in de klim van de Sella



De mannen

De Dolomieten

2008. Gisteravond ben ik met mijn companen in Badia-Pedraces aangekomen. Via Cycletours hebben we een arrangement geboekt. Paul, Nico en Albin willen het vandaag rustig aan doen. Zelf zit ik om half acht op fiets om te kijken hoe ver ik kom op het 125 km lange rondje met de Gardena (2112m), de Sella (2244m), de Fedaia (2047m), de Giau (2230m), de Falzarego (2105m) en aansluitend de Valparola (2192m). Circa 3900 hoogtemeters moeten er overwonnen worden.
De Dolomieten, bekend om hun steile rotswanden en pieken, werden vroeger de Monti pallidi oftewel de bleke bergen genoemd. Ze spelen een prominente rol in de geschiedenis van de Giro d'Italia. Dit jaar nog lag de finish van de 15e etappe op de Passo di Fedaia. De klassementsrijders voerden er in de schaduw van de 3342m hoge Marmolada een onvervalste oorlog uit. Ik zal de vrede tussen het landschap, mijn ziel en mijn benen moeten zien te bewaren.
Vanuit het hotel is het meteen al klimmen, naar Corvara, waar de 9 km lange Passo di Gardena begint. Die ligt in een prachtig decor. Dit is het echte genieten: van het fietsen, van de landschappen. Op de top koop ik water en cola, 't is net of mijn maag de isostar (wat sterker dan normaal) niet verdraagt. Ook de Passo di Sella is indrukwekkend. Ik klim op m'n gemak, m'n benen voelen goed, maar wat is er met mijn maag aan de hand? Na een lange afdaling wacht de makkelijkste kant van de Passo di Fedaia, een rustige klim waar ik meer opzij (naar de imposante Marmolada) dan vooruit kijk. Ik word ingehaald door mijn reisgezellen, die de omgeving met de auto verkennen. De afdaling van de Feadia is spectaculair: ik hoef mijn remmen maar los te laten en mijn teller schiet in een mum van tijd boven de 80 km. In Caprile moet ik naar het 5 km verder gelegen Selva di Cadore. Een mooie weg maar op mijn routebeschrijving staat niet dat het om een pittige klim gaat. De zon brandt inmiddels hoogzomers. Omdat mijn maag nog steeds opspeelt begin ik in Selva niet zonder vrees aan de Passo di Giau, 10 km aan gemiddeld meer dan 9%.
Na een paar kilometer al begint de ellende. Godallemachtig, hoe moet ik hier boven komen. Op de allerkleinste versnelling martel ik mezelf omhoog. Een paar keer sta ik mezelf de smoes van foto's maken toe. De eerder erin gestouwde energierepen dreigen er weer uit te komen. Anderhalf uur heb ik nodig voor de klim. En dan moet ik de Passo di Falzarego en de Passo di Valporola nog over. De afdaling biedt geen herstel. In een slakkengang, de blik gefixeerd op niet meer dan tien meter asfalt, met het gevoel dat iedere trap er een te veel is beloof ik mezelf 10,5 km Falzarego en 1,5 km Valparola-lang dat ik nooit, maar dan ook nooit meer zo'n tocht zal maken. Ik ben zelden zo blij geweest dat ik de top van een helling heb bereikt. Van de wetenschap dat er geen obstakel meer komt, fleurt zelfs mijn maag een beetje op. Aan het eind van de lange afdaling naar Pedraces vertel ik mezelf voorzichtig dat die eerder gedane belofte uiteraard een grapje was.










Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.
Zie ook: Sella Rondje en San Genesio Edelweiss

GPS-kaart

Tactiek

Het weer wordt zomers, de Dolomieten wachten ongeduldig, de jongens krijgen er steeds meer zin in, we maken voorzichtig gezamenlijke tochten. Als je achter Paul en Albin fietst voel je dat ze bergop niet voor elkaar willen onder doen. Ik heb me voorgenomen me niet te mengen in hun strijd. Paul heeft tot nog toe de beste papieren. Op het eerste gedeelte van de Camerig fietste hij gisteren zomaar weg van Albin, die verderop in het bos tevergeefs probeerde de kloof te dichten. Paul zijn dag kon niet meer stuk.
Op Vroelen gebruikte Albin, die de route mocht uitstippelen, een andere tactiek. Enkele lengten achter ons rijdend gilde hij een paar honderd meter voor de top 'linksaf'. Paul en ik sloegen netjes linksaf terwijl Albin gewoon rechtdoor fietste, roepend dat hij zich had vergist. Ik bespaar jullie het commenaar van Paul.


Paul (voorop) en Albin

Het verwarde balhoofd

Komende zomer is het tien jaar geleden dat ik met Albin, Paul en Nico naar de Ventoux trok. Een jaar later gingen we naar de Alpen. We werkten toen alle vier in het Maastrichtse Zorgcentrum Molenhof. Intussen is Albin de enige die daar nog rond loopt. Nico, met pensioen en dus veel tijd hebbend om na te denken en plannen te smeden, kwam met het idee van een reunie, een herstart. Daar hadden de jongens wel oren naar. Op zoek naar een groepsnaam (voor de bankrekening) kwamen we uit bij het verwarde balhoofd, oneindig breed interpreteerbaar.
De bestemming en de routes werden aan mij overgelaten. We gaan derhalve een dag of drie fietsen in een gebied waar ik nooit eerder was: de Dolomieten. Het uitstippelen van de tochten leverde alvast een groot 'briefgeheim' op.
NRC.Next en uitgeverij Nieuw Amsterdam nodigen iedereen die iets verborgen houdt en dat kwijt wil, uit een briefkaart naar hen te sturen. Onderstaande kaart staat sinds vorige week op een kaart op hun website:

Alweer?

De winter door fietsen heeft voordelen: je houdt je conditie op peil en je kunt genieten van winterse landschappen. Er zijn ook nadelen: op veel (binnen)wegen ligt strooizout of modder, na twee uur kruipt de (vries)kou in je botten, een plaspauze is niet vanzelfsprekend.
Wat dat laatste betreft: vaak moet je door blubber om bij een toch al kale boom of struik te komen en vervolgens moet je door twee, drie lagen kleding heen om je pielewiele tevoorschijn te toveren. Zonder gêne vanaf de rand van het asfalt - met de wind in de rug - je blaas legen is niet zonder risico. Wat doe je als er alsnog een groepje wandelaars met of zonder kinderen de hoek om komt?
Er zijn dagen dat ik geregeld van de fiets moet. Als ik met een groep(je) meega hoor ik dan ook regelmatig alweer? roepen. Soms heb ik lotgenoten en dat is fijn: het is altijd prettig om niet de enige zeiker te zijn.

Wilde Waalse Kuitenbijters Koers

De Waalse hellingen zijn de laatste tijd erg in trek. Niet de bekende obstakels als de Redoute, de Stockeu of de Muur van Huy maar de goed verscholen gedrochten als het Bois Sauvage, de Rue Tesny, de Rue sur Steppes en de Haute Folie. Steile stegen, erbarmelijk wegdek, desolate bebouwing: geen betere ingrediënten voor het grote afzien.
Op de website van de gebroeders Wolfs uit Eijsden wordt er iedere zondag allitererend gedemarreerd. Het klinkt haast logisch dat het seizoen wordt afgesloten met een Wilde Waalse Kuitenbuiters Koers.
Achttien fietsfanaten zijn ingegaan op de uitnodiging. Niet alleen de beide Limburgen zijn vertegenwoordigd, zelfs Friesland en de Antwerpse Kempen zijn van de partij. En dat voor een tocht van circa 100 km waarvan alleen de organisatoren de route kennen.
Het belooft een zonnige zondag te worden, maar daar is nog niets van te merken als ik richting Eijsden fiets. 't Is donker en steenkoud. In het tuincentrum van pa en ma Wolfs staan de koffie en de thee klaar.
Rond half negen starten we. Een auto voorop, een bezemwagen achterop en ergens onderweg rijdt nog een heuse fotograaf. Uit de kennismakingspraatjes blijkt dat het peloton voor een groot deel bestaat uit individuen die normaliter alleen of in kleine groepjes fietsen. Ze zijn niet vies van pittige tochten, maar hebben daarnaast ook oog voor de omgeving, ze zoeken de mooie dan wel bijzondere plekken op. Veel herkenning dus en veel verhalen.
Tussendoor wordt er ook geklommen: Porte Lorette, Richelle, Sarolay, Bois la Dame, Voie des Chars en meer van dat fraais. Op de Drôlenval is er zelfs een klimtijdrit voor (door het lot gevormde) koppels. Mijn compagnon en ik proberen zo fit mogelijk boven te komen.
De zon heeft haar belofte inmiddels ingelost. Het is een prachtige herfstdag. De tijd en de kilometers vliegen voorbij. Naarmate het einde nadert stijgt de adrenaline en wordt er op de hellingen behoorlijk hard gekoerst. Op de top wacht men echter netjes op elkaar.
Terug in het tuincentrum blijkt de familie Wolfs voor heerlijke pasta en broodjes gezorgd te hebben. 't Wordt hoe langer hoe duidelijker: de Wilde Waalse Kuitenbijters Koers is een bijzon-dere tocht, georganiseerd door bijzondere mensen.

Eddy Merckx Route

Mijn ega is een lang (zusjes)weekend in Renesse. Wat doet een tijdelijke vrijgezel bij dit zomers herfstweer? Hij rommelt wat, hij leest een goed boek, hij fietst.
Gisteren reed ik mijn eigen Rondje Vergezichten, vandaag zoek ik in het Maasland de pas geopende Eddy Merckx Route op. Start en finish liggen bij de voormalige mijn van (Belgisch) Eisden, ter hoogte van de Euroscoop.
De route leidt me over rustige fietswegen langs de mooiste plekjes van het Maasland: door bos en hei, langs de Zuid-Willemsvaart en de Maasplassen, door een paar dorpjes met bezienswaardigheden. Een enkele keer moet ik zoeken naar een bordje, niet altijd is duidelijk welke richting voor welke van de drie afstanden is bedoeld.
Desalniettemin: ik fiets, ik geniet, ik overpeins mijn leven en ik maak foto's. Dat laatste is niet altijd zonder risico. Bij een merkwaardig groene vijver tuimelt mijn losjes in het gras geparkeerde fiets de verkeerde kant op en glijdt bijna het water in.



Alpe d'Huez

Juli 2007. Paula, mijn vrouw, wilde graag met mij de Alpe d'Huez op fietsen. Wie ben ik om nee te zeggen tegen zo'n wens! Dus namen we in Maastricht de fietsbus van Cycletours naar les Ougiers, waar we logeerden in Au Bon Acceuil, een bekend fietsershotel.
Mijn dierbare echtgenote, 55 inmiddels, fietste nooit eerder in het hooggebergte en ze heeft (behoorlijk) last van hoogtevrees. Daartegenover staat dat het haar aan ambitie niet ontbrak, ze had voldoende spin- en klimkilometers in de benen en ze heeft geleerd om 'zo langzaam mogelijk' bergop te fietsen.
Hoe is het haar, hoe is het ons vergaan? Was de Alpe d'Huez voor Paula een Calvarieberg waar ze uitgewoond en op het tandvlees boven kwam? Haalde ze überhaupt de top, of kwam ze de m/v met de hamer tegen, kreeg ze misschien een hongerklop en werd de strijd gestaakt in de Marco Pantani- of eerder nog, in de Luis Herrera-bocht?
Niets van dat alles. De augustuszon moest nog door de kille wolken breken toen we begonnen aan de klim. Nog voor we de beruchte eerste twee kilometer (aan 12%) achter de rug hadden, viel alle spanning van Paula af. Rustig, geconcentreerd, geregeld een slok isostar en een suikertje nemend, peddelde ze van bocht naar bocht. Haar verbazing, haar verwondering groeide mee met de diepten: we hadden adem over voor wat gekeuvel & geklets. Een onwillige bidon en een te warm geworden trui waren oorzaak van een korte stop. Na 1u 40min kwamen we in het ski-dorp, tien minuten later passeerden we de officiële Tour-finish.
Twee en dertig jaar getrouwd en dan samen de Alpe d'Huez op, het was - in de 45 jaar die ik rondtoer op een renfiets - veruit mijn mooiste tocht.
Een dag later fietsten we de prachtige Col d'Ornon op. En twee dagen daarna klommen we opnieuw naar Alpe d'Huez. Langs de westkant dit keer, een langere en rustig stijgende klim die gaandeweg naar zijn beroemde broer draait en de slotkilometers met hem deelt. Helaas was er een richel uit mijn herinneringen gewist. Tussen Villard-Reculas en Huez moet je over een smalle weg die tegen de bergwand ligt. Over het randje heen kijk je er loodrecht naar beneden. Eenmaal begonnen heeft terugkeren geen zin. Drie kilometer doodsangst stond mijn teerbeminde uit. Stapvoets ging het, links van de weg, dicht tegen de bergwand aan. Het werd mij niet kwalijk genomen, maar wat heb ik dat hiaat in mijn geheugen vervloekt. Op de bekende route gekomen, bikkelde Paula evengoed weer naar de top.Of we samen ooit nog in het hooggebergte zullen fietsen? Wie zal het zeggen. Paula heeft haar doel (meer dan) bereikt. Volgend jaar gaan we naar de Provence. We hebben een huisje geboekt aan de voet van...de Mont Ventoux.




Benoni

Op zondag 11 augustus 1963 – ik was twaalf - hadden we thuis nog geen televisie. Mijn vader zat bij een buurman, enkele huizen verderop, te kijken naar de ontknoping van het WK wielrennen in Ronse. Ik liet mijn lijf vol adrenaline stromen achter het scherm bij een vriend, twee straten verder.
Toen een nog grote groep renners aan de laatste ronde begon, hield ik het niet meer. Ik haastte me op de fiets naar de buurman waar mijn vader was. Onderweg zong het in mijn hoofd: ‘Beheyt wordt wereldkampioen, Beheyt wordt wereldkampioen.’ Een voorgevoel of de wens als vader van de gedachte? Waarom weet ik niet, maar ik was geen fan van Rik van Looy. Koos ik voor de underdog of kwam het omdat Benoni Beheyt voor het merk Wiel’s Groene Leeuw reed, de ploeg met die afschuwelijk mooie koerstruien?
Mijn wens of voorgevoel uitspreken durfde ik niet, en juichen na de voor iedereen bekende afloop nog minder, daarvoor zaten er te veel supporters van Rik II bij de buurman. Ze spraken dood en verdoemenis uit over de knecht die het waagde de Keizer in de spurt te verslaan en hem zo van zijn derde wereldtitel te houden. Maanden lang laaiden de discussies hoog op in Vlaanderen. Jaren later schreef ik volgend rijmpje:

Wie het op het schoolplein
opnam voor Beheyt

werd op weg naar huis
door niemand benijd



De Steegmansen

Gert Steegmans won vandaag de Tour-etappe naar Gent. Hij was de laatste in het treintje dat de spurt aantrok voor Tom Boonen, maar de kopman die ver voor de meet al constateerde dat ze niet meer bedreigd werden, kon of wilde zijn knecht niet remonteren. Gert's glunderende glimlach reikte van Gent tot Diepenbeek, zijn geboortedorp dat grenst aan het mijne.
In mijn jongensjaren was Jos, de vader van Gert, een verdienstelijk liefhebber. In die tijd reden er nog twee Steegmansen in het amateurpeloton: Willy (uit Bokrijk) en Raymond (uit Hasselt). Zover ik weet waren ze geen familie van elkaar. Tijdens de Paastrofee van Godsheide reden ze ooit met z'n drieën voorop. Raymond bracht het tot prof. In zijn eerste wedstrijd op het hoogste plan versloeg hij Rik van Looy in de spurt. Zijn grootste successen boekte hij in de Vuelta.
Tot de concurrenten van de Steegmansen hoorde een buurjongen van mij, Henri Daniëls. Veel overwinningen behaalde Henri niet. Ik zie hem nog bij ons de cour opkomen om mijn ouders te vertellen dat zijn vader, die leed aan een hartkwaal, was overleden.
Drie dagen na de begrafenis koerste Henri in Genk. In de laatste ronde zette hij zich met een verbeten gezicht op kop van het voltallige peloton. Achter hem hield iedereen eendrachtig de pedalen stil. Na de huldiging fietste Henri meteen door naar het kerkhof om de bloemen op het graf van z'n amper 48 jaar geworden vader te leggen.

Landschap met fiets

Ik neem geregeld mijn Canon (digital ixus 50) mee als ik ga fietsen. Het is een eenvoudig toestel want veel verstand van fotograferen heb ik niet. Ik let op de compositie en het licht en laat verder alles aan het toeval over.
Dat mijn fiets op (bijna) iedere foto staat heeft een eenvoudige reden. Als ik een mooie foto van een mooi landschap wil, kan ik beter een ansichtkaart kopen of het WorldWideWeb afstruinen. Wat een professional lukt, lukt mij nooit. Waar geen enkele professional echter in slaagt is het maken van een foto van een landschap met mijn fiets erop.
Met de Canon ben ik aan mijn derde digitale apparaat toe, want zo'n ding kan uit bezwete handen glijden, of, onvoldoende beschermd in de achterzak van een trui zijn sommige batterijen niet bestand tegen de zon.
Je kunt ook al fietsend naar donkere wolken kijken en over een betonnen boordsteen heen tegen het asfalt smakken. Het overkwam me afgelopen zondag. Omdat de Canon niet in mijn truitje zat maar in een stevige rugzak is het fototoestel gespaard gebleven. Dat kan niet gezegd worden van mijn elleboog (radiuskopfractuur). Eigen schuld dikke bult, letterlijk en figuurlijk.

Zie meer foto's

Roots Classic

Aan het eind van de vijftiende eeuw bewoonde ene Jonker Jan de onder Alken gelegen heerlijkheid Streels (afgeleid van straille, stralen). Of ik van hem afstam weet ik niet. De oudste mij bekende voorvader werd geboren in 1797 en hij woonde eveneens in de buurt van Alken, meer bepaald in Stevoort. Zijn nazaten bleven generaties lang in die contreien.
Vandaag wordt de Cristal Alken Semi Klassieker gefietst, dwars door Vlaams en Waals Haspengouw. Een goede gelegenheid om het land van mijn voorvaderen nog eens te doorkruisen. In de vroege ochtend pik ik de route van 150 km op aan km 95, in het dicht bij Maastricht gelegen Eben Emael. Er hangt een dichte mist, het zicht is nauwelijks vijftig meter. Na drie kwartier laat de zon zich schoorvoetend zien. De op de weg gekalkte pijlen volgend kom ik via rustige binnenwegen in plaatsen waarvan de namen me o zo vertrouwd in de oren klinken: Guigoven, Gors op Leeuw, Kerniel, Wellen. Ik kan deze toertocht beter omdopen tot Roots Classic.
In Alken, bij de brouwerij, schrijf ik me netjes in en vervolg mijn weg. Het groepje waarbij ik aansluit gaat me iets te snel maar het brengt me wel bij een equipe die mijn tempo fietst. Het golvend akker- en fruitbomenlandschap is in dit jaargetijde en zeker nu zon helemaal is doorgebroken, prachtig.
Na de stempelcontrole splitsen de routes (van 80, 125 en 150 km). Ik ben helaas mijn groepje kwijt. Lange tijd fiets ik alleen door de Hesbaye. In Lantin mogen de deelnemers en paar rondjes draaien op de wielerbaan. Kort daarna kan ik weer in het wiel kruipen, ditmaal bij enkele heren uit de Kempen. Op een helling, twintig kilometer verder, wordt één van hen opgewacht door de man met de hamer. De Hallembaye en het eind van mijn tocht zijn dan al in zicht. Fietsen was vandaag (gelukkig) weer balsem voor ziel & benen.

Weekendje Gold Race

Een weekendje ongegeneerd genieten van de koers. Als je in Maastricht woont, biedt de Amstel Gold Race alle kansen daartoe.
Op zaterdag fiets ik (op m'n gemak) de 150 km van de Toerversie van Nederlands enige klassieker. Veertienduizend fietsfanaten bezetten de veelal smalle wegen over de volle breedte. De schaarse tegemoetkomende fietsers vrezen voor hun leven. De eerste uren word ik door iedereen voorbij gesjeesd. Daarna begint het tempo bij velen te haperen, er wordt steeds meer gestopt bij terrasjes en de laatste hellingen worden door een niet gering aantal deelnemers te voet genomen.
Op zondagochtend ben ik al vroeg op de Maastrichtse Markt - ik woon op loopafstand - om me te vergapen aan juweeltjes van fietsen, aan keuvelende oud-coureurs, aan gespannen ploegleiders en op scherp staande vedetten. Er heerst een koortsachtige sfeer.
Meteen na twaalven springen mijn dierbare echtgenote en ik op de fiets en peddelen onder een weldadige zomerzon een rondje van veertig kilometer over het parcours. We pikken een terrasje en wachten even verder het voorbijrazend circus op. We zijn net op tijd thuis om de finale te volgen op TV. Een spetterende finale met een terechte winnaar.
Vanaf morgen houd ik me weer bezig met serieuze zaken. Hoewel!



De toerversie



Het voorbijrazend peloton

Wielergedichten in het wielermuseum

1.

In maart 1998 werd in Roeselare het Nationaal Wielermuseum geopend. Het brengt de geschiedenis van de fiets en de wielersport in beeld. Daarnaast zijn er ook tijdelijke tentoonstellingen en andere manifestaties. Tweevoudig wereldkampioen Freddy Maertens is er werkzaam als ‘ambassadeur’.
Zaterdag a.s., de dag voor de Ronde van Vlaanderen, organiseert het Wielermuseum een poëzie-avond. Willie Verhegghe, Paul Rigolle, Philip Hoorne, Patrick Cornillie en ondergetekende lezen wielergedichten voor. In mijn geval gaat het meer om ‘versjes en rijmpjes van een toerist met altijd tegenwind’. Een mens moet zijn plaats weten in het peloton! De avond wordt aan elkaar gepraat door cabaretier Karel Declercq.

2.

Gisteravond naar het Wielermuseum van Roeselare geweest voor een optreden in het programma 'Vrienden van de wielerpoëzie'. Er waren maar, of beter gezegd, er waren niet minder dan 35 toehoorders en het was een heerlijke avond: vier dichters, een versjesmaker en een cabaretier die ieder op geheel eigen wijze verslag uitbrachten van hun niet kapot te krijgen liefde voor de koers. En dat in een omgeving waar de geschiedenis van het wielrennen met veel toewijding wordt bewaard.
Momenteel is men in het museum bezig met de opbouw van een tentoonstelling rondom de legendarische Flandria-ploeg. Wat gebeurt er met dichtende fanaten als zij de fiets ontwaren waarop Rik Van Looy in 1962 én de Ronde van Vlaanderen én Gent-Wevelgem én Parijs-Roubaix won? Ze willen kost wat kost met die fiets op de foto, ze worden weer jongetjes die zich even de keizer wanen.




Belgisch Belang

Is het verstandig om met een zwaar gekneusde teen te gaan fietsen? Een klein rondje op het vlakke? Daarvoor kan ik het best de grens over, richting Maasland en Kempen. Naar mijn vaderland. Zesendertig jaar geleden heb ik het verlaten.
Vanmorgen vielen er drie grote enveloppen in de bus. Post van de Belgische ambassade. Hoe we volgend voorjaar onze stemmen willen uitbrengen bij de parlementsverkiezingen? Mijn zonen, allebei geboren en getogen in Maastricht en inmiddels uitgeweken naar Utrecht en Amsterdam, hebben tot hun 27e de tijd om te beslissen of ze wel of niet afzien van het Belgisch staatsburgerschap.
We kunnen per brief stemmen en mogen de gemeente aanduiden waar we onze democratische plicht willen vervullen.
'Antwerpen,' zei mijn jongste zoon meteen, 'daar kun je het leukst tégen het Vlaams Belang stemmen.'
De oudste vond het een prima idee: 'Ik doe mee!'.
Hun stem gaat waarschijnlijk, net als die van mij, naar de socialistische partij. Dewinter en Vanhecke zullen blij zijn als ze dit lezen.
Vreemd is het wel: invloed uitoefenen op een samenleving waar je geen deel van uitmaakt. In Nederland heb ik stemrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen. En ook dat vind ik vreemd, als niet-Nederlander. De Europese verkiezingen zijn de enige waar ik geen ontheemd gevoel bij krijg.
Na een uurtje dwingt een pijnlijke teen me rechts- of liever linksomkeer te maken, richting 'thuis'.

Ouderenzorg

Als je in je eentje lange tochten fietst, heb je tijd om na te denken. Over de sector waarin je werkt bijvoorbeeld. In mijn geval de ouderenzorg. Een overpeinzing.
Eind 2005 verscheen 'Ik heb Alzheimer. Het verhaal van mijn vader' van Stella Braam. Het wordt gepresenteerd als 'een onthutsend, aangrijpend én hilarisch verslag van een strijdbare burger met de ziekte van Alzheimer die in opstand komt tegen de vooroordelen en betutteling in zorg en samenleving.' Het boek wordt baanbrekend genoemd, de verkoopcijfers liegen er niet om.
Kritiek op de zorg voor demente ouderen is niet nieuw. In 1975 verscheen mijn dichtbundeltje 'Demente Bejaardenflat', een poëtische neerslag van vijf maanden werken op een verpleeghuisafdeling voor demente vrouwen. Koos Vermeeren had het in zijn recensie voor 'De Limburger' over 'een bundel vol mededogen voor de bejaarde medemens, geschreven met een poëtische kracht die op verbijsterende wijze een falen van de maatschappij bloot legt, een maatschappij die we met zijn allen vormen.' Het had iets minder gekund, want het kostte me daarna een jaar om weer aan werk te komen in de ouderenzorg.
Tussen mijn bescheiden bundeltje en het succesvolle boek van Stella Braam ligt een tijdsbestek van dertig jaar. In die periode kwam het onderzoek naar de ziekte van Alzheimer wereldwijd op gang, er verschenen diepgravende studies, nieuwe ideeën werden vorm gegeven in even zovele projecten, lotgenoten groepeerden zich in belangenverenigingen, adviesburo's rezen als paddestoelen uit de grond, verzorgenden werden van de ene bijscholing naar de andere gestuurd, de overheid scherpte de eisen voortdurend en drastisch aan. En waar leidde het toe?
Tot het 'Ik heb Alzheimer' van Stella Braam!
Wie mogen we met de vinger wijzen? De verzorgenden die steeds meer gemangeld worden tussen productie- en kwaliteitseisen? De managers die gesommeerd worden met minimale middelen maximale resultaten te halen? De door de marktwerking opgejaagde raden van bestuur die de productiecijfers heilig verklaard hebben? De overheid die de zorg betaalbaar wil houden met karrenvrachten voorschriften die om een bureaucratische afhandeling vragen? Of ligt het aan onszelf en krijgen we gewoon de overheid en de ouderenzorg die we verdienen?
Stella Braam pleit in haar boek voor het Juliana-model: voor elke dementerende een verzorgende. Ik zie in mijn dromen over mijn vergrijsde en ontgroende voorland alleen maar grote zalen met lange rijen bedden. Meer dan één verzorgende per zaal rent er niet rond. Hopelijk is mijn onderbewuste in de war met de slaapzalen en de surveillerende paters uit mijn kostschooljaren.

PS: Inmiddels zijn we weer tien jaar verder.



Zie ook de uitgave: Een voyeur met fatsoen
En/of: Verder geen bijzonderheden.
En/of: Ouderenzorg.
En/of: MS Contin

Kasseienklims in Luik

Halverwege oktober. Volgens de weerberichten is het na vandaag afgelopen met de nazomer. Alle redenen om een laatste beklijvende tocht te maken. Ik fiets richting Luik. Rob Houtepen is bezig een klimroute uit te zetten in de Vurige Stede. Ik wil alvast een voorproefje nemen.
Na de Thier de Monts en de Rue de Baron krijg ik de Rue de Seche voorgeschoteld. Een klim over een waals barbaars wegdek, met hectometers aan 10, 14, 17, 21 en 13 %. Prachtig. Omdat ik eerst in één keer naar boven wil, moet ik daarna weer een stukje terug om foto's te maken. Dubbel plezier.
De Rue Coupee (1300 m, 8%, kasseien) lijkt een beetje op de klimmetjes in de Ronde van Vlaanderen. In het echte centrum van de stad wacht de bekende Rue Pierreuse (700 m tegen meer dan 12%). De kasseien voelen hier niet als zodanig aan, ik geloof dat er cement tussen de stenen werd gestrooid. De Rue Jean Haust, de Rue Naimette (400 m kasseien aan 13%), de Rue Xhovemont en de Rue des Ventilateurs zijn niet echt spectaculair. Het verbaast me dat je hier midden in de week rustig kunt fietsen. Andere fietsers kom ik overigens nauwelijks tegen.
Luik stond vroeger bekend als een grauwe, smerige stad. De laatste jaren is er veel ten goede veranderd. Vooral in het centrum. Meteen daarbuiten is er nog werk aan de winkel, heel veel werk. Als je de Rue Haute opfietst - in de klim over héél slechte kasseien zit een stuk van 250 m aan 15 % - kom je langs een erf dat veel weg heeft van een stort.
Beneden zoek ik de boulevard die me via Visé terug naar Maastricht leidt. De rest van de hellingen is, bij leven en welzijn, voor volgend jaar.


Op het gemak

Heuvels en bergen, bekend of onbekend, het liefst zou ik ze allemaal beklimmen. Overal lekker op het gemak naar boven. En met op het gemak bedoel ik een tempo dat voor een wielertoerist (net nog) acceptabel is. Ik heb er geen moeite mee om in de voorbereiding op een tocht langdurig en lamlendig af te zien, als het maar leidt tot een conditie waarmee ik kan genieten van de landschappen die zich ontplooien tijdens de klim van de Alpe d’Huez , de Glandon of de Arravis.
Het is niet de lengte of de steilte van een berg maar zijn schoonheid die me imponeert. Het enige wat een berg vraagt is dat ik een balans zoek tussen zijn wetten en die van mijn lichaam en geest. Ik zal me derhalve niet ongetraind of in een dichte mist aan een Croix de Fér wagen. Evenmin zal ik op een Colombière dieper dan diep gaan om enkele minuten eerder boven te komen.
Wat ik zoek is het samenvallen van factoren. Als ik in St Estéve de beroemde bocht naar links maak om te beginnen aan de tien helse boskilometers van de Mont Ventoux, weet ik dat ik bij Châlet Renard een witte hemel vol maanstenen in mag fietsen. Vanaf daar heerst zes kilometer lang het esthetisch & atletisch genot, daar wordt er aan mijn ziel gepeuterd, daar voeren adrenaline & endorfine een vrolijk dansje op.

Circuit du Tanneron

We moeten enkele steile straatjes omhoog om het tegen een heuvel gelegen Le Cannet in de goeie richting te verlaten. Paula en ik worden vergezeld door een echtpaar uit Amsterdam, Joke en Vollrad (wat humor betreft een kruising tussen Kraaykamp senior en Knetemann zaliger).
Na een korte afdaling beginnen we aan de geleidelijke klim naar Mougins, het pittoresk dorp, waar Picasso lange tijd woonde. Van daaruit gaat het weer naar beneden, naar La Bocca. Bij het sportstadion zoeken we de wielerbaan en het monument ter ere van Louison Bobet. Helaas, de vélodrôme is gesloten. Na enig smeken is een werknemer bereid enkele poorten te openen zodat ik foto's kan maken.
We fietsen verder, richting Mandelieu en kunnen daar het binnenland in, naar Tanneron. Om daar te komen moeten we wel een heuse col van 9 km op, een col met aanhoudend prachtige vergezichten.
We dalen om vervolgens weer zes kilometer te klimmen, naar les Majoris, een gehucht met een handvol huizen. De oude man, die we vragen of er een café of restaurantje in buurt is, antwoordt ontkennend. Hij denkt dat we niets eetbaars bij ons hebben en verontschuldigt zich dat hij geen brood in huis heeft. Na een ommetje in zijn tuin komt hij terug met een grote tros vers geplukte druiven.
Een lange afdaling brengt ons naar het Lac St Cassien. Van daaruit gaat het naar Les Ardrets. Over een goedlopende weg met schitterende uitzichten dalen we uit het Estérel-gebergte naar het tien kilometer verderop gelegen Mandelieu. De Middellandse Zee komt weer in zicht. Dwars door Cannes nu, en dan weer omhoog, naar Le Cannet. Terug in het hotel heb ik 85 km met een hoog gezelligheidsgehalte op mijn teller staan.


Côte d'Azur

Als je geen rijbewijs en dus ook geen auto hebt en toch graag een weekje wil gaan fietsen aan de Côte d'Azur, ben je aangewezen op b.v de fietsbus. Surfend op het net kwam ik bij een 50 plus-reis terecht, een aanbod van een Nederlands echtpaar dat een hotel runt in Le Cannet, pal boven Cannes. Paula en ik (we horen tot de doelgroep!) besloten de afstanden van de dagtochten - 35 km, af te leggen in een langgerekt senioren-peloton - voor lief te nemen. Lekker relaxen, een paar boeken lezen, wat rond peddelen in een mooie omgeving en op de excursiedag een zelf uitgestippelde route van 75 tot 100 km fietsen: dat was de bedoeling, en zo geschiedde het ook.
We fietsten braafjes vanuit St Tropez via Grimaud naar Sant Maxime en Fréjus. Als onderdeel van een langzame stoet bewogen we ons voort op de boulevard langs de Middellandse Zee, van Mandelieu naar Cannes, Juan les Pins en Antibes. Met veel tussenstops reden we vanuit Roumules door de (uitgebloeide) lavendelvelden naar en om het meer van Sainte Croix om te eindigen in Bauduen. En we slenterden tenslotte van Lorgues langs de wijngaarden naar Taradeau.
Het zomerse septemberweer (hoe vang je het licht in woorden?), de prachtige plaatsen en plekjes, ons eigen Circuit du Tanneron, de veelal aardige deelnemers (een bus gevuld met drieduizend jaar leven) en de grote dosis lotgenotenhumor zorgden voor het nodige tegenwicht in deze bij tijd en wijlen hilarische (be)tutteltoer.






Zie ook: Circuit du Tanneron

Ronde van Vlaanderen (2)

Voor onze jaarlijkse fietstocht hebben Albin en ik één van de drie bewegwijzerde lussen van de Ronde van Vlaanderen uitgekozen. Start en finish liggen in Oudenaarde, bij het Centrum Ronde van Vlaanderen. Onze lus, de oranje, telt 72 km en 10 hellingen.
't Is mooi weer en we hebben er zin in. Albin is verwonderd over de schoonheid van de Vlaamse Ardennen, hij had geen idee van wat hij mocht verwachten.
De Kluisberg en de Knokteberg vindt hij nog te doen. De Oude Kwaremont bevalt hem al minder, en we moeten de heuvel anderhalve keer op omdat ik het standbeeld van Karel van Wijnendaele niet kan traceren.
Op de Kruisberg en de Hotond hoor ik Albin luidruchtig hijgen. Het wordt tijd dat hij een nieuwe koersvélo aanschaft, 't liefst eentje met een triple. Dan hoeft hij een volgende keer niet te voet de Paterberg op. Het spurtje waarmee hij even later aan de Koppenberg begint, getuigt van moed, maar ook hier komt hij - de schoenen uit - lopend op blote voeten boven. Door de kasseien, of liever door de ruimte ertussen, is het hier op sommige plekken moeilijk staande op de trappers te klimmen. Voor de rest is de Koppenberg gewoon een steile puist (600m, 11,6% gem, 22% max) die je beter niet tegenkomt bij slecht weer.
Van de Steenbeekdries gaat het naar de Taaienberg en van daar naar de Eikenberg, de laatste helling. Albin hoeft niet lang na te denken om tot een eindconclusie te komen: 'Tien kutbergen en toch een mooie route!'.
Als we onze traditie (Luik-Bastenaken-Luik, Parijs-Roubaix, Ronde van Vlaanderen) verder willen zetten, moeten we volgend jaar naar San Remo of Lombardije.


De Hel van Houtepen

Als wielertoerist moet je het één keer in je leven geprobeerd hebben: de Marmotte, de Dolomietenmarathon, de Oetztaler Radmarathon, of, misschien nog afschrikwekkender... de ultieme klimtocht van Rob Houtepen: 218,5 km binnen de driehoek Maastricht-Luik-Verviers, 50 hellingen, circa 60 klimkilometers waarvan minimaal 20 boven de 10 %, om en nabij de 5000 hoogtemeters, en dat alles over een bij tijd en wijlen abominabel wegdek.
Toen Roger - hij moest vorig jaar (2005) zijn poging in het zicht van de eindstreep opgeven - en ik een tijd geleden besloten het er samen op te wagen, heb ik me voorgenomen er niet teveel over te tobben. Goed voorbereiden, lekker fietsen en kijken waar ik uitkom. Als het niet meer gaat, kan ik binnendoor naar huis, langs de Maas en het Albertkanaal, de hele route ligt binnen een straal van 50 km van Maastricht.
Begin dit jaar heb ik voor het eerst in mijn leven een uitgebreide sportkeuring ondergaan, alles was dik in orde. Ik heb nu 4300 km in de benen. Met Roger (de perfecte gids in de wirwar van straten en steegjes in het web van Houtepen) verkende ik in grote brokken het parcours. En ik reed meerdere tochten van 200 km. We zullen zien wat het wordt vandaag.
Om 6 u vertrekken we, ik weet wat me te doen staat: op iedere helling zo langzaam mogelijk naar boven en vooral niet denken aan wat nog komen gaat. Fietsen van uur tot uur.
Jan is zo gek ons de hele dag met de auto te volgen om ons te voorzien van voeding, drank & moed. Vanaf het middaguur krijgt hij gezelschap van de vrouw en de dochter van Roger.
Mijn compaan ziet 'de tijd' als grootste vijand. Als we een gemiddelde van 15 km per uur halen, zijn we tussen de 14 en de 15 uur onderweg.
Carsten, een collega van Roger en Jan, fietst met ons mee, hij wil kijken hoe ver hij komt. Bij de eerste pauze, na 60 km met 17 hellingen, acht hij het verstandiger om zijn fors gebouwde lichaam niet verder te pijnigen.
Het is warm maar de noordoostenwind zorgt voor heerlijke verkoeling tijdens de afdalingen. Terwijl we heuvel na heuvel oppeddelen zitten we met één grote vraag: hoe zal het lichaam in de loop van de tocht reageren op deze door velen als gekkenwerk beschouwde onderneming?
Bij het plannen van een datum realiseerde ik me niet meteen dat mijn vader vandaag precies een jaar geleden overleden is. Het roept meer emoties op dan ik had verwacht. De hele dag is hij in mijn gedachten. Mijn vader koesterde een grote devotie voor de H. Maria, en waar zitten we om half vier in de middag, het tijdstip waarop hij overleed? In Banneux! Eenmaal voorbij het bedevaartsoord voel ik alle emoties van me af glijden, een merkwaardige gewaarwording.
Rond km 150 krijgen mijn ingewanden last van de isotone dranken en de energierepen. 't Wordt tijd voor cola en wittebrood met jam, én voor een half paracetamolletje tegen de dreigende malaise. Het helpt.
Roger krijgt na 180 km een fikse ril-dip: ook hij wordt opgelapt met cola en een half paracetamolletje, hij mag bovendien een kwartier met-de-ogen-dicht in een door de begeleiders aangereikte tuinstoel. Gelukkig komt hij er weer doorheen.
Het lijkt er steeds meer op dat we het gaan halen. Na 15,5 uur (inclusief 5 reguliere en circa 13 plaspauzes) beginnen we (moe maar niet naar de klote) aan de allerlaatste helling: we fietsten letterlijk van de opkomende naar de ondergaande zon.



Miel en Roger


De volledige routebeschrijving   De GPS-route

De hartslagmeter

Zomer 2008. Ivo groeide net als ik op in Godsheide. Hij woonde een paar huizen verderop, we zaten in dezelfde klas van de lagere school. Op sportgebied hoorde hij bij de besten. Hij had het van geen vreemden: zijn oudste broer was een getalenteerde keeper, zijn op één na oudste broer een (iets minder begenadigd) coureur. Ivo's vader was schoenmaker, hij leed aan een hartkwaal en stierf op jonge leeftijd. Nadat ik naar Maastricht vertrok, kwam ik Ivo in de regel één keer per jaar tegen, ter gelegenheid van Godsheide kermis. Ik was dan ook verbaasd toen ik vorig jaar een mailtje van hem kreeg met de mededeling dat hij graag een keer wilde komen fietsen. Ivo is drie jaar geleden aan zijn hart geopereerd, hij heeft een nieuwe klep gekregen. Zijn passie, het lange afstandslopen - hij liep de marathon in 2u47 - heeft hij moeten opgeven. Fietsen mag wel, zij het onder strikte voorwaarden. Zijn grenzen worden nauwkeurig aangegeven door een hartslagmeter, boven de 130 slagen per minuut mag hij niet komen. Vandaag maken we een trip (176 km vanuit Maastricht) langs kanalen, we gaan in Arendonk foto's maken van het standbeeld van Rik Van Steenbergen. Als het windstil is haalt Ivo op het vlakke makkelijk 30 km per uur zonder in de gevarenzone te verzeilen. Vandaag is het weliswaar prachtig weer, maar er waait een strakke noordoostenwind. Ivo vertelt over de omslag in zijn leven. Sinds zijn operatie bestaat later niet meer voor hem, later is nu. Het heeft niet veel gescheeld of hij was nauwelijks ouder geworden dan zijn vader. Om de zoveel tijd begint Ivo's hartslagmeter te piepen. Hij houdt dan de benen stil om even uit de wind te gaan fietsen. Aan mijn wiel zit hij goed, als ik op kop rijd zakken alle hartslagen, inclusief die van mezelf.

Land van Peel en Maas

Met de fiets op de trein naar Roermond om - heel bescheiden - kennis te maken met het Land van Peel en Maas. Paula en ik hebben een route van 65 km uitgestippeld op het knooppuntennetwerk.
't Is onze laatste (voorjaars)vakantiedag en de zon breekt aangenaam door. We peddelen richting Grindgaten en Maasplassen, daarna gaat het langs de Peelrand en door het Leudal.
Fietsen in gebieden waar we nooit eerder waren blijft een boeiende bezigheid. Je geniet van de mooie plekken en probeert de minder fraaie stukken voor lief te nemen. Al trappend neem je de landschappen in je op. Op tijd en stond een leuk terras en een lekkere kop koffie, het verstevigt het vakantiegevoel.
We hebben vandaag weer geen klagen. Vragen over de grindwinning langs de Maas, de veenputten in de Peel of de concerterende broedvogels in het Leudal moet u ons niet stellen: meer dan fietsen en genieten doen we niet!

Rondje Noordzee

Paula houdt van de zee, de zee maakt mijn vrouw melancholiek. Vandaag volgen we de Lf-fietsroute van Bergen naar Den Helder en weer terug. Een rondje van 100 km over glooiende duinpaden, meestal verhard, soms van schelpen. We doorkruisen verschillende (beschermde) natuurgebieden. Een paar keer worden we afgeleid naar een brede, geasfalteerde dijk. Kilometers lang fietsen we er pal langs de zee. Met een strandjutter en hier en daar een visser, hebben we de weidsheid voor ons alleen.
Is de lucht op de heenweg nog grijs en waait er een stevige noordwestenwind in ons nadeel, op de terugweg rijden met de wind in de rug en de zon in het gezicht. Niet alleen heerlijk maar ook indrukwekkend met het kabaal van de opkomende zee.

Brede Duinen Route

De lezers van de ANWB-kampioen hebben de 42 km lange Brede Duinen Route uitgeroepen tot de mooiste bewegwijzerde fietsroute van Nederland.
Paula en ik kunnen het bevestigen: het is een verrassend mooi en goedlopend rondje over grotendeels verharde fietspaden. Eerst door bossen en duinen, later door het typisch Noord-Hollands landschap met zijn molens, waterweggetjes en uitgestrekte weilanden met opvallend veel zichzelf geteld hebbende schapen.
In Bergen aan Zee en Schoorl kun je toeristisch terrassen. Het dorp Bergen heeft meer te bieden. We fietsen er langs het standbeeld van A Roland Holst - de Prins der Nederlandse dichters - en eten er in restaurant Gorter, vernoemd naar die andere vermaarde poëet. De kabeljauw wordt verorberd met zicht op het affichegroot uitgeschreven gedicht dat begint met de regels Zie je, ik hou van je, ik vin je zoo lief en zoo licht, je oogen zijn zoo vol licht...
Wat wil een echtpaar op onze leeftijd nog meer!

Dag twee: Rondje Noordzee

Rondje Belgisch Limburg

Ik moet een superzware klimtocht van 220 km in (het hoofd en) de benen zien te krijgen. Of het me lukt weet ik niet. Een half jaar geleden ging ik er nog van uit dat middelzware tochten tot 150 km voor mij het maximaal haalbare waren. Nu blijkt mijn lichaam ook niet overmatig te protesteren tegen 200-tjes in het Mergelland. Ik ben benieuwd. Voor vandaag heb ik een (bijna) vlakke rit van 230 km op het programma staan. Ik ga de provincie bezoeken waar ik vandaan kom: eerst richting Haspengouw, vandaar naar de Kempen, vervolgens door het Maasland om via de (Genkse) Mijnstreek en met een Kanalen-ommetje terug te keren naar Maastricht. In volg voornamelijk de provinciale wegen en fiets van stad naar stad, van dorp naar dorp, van landschap naar landschap, van dialect naar dialect, van herinnering naar herinnering. De uren en de kilometers vliegen voorbij. Ik geniet. Al zal menig weldenkend mens zich afvragen hoe je kunt genieten met het lawaai en de stank van 200 km voorbijrazend verkeer. Overigens, naarmate de rit vordert voel ik op mijn kont twee onvervalste doorzitplekken ontstaan. Ik vermoed dat ze zo rood zijn als een biet.

Het hondje

Vanmiddag de laatste tocht gemaakt met ons hondje. Ze zat in een mand aan het stuur van m'n fiets. Zo hebben we haar zeventien jaar lang vervoerd, naar de dierenarts, naar het trimsalon, voor een wandeling buiten de stad.
Wanneer besluit je een dier te behoeden voor verdere aftakeling? We hebben er lang over gedubd. De twijfel bleef. Pas vanmiddag, toen ze in een diepe slaap gebracht op de tafel van de dierenarts lag, zei m'n gevoel dat we goed gehandeld hadden.
Ik werd vergezeld door mijn jongste zoon. Op zijn zevende kreeg hij, na jaren zeuren, het hondje als verjaardagscadeau. Ze is al die tijd zijn knuffelbeest gebleven.
Op weg naar huis, met de lege mand, vroeg ik me af door wat ik het meest werd geraakt: door het laten inslapen van ons huisdier of het verdriet van mijn zoon.



De fiets, het hondje en de handen van mijn zoon

Een onbestemd gevoel

J. is 58 en een fervent fietser. Geen coureur of wielertoerist maar een randonneur. Het type fietser dat bepakt en bezakt naar alle windstreken trekt en onderwijl geniet van de vrijheid, de landschappen, de cultuur. Onverharde wegen, moeilijke doorgangen en cols worden daarbij niet gemeden.
Vorig voorjaar stond J. op een ochtend op met een gevoel dat hij niet kon plaatsen. 'Wat is er toch met me aan de hand,' zo vroeg hij zich af. Naar zijn huisarts gaan had weinig zin, want hij had geen concrete klachten. Het gevoel bleef, het werd steeds intenser.
Tijdens de zomervakantie trok J. richting Provence om een lang gekoesterde droom te verwezenlijken. Hij fietste tot twee maal toe de Mont Ventoux op. 'Een schitterende ervaring,' zei hij toen ik informeerde hoe het hem was vergaan.
In het najaar liet J. zich in het kader van een project waar hij al jaren aan deelneemt, uitgebreid onderzoeken. De uitslagen waren boven gemiddeld goed. Het was alleen nog even wachten op het resultaat van het bloedonderzoek waarbij de PSA (prostaat specifiek antigeen) gemeten wordt. J. sprak met zijn huisarts over zijn onbestemd gevoel, maar die kon er inderdaad weinig mee.
Enkele weken later belde de huisarts J. met het verzoek zo spoedig mogelijk langs te komen. De PSA-waarde was schrikbarend hoog: J. had prostaatkanker en niet zo'n beetje. 'In een flits werd het me duidelijk,' zegt J., 'dat onbestemde gevoel was kanker.'
J. is intussen geopereerd: 'Ze hebben flink gesneden, heel vervelend, maar het betekent wel dat er nog gesneden kon worden, er is dus nog hoop. Ik weet niet of het me ooit nog vergund is, maar het moment dat ik weer op de fiets stap, zal verschrikkelijk emotioneel zijn.'